Jesualda Kwanten

Een late roeping als kloosterzuster en beeldhouwster

Het is de tijd van het Rijke Roomsche Leven waar Jesualda Kwanten in opgroeit en ook geruime tijd als volwassene leeft. Het zijn de jaren waarin het leven van een katholiek zich vrijwel volledig binnen de katholieke zuil afspeelt. Ongetwijfeld groeit Jesualda in haar jeugd op in een dorp met een stevig georganiseerde parochie, waar katholieken iedere zondag trouw naar de kerk gaan. Waar zij als jong meisje naar een katholieke meisjesschool gaat, al dan niet geleid door kloosterlingen. Waar je buiten schooltijd deelneemt aan een van patronaatsverenigingen. Waar je collectieve gebeurtenissen als Eerste Communie en Vormsel meemaakt, die geheel op school, ondersteund door parochiegeestelijken, door fraters, broeders of zusters en in heel veel gevallen door de eigen juf en meester worden voorbereid.

Zusters van Liefde

In vrijwel elk gezin wordt het als vanzelfsprekend en vererend gezien als er een kind, of anders een oom, tante, neef of nicht, is die priester is geworden of het klooster is ingetreden. Zoals eerder aangegeven zien wij dat Jesualda in vergelijking met andere meisjes pas op latere leeftijd (29 jaar!) het klooster is ingegaan. Jesualda maakt een keuze voor de Zusters van Liefde; daar moet zij zich na het afleggen van de geloften strikt houden aan de regels van de congregatie, maar het is voor haar een bewuste keuze. Zij krijgt er de kans een tekenopleiding in Amsterdam te volgen en daarna volgt een aanstelling als lerares op een middelbare school. Jesualda zegt daar zelf over: ‘Die opleiding in Amsterdam was iets dat ik niet had durven hopen. Als ik in de wereld was gebleven had ik daartoe nooit de kans gekregen. Wij woonden in een dorp in Brabant. Mijn ouders vonden Den Bosch al ver. Daar mocht je als opgroeiend meisje al niet alleen naar toe omdat het niet verantwoord was. Naar Amsterdam gaan kwam helemaal niet bij je op.’ Het illustreert hoe ondanks de sociale controle, de regeltjes, de talrijke geboden en verboden er ook voordelen waren: een veilige omgeving, waarin je het maatschappelijk verder kon brengen dan je ouders.

 Katholieke scholen

Een van de beelden die Jesualda heeft gemaakt is dat van bisschop Joannes Zwijsen (1794-1877). Geen wonder, want als toenmalige pastoor in Tilburg is hij in 1832 de stichter van de congregatie van de Zusters van Liefde geweest.  De volledige naam van deze congregatie is de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Het eerste klooster wordt het ‘huis met de dertien celletjes’ genoemd: Zwijsen wil niet meer dan dertien zusters in zijn congregatie. Door de grote vraag naar hulp voor onderwijs en zorg moet hij al gauw dat aantal verruimen. 

In 1868 bepalen de bisschoppen dat katholieken hun kinderen zo mogelijk naar een katholieke lagere school dienen te sturen. Er worden daarna in hoog tempo katholieke scholen opgericht. Gelovige ouders moeten die wèl uit hun eigen zak betalen, want de overheid financiert dan uitsluitend openbare scholen. Het is daarom een uitkomst dat broeder- en zustercongregaties in heel wat plaatsen eigen scholen oprichten of voor bestaande scholen worden gevraagd. En zij zijn niet duur! Vanaf 1917 wordt het bijzonder onderwijs ook door de overheid gefinancierd. Intussen heeft iedere parochie dan haar eigen bewaarschool (oude naam voor kleuterschool), een jongens- en een meisjesschool. Dat jongens en meisjes in het katholieke onderwijs gescheiden van elkaar in afzonderlijke scholen zitten, is in die tijd heel gebruikelijk.

Bisschop Joannes Zwijsen (1794-1877), de stichter van de congregatie Zusters van Liefde. Bronzen buste van de hand van Zr. Jesualda Kwanten.

De grote omslag vanaf de jaren zestig

De verwerping van het gezag, van de kerk en religieuze dogma’s en de bevrijding van de angst voor deze machten vieren hoogtij in de jaren zestig en zeventig. Niet langer voelt een belangrijk deel van de katholieken zich gebonden aan tradities en regels van bovenaf. De kloof tussen persoonlijk geweten en georganiseerde religie wordt steeds breder. Het is te merken aan de zondagse kerkgang, want die loopt heel hard terug.

Voor een deel is die scepsis een reactie op de al te strakke kaders van de ‘eigen’ organisaties in de tijd voor 1960.  Jesualda: ‘Vroeger was het onnodig zwaar. Een leven zoals kloosterlingen toen leidden wordt echt niet van ons verwacht’. 

De veranderde zienswijze is van grote invloed op tal van aspecten van het katholiek leven, ook op het dagelijks leven in het klooster. Hoewel Jesualda in herkenbare kloosterkleding al volop in de wereld staat, verwisselt zij samen met de meeste van haar medezusters haar habijt voor burgerkleding. ‘Ons leven is veel normaler geworden’, zegt ze later hierover. 


Heel wat discussies vinden er binnen congregaties plaats over de plaats die zij in de veranderde geestelijke omgeving zullen innemen. Daarbij in ogenschouw nemend dat een groot deel van de activiteiten in missiegebieden buiten Europa plaatsvindt. Vernieuwing binnen de congregatie loopt in veel gevallen uit op uittredingen. Tegelijkertijd is er niet of nauwelijks sprake van aanwas van nieuwelingen. De kloosters worden meer en meer een toonbeeld van vergrijzing. Jesualda behoort tot degenen die trouw in het klooster blijven. Een groot deel van haar leven heeft zich dan al binnen het strakke patroon van de katholieke zuil afgespeeld. Toch blijkt uit haar uitlatingen dat zij als religieuze geen moeite heeft met het gegeven dat hedendaagse  mensen zelf verantwoordelijkheid nemen over hoe zij inspiratie vanuit het geloof in hun eigen geestelijk leven vormgeven. Religieuze traditie en eigentijdse individuele zelfontplooiing lijken in haar persoon samen te komen. ‘Inspiratie door werken’, haar levensideaal, het gegeven door God tot een bijzondere taak te zijn geroepen, blijft zij tot op hoge leeftijd onverminderd trouw!

Presentatie door enkele Zusters van Liefde van de nieuwe habijt (rechts, 1966). Links de habijt uit 1832, in het midden die van 1956. Binnen enkele jaren wordt het de zusters toegestaan volledig in burgerkleding te gaan.

ANP Historisch Archief

Bronzen buste van de acteur Henk van Ulsen (1927-2009) in de Hof van Breda in Kampen. Van Ulsen is in die stad geboren. Op de muur een portret  en  het gedicht 'Het Carillon' door Ida Gerhardt, een vroegere lerares van Van Ulsen.

Gerard Persoon