Hildegard von Bingen

Een veelzijdige abdis als 'veertje in de hand van God'

Dat ouders een kind op jonge leeftijd afstaan aan een klooster wordt in de middeleeuwen anders beoordeeld dan in onze tijd. Hildegard is het tiende kind: de ouders zien het afstaan als een offer aan God. Hildegard keert zich later in haar geschriften tegen deze praktijk, maar spreekt niettemin vol liefde over haar ouders.

Het ‘Levende Licht’

Hildegard krijgt al jong visioenen, waarover zij aanvankelijk zwijgt. In 1141 ziet zij het als een hemelse opdracht haar visioenen op te tekenen. Zij spreekt over het ‘Levende Licht’. Niet verwonderlijk, want in de middeleeuwen kijkt men tegen licht aan als verwijzing naar de opperste schoonheid en dat is God. De ontvangend ingestelde Hildegard moeten wij onderscheiden van mystici zoals Hadewijch, die in hun visioenen bewust naar eenwording met God streven. Hildegard is bij bewustzijn en hoort Gods woorden direct en tekent die met behulp van haar secretaris op perkament op. Zij ziet zichzelf meer als een vertolker van Gods betrokkenheid op de mens. Ieder mens krijgt de kans een deugdzaam leven te leiden. Hij moet dan wel zijn hoogmoed laten varen. Niet voor niets gaat het in haar tweede en derde boek over deugden en zonden. De woorden en beelden die Hildegard ontvangt zijn zo overvloedig dat zij die soms nauwelijks kan opnemen. Ze wordt er geregeld ziek en bedlegerig van. 

Miniatuur: de Drie-eenheid 

Lichaam en ziel

Hildegard bewondert de natuur: die is door God gegeven. Hier ligt een duidelijke parallel met de latere Franciscus. De door God gegeven natuur mogen wij aanwenden om gezond te blijven zowel naar lichaam als ziel. Het verband tussen lichaam en ziel speelt voor haar een belangrijke rol. De gemoedstoestand is van cruciale invloed op de toestand van het lichaam. Zo wijst zij in de twaalfde eeuw al op iets wat in onze tijd als vanzelfsprekend wordt beschouwd.

Hildegard von Bingen - Ave generosa, door Oxford Camerata o.l.v. Jeremy Summerly 

Een veertje in de hand van God

In haar teksten geeft Hildegard vaak aan dat ze maar een nederige vrouw is: een veertje in de hand van God. De enige kennis die zij heeft, is haar door God ingegeven. Dit past ook in het tijdsbeeld: nederigheid wordt in de middeleeuwen beschouwd als een deugd. In het benadrukken van hun onwaardigheid kunnen vrouwen gemakkelijk mannen overtreffen door alleen al naar hun vrouw-zijn te verwijzen. Mannen voeren in de middeleeuwse samenleving immers vanzelfsprekend de boventoon. Het aanzien van Hildegard is daarbij grotendeels gebaseerd op haar visioenen. Maar dat betekent ook jezelf wegcijferen om Gods boodschap goed door te geven. Door latere generaties is dit vormelement niet altijd goed begrepen. In de negentiende eeuw gaan sommigen er zelfs vanuit dat haar werken in feite door mannen zijn geschreven en daardoor niet authentiek zijn. Het duurt tot in de twintigste eeuw voordat er sprake is van een herontdekking. Het vieren van haar negenhonderdste geboortedag in 1998 zorgt voor bekendheid bij een groter publiek, dat haar veelzijdigheid weet te waarderen.

Miniatuur: De Heilige Kerk, afgebeeld als de 'bruid van Christus'.

Heilige en kerkleraar

De heiligverklaring in 2012 door paus Benedictus XVI brengt tevens de benoeming tot kerklerares. Een kerkleraar wordt beschouwd als iemand die de leer van de katholieke kerk op bijzondere wijze heeft verdedigd, verdiept en verrijkt. Tot die categorie behoren grote namen als Ambrosius, Augustinus, Bernardus van Clairvaux en Thomas van Aquino, die vooral in intellectueel opzicht grote bijdragen hebben geleverd. Hildegard wordt niet gerekend tot de baanbrekende theologen in de kerkgeschiedenis, hoewel zij zeker op de hoogte is geweest van het werk van Augustinus en een briefwisseling onderhoudt met Bernardus van Clairvaux. In de twintigste eeuw stelt de katholieke kerk nieuwe categorieën in die bepalen of iemand tot kerkleraar kan worden uitgeroepen. Mannen en vrouwen met een voorbeeldige levenswijze en een duidelijke liefdesverhouding met God kunnen voor deze titel ook in aanmerking komen. Om die reden worden beeldfiguren als Teresa van Àvila, Johannes van het Kruis, Theresia van Lisieux en tenslotte Hildegard van Bingen tot kerkleraar uitgeroepen.

Abdij van de benedictinessen in Eibingen

Wikimedia Commons

De Rupertsberger Riesencodex is een verzameling van mystieke geschriften toegeschreven aan Hildegard von Bingen.

De Codex wordt bewaard in de abdij van Eibingen. Het dikke boek op de afbeelding  is een facsimile, als nauwgezette kopie van het oorspronkelijke werk uit de 12e eeuw, vervaardigd door een van de kloosterzusters tussen 1900 en 1910. Het oorspronkelijke werk is tijdens de brand na het bombardement op Dresden in 1945 verloren gegaan. Het wordt ook niet uitgesloten dat de Codex door Sovjetsoldaten is meegenomen. 

Wikimedia Commons