Bisschop (Marinus) Bekkers

Een man met hart en lef

Persoonlijkheid

Zijn moeder is 84 jaar als zij haar priesterzoon moet begraven. Vrijwel elke zondagmiddag is Rinus bij haar op bezoek gekomen om bij te praten met familieleden, neven en nichten te zien, paard te rijden en in de avond een kaartje te leggen. Zijn ouderlijk huis is zijn thuis, veel meer dan het bisschoppelijk paleis in Den Bosch. In 1957 wordt hij als pas gewijd hulpbisschop ingehaald in zijn geboortedorp. Hij vertelt dan de jeugd van Rooi (Sint-Oedenrode) over zijn eigen jonge jaren:

‘(-) Ik ging met rapporten naar huis, waar voldoendes opstonden, goeie punten en minder goeie punten. Ik kreeg op school weleens straf en ik kreeg weleens beloningen. Ik kreeg thuis ook wel eens straf. Ik ben precies hetzelfde geweest als jullie. Ik ging weleens graag naar de kerk. Maar ik bleef er ook weleens ooit liever uit. (-) En nu kom ik onder jullie terug als bisschop. Ik – en ik mag dat wel zo zeggen – begrijp nog steeds niet , wat Onze Lieve Heer geprakkezeerd heeft. (-) Ik heb toen tegen Hem gezegd: Als Ge dat nu zo doet…ene doodgewone jongen uit Rooi kiest om priester te worden. En dan ook nog om bisschop te zijn, dan moet U maar aanvullen, wat er aan mankeert. En dat is heel veel. En dan moet U de gaatjes, die er bij hem zijn, maar vullen. En dan moet U die zwakheid maar kracht maken. Maar geeft hem in ieder geval de kracht om te werken voor het volk, waarvoor Gij hem geroepen hebt. Geeft hem de kracht en de genade om goed te zijn voor alle mensen. (-)’

Dit citaat tekent bisschop Bekkers ten voeten uit: een groot invoelingsvermogen, een fundamentele persoonlijke eenvoud en een intentie om voor alle mensen wat te beteken. Het is de basis voor zijn contacten in woord en geschrift met duizenden mensen, het is ook de basis voor zijn succesvolle tv-toespraken.

Bisschop Bekkers (links) met zijn voorganger Mutsaers (rechts) ter gelegenheid van diens afscheid, 7 juli 1960. Bekkers werkte als hulpbisschop drie jaar met hem samen. In het midden kardinaal Alfrink.

Nationaal Archief / Wikimedia Commons

Visie op de kerk

Op 10 juli 1960 wordt in alle kerken en kapellen de eerste herderlijke brief van bisschop Bekkers voorgelezen. Hij probeert daarin geloof en leven naar elkaar toe te brengen: de kerk moet midden in de samenleving gaan staan om verstaanbaar te blijven voor de moderne mens. Zijn kernpunten: er is goed samenspel nodig tussen de Bossche priesters en hun bisschop; priesters en leken moet gezamenlijk verantwoordelijkheid in de kerk dragen; katholieken en protestanten moeten tot oecumenische samenwerking komen; Christus moet centraal geplaatst worden en niet de kerk; de kerk mag niet wereldvreemd worden en moet juist de problemen van de mensen van deze tijd proberen te verstaan. Het worden de uitgangspunten voor de pastorale gesprekken in het bisdom, waaraan alleen al in 1965 door twintigduizend mensen wordt deelgenomen.

Nederlandse bisschoppen op het Tweede Vaticaans Concilie terug op Schiphol. Tweede van links bisschop Bekkers, 5 december 1963.

Wikimedia Commons

Tweede Vaticaans Concilie

Het zijn ook punten die binnen het Tweede Vaticaans Concilie, dat in 1962 onder leiding van paus Johannes XXIII in Rome begint, aan de orde komen. Bisschop Bekkers zal tijdens het Concilie een opvallende rol spelen. Niet als de grote theoloog die scherpzinnige documenten vervaardigt, maar wel als de kritische deelnemer die met hulp van de theoloog Schillebeeckx  vele ontwerpteksten becommentarieert en verbetervoorstellen doet (en 4000 exemplaren daarvan in het Latijn, Engels en Frans aan de collegae uitdeelt), waardoor ze voor de moderne mensen meer kunnen aanspreken. Ook geeft Bekkers via de correspondenten van kranten, radio en tv steeds veel informatie over wat in de vergaderzalen speelt. Op 8 december 1964 houdt hij een toespraak over de Concilieteksten tot de katholieken van Maastricht in de bomvolle Sint-Servaeskerk. Hij licht de vernieuwing in de kerk als volgt toe:

‘De Kerk en de wereld zijn geen twee gescheiden machtsblokken, maar zijn zo intens met elkaar verbonden als man en vrouw in het huwelijk. Er bestaat voor de Kerk geen buitenboordwereld. Wie gevormd is in de overtuiging dat het noodzakelijk is het aardse te verachten en slechts het hemelse lief te hebben, krijgt een zware brok te verteren als hij thans verneemt: de wereld is evengoed christelijk als de Kerk. (-) Het doodgewone alledaagse is uitdrukking van het goddelijke. De wereld is geladen met een goddelijke opdracht. Geen vernieuwing zonder integratie van leer en leven. (-) Drie vereisten zullen beslissen over het slagen van de opdracht der Kerk in de wereld van nu. Onze blijheid, onze nederigheid en onze dienstvaardigheid.’ 

Woorden die getuigen van groot optimisme en die ook groot enthousiasme losmaken. Pas later zal blijken hoe moeizaam zo’n vernieuwingsproces kan verlopen.

TV-toespraken

Communicatie met alle gelovigen in zijn bisdom is voor Bekkers uiterst belangrijk. Als hem gevraagd wordt via KRO-Brandpunt te communiceren met de gelovigen in Nederland kan hij dat (na instemming van kardinaal Alfrink) niet weigeren. Gedurende zes jaar houdt hij met enige regelmaat een televisietoespraak. Drie daarvan (in 1963 en 1964) zijn in binnen- en buitenland beroemd geworden: alle drie met als onderwerp huwelijksliefde en gewetensvrijheid. Op 21 maart 1963 zegt hij:

‘Veel wordt tegenwoordig gesproken en geschreven over geboorteregeling. Aan de wetenschap en haar ontdekkingen dankt de mens de mogelijkheid om regelend op te treden ten aanzien van de voortplanting. De spreiding van de geboorten is binnen de verantwoordelijkheid van de mens komen te liggen. Men kan het zelfs stellen, dat de geboorteregeling – die iets heel anders is als de geboortebeperking – normaal deel gaat uitmaken van de totale opdracht die gehuwden hebben ontvangen. Deze regeling houdt in: het kindertal te zien in zijn betrekking tot het huwelijksleven in al zijn aspecten.’  En op 17 juni 1964 voegt hij nog toe: ‘Wat zou Christus bedoeld hebben toen Hij zei dat Hij gekomen was om de wet te vervolmaken? Ik dacht dit: dat niet de wetsvervulling norm is voor de liefde, maar dat de liefde norm is voor de vervulling van de wet (-). Als er echte liefde is, kan het eigen geweten opbloeien(-).’ 

De kerkelijke wet verbiedt het gebruik van de pil als voorbehoedmiddel. Bisschop Bekkers staat het niet met zoveel woorden toe, maar zegt dat gehuwden in liefde een gewetensvolle beslissing mogen nemen, die de wetsvervulling overstijgt. Meer toelichting hebben katholieken niet nodig. Gezinnen van dertien kinderen, zoals bij Mgr. Bekkers thuis, zullen vanaf het midden van de jaren zestig nauwelijks meer voorkomen.

Bekkers toespraak KRO

Bisschop Bekkers tijdens een van zijn vermaarde televisietoespraken voor het KRO-programma 'Brandpunt'.

Hart en lef

Bisschop Bekkers wordt zijn leven lang nooit een modern theoloog, maar blijft juist aan de voorzichtige kant. Maar door zijn veelvuldige contacten met gewone gelovigen en door zijn eerlijke eenvoud komt hij toch tot inzichten die baanbrekend zijn. Tegelijk heeft hij de moed daarmee naar buiten te komen, ondank kritiek van veel conservatieven in de kerk. Zijn opvolger Mgr. Bluyssen noemt hem eens ‘een man met hart en lef’. Dat is een rake typering voor de man die in 2000 door de kijkers van de KRO wordt uitgeroepen tot ‘katholiek van de 20ste eeuw’.

In Sint-Oedenrode, de geboorteplaats van Bisschop Bekkers, bevindt zich dit beeld, vervaardigd door Henk Oddens. Volgens sommigen heeft het verliefde paartje op de rechterhand betrekking op de opvattingen van Bekkers over gezinsvorming.

Op de avond na zijn begrafenis besloot een aantal van zijn persoonlijke vrienden tot de oprichting van de Stichting Bisschop Bekkers. Met een landelijke televisie-uitzending, gepresenteerd door Mies Bouwman, werd ruim zeven miljoen gulden (3,2 miljoen euro) opgehaald. De actie werd bekend als de ‘Emmertjesactie’. De collectanten, waaronder tal van bekende Nederlanders, worden op de foto ontvangen door loco-burgemeester Koets op het toenmalige stadhuis van Amsterdam, 9 mei 1969.

Nationaal Archief / Wikimedia Commons