Nelson Mandela

Een charismatisch leider op weg naar vrijheid en verzoening

Acht jaar voor de geboorte van Mandela (1918) wordt de Unie van Zuid-Afrika opgericht. In de periode daarvoor zijn er tussen de Boeren (blanke Zuid-Afrikanen, afstammelingen van Nederlandse kolonisten uit de 17e en 18e eeuw) en de Britten (de koloniale overheersers in het zuiden van Afrika vanaf 1806) hevige oorlogen geweest. Het ontstaan van die oorlogen heeft veel te maken met de opkomst van de mijnbouw en de vondst van kostbare grondstoffen als diamanten en goud. Ook om strategische redenen willen de Britten voldoende controle over het zuidelijke deel van Afrika. In 1910 komt het tot een vrede tussen de strijdende partijen. De nieuwe Unie van Zuid-Afrika wordt gevormd uit Britse gebieden zoals de Kaapprovincie en gebieden die de Boeren eerst in hun macht hadden. De taal van de Boeren, het Afrikaans, wordt naast het Engels erkend als tweede officiële taal in het land. We spreken vanaf die tijd niet meer over Boeren, maar ‘Afrikaanders’.

Kaart van de Republiek Zuid-Afrika

Eerste apartheidswetten

In het organiseren van de samenleving is er meteen sprake van bevoordeling van de blanken: zij bezitten als enigen het stemrecht. Dat wordt niet toegekend aan kleurlingen (voortgekomen uit relaties van mensen van verschillende rassen), Indiërs (hun voorouders zijn afkomstig uit Brits-Indië) en zeker niet voor de zwarten (in aantal de overgrote meerderheid).

De regering vaardigt in de tijd na 1910 een aantal wetten uit, die kunnen worden gezien als de eerste apartheidswetten. Zo mogen bijv. in mijnen alleen blanken bepaalde banen uitvoeren. Wie als zwarte deelneemt aan een staking, begaat een misdrijf. Zwarte vakbonden worden dan ook niet erkend. Blanke boeren krijgen subsidies van de overheid, maar zwarte boeren mogen alleen nog land bezitten op 7 procent (later 13,7 procent) van het grondgebied van Zuid-Afrika.

Afrikaans Nationaal Congres

De blanken richten in 1910 hun Unie van Zuid-Afrika op zonder ook maar één zwarte leider te raadplegen. In 1912 komen daarom afgevaardigden van organisaties van zwarten bijeen, die zich verenigen in het Afrikaans Nationaal Congres (ANC). De leiders van het ANC gaan ervan uit dat gewapend verzet in een geïndustrialiseerde samenleving niet goed mogelijk is, maar tasten nog in het duister welke andere vormen van bij voorkeur geweldloos verzet te hanteren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vecht Zuid-Afrika mee aan de kant van de Geallieerden. Maar verwachtingen bij veel zwarten over meer democratie en betrokkenheid bij het bestuur komen na de oorlog niet uit. In 1948 weet de Nationale Partij (de partij van de blanke Afrikaanders) de meerderheid bij verkiezingen te behalen  Spoedig daarna wordt het aantal apartheidswetten aanzienlijk uitgebreid.

Acties

Onder invloed van jeugdige leiders als Nelson Mandela, Oliver Tambo en Walter Sisulu, die hun geduld beginnen te verliezen, voert het ANC zijn acties op. In 1953 start de ‘Defiance Campaign’, waarin zwarte en Indische betogers expres in treinstellen ‘slegs vir blankes’ gaan zitten, hun verplichte pasjes verbranden en de avondklok negeren. Een hoogtepunt is het bijeenroepen van een Volkscongres in 1955, waaraan niet alleen het ANC maar ook Indiërs, kleurlingen en radicale blanken deelnemen. Het Freedom Charter (of Handvest van de Vrede) wordt aangenomen. Eén passage uit de Verklaring:

Wij, het volk van Zuid-Afrika, verklaren ten overstaan van het gehele land en de gehele wereld:

dat Zuid-Afrika behoort aan allen die er wonen, blank en zwart, en dat een regering slechts met recht gezag kan opeisen, indien zij haar basis vindt in de wil van het volk.

De blanke regering toont zich onverschillig en voert de onderdrukking alleen maar op.

Uit protest tegen de apartheidwetgeving verbrandt Nelson Mandela hier in het openbaar zijn pasje (1960).

Apartheid in de praktijk

Het systeem van apartheid vindt zijn ‘hoogtepunt’ in de zgn. Thuislandenpolitiek. De blanke Zuid-Afrikaanse regering wil dat blank en zwart niet bij elkaar wonen. Daarom deelt men het land op in een blank en zwart gebied. De zwarten, 86% van de bevolking, krijgen slechts 13% van het Zuid-Afrikaanse gebied. Het gebied van de zwarten wordt tevens verdeeld in een aantal ‘thuislanden’, die eigenlijk reservaten zijn. Iedere zwarte krijgt op grond van zijn afkomst zo’n ‘thuisland’ toegewezen; daar is hij verplicht te wonen en te werken. Omdat een ‘thuisland’ meestal een onvruchtbaar en arm gebied is, proberen zwarten werk te vinden in de blanke gebieden. De regering staat dit om economische redenen toe. Zwarten die werk hebben gevonden, krijgen een pasje waarmee ze in de blanke gebieden mogen wonen. Rondom de grote steden ontstaan armoewijken, ook wel townships genoemd, zoals Soweto bij Johannesburg. In deze wijken zijn de voorzieningen slecht. Veel mensen wonen er illegaal, zeker als ze hun baantje zijn kwijtgeraakt. Vrouwen en kinderen behoren volgens de regering in de ‘thuislanden’ te wonen. Als ze toch in een township worden aangetroffen, zijn ze illegaal en lopen dan het risico door de politie te worden opgepakt.

Een voorbeeld hoe de apartheidwetgeving in het dagelijks leven te merken was. Van dit strand bij Durban mogen uitsluitend mensen van de 'blanke rassengroep' gebruik maken. De foto stamt uit 1989, één jaar voor Mandela's vrijlating.

Sharpeville

Terwijl in het jaar 1960 veel Afrikaanse landen onafhankelijk worden (het ‘jaar van Afrika’), is er in Zuid-Afrika een vreselijk incident. Op 21 maart organiseert het Pan-Afrikaans Congres (een afsplitsing van het ANC) een grote demonstratie tegen pasjes in de plaats Sharpeville. Dit loopt uit de hand, doordat de politie opeens begint te schieten met als gevolg 69 doden.

Het ANC en ook het PAC worden spoedig daarna verboden. Een klopjacht op de leiders begint. Sommigen zoals Mandela slagen erin zich te verbergen, anderen worden gevangen genomen en weer anderen vluchten naar het buitenland om daar een mogelijke guerrilla-oorlog in Zuid-Afrika voor te bereiden. Na de veroordeling van Mandela en zijn mede-ANC-leiders en hun overbrenging naar het Robbeneiland lijkt er een windstilte te zijn gekomen in het verzet tegen de apartheidspolitiek.

Slachtoffers van de grote schietpartij door de politie tijdens de demonstratie in Sharpeville (21 maart 1960). Godfrey Rubens legde dit leed vast in een schilderij.

Wikimedia Commons

Soweto

Als de blanke regering besluit het Afrikaans als verplichte taal in een aantal vakken in het onderwijs in te voeren, komt het op 16 juni 1976 tot een grote demonstratie van scholieren  in Soweto. De politie slaat de scholierenopstand keihard neer. Volgens de politie zijn er 23 mensen om het leven gekomen. Andere bronnen schatten het aantal op ruim boven 500. Er volgt een periode van onrust en arrestaties, waarin Steve Biko, een van leiders van een nieuwe beweging van zwart bewustzijn onder jongeren, in een politiecel onder verdachte omstandigheden om het leven komt.

Internationaal wordt het optreden van de Zuid-Afrikaanse regering veroordeeld. Er worden allerlei strafmaatregelen genomen, maar verschillende westerse leiders durven het niet aan Zuid-Afrika echte sancties op te leggen. De blanke regering, onder steeds meer onder binnen- en buitenlandse druk, besluit een aantal apartheidswetten te versoepelen. Zo verdwijnen de bordjes ‘Slegs vir blankes’ uit het straatbeeld en wordt het verbod op gemengde huwelijken ingetrokken. Ook krijgen zwarte vakbonden wat meer ruimte zich te organiseren. In een nieuwe grondwet (1983) voert de regering het stemrecht voor Indiërs en kleurlingen in, die een eigen afdeling in het parlement krijgen. Voor de zwarte meerderheid wordt helemaal niets geregeld. De maatregel werkt averechts: veel Indiërs en kleurlingen komen bij de verkiezingen niet opdagen, waardoor de opzet van de regering mislukt.

Hier een bekende foto van het bloedig neerslaan van de scholierenprotesten in Soweto (1976) door de Zuid-Afrikaanse politie. Dergelijke beelden schokten de wereld en vergrootten de afschuw in de wereld voor het regime in Zuid-Afrika.

Nieuwe protesten

Er ontstaat een nieuwe protestbeweging: het Verenigd Democratisch Front (in het Engels UDF), opgericht door dominee Allen Boesak, die de nieuwe grondwet bestrijdt. Het is duidelijk waar de sympathie van de nieuwe beweging ligt. De echtgenoten van Mandela en Sisulu worden in het UDF opgenomen. Er volgt in de loop van de jaren tachtig opnieuw een golf van onrust en arrestaties. In 1985 besluit de blanke regering zelfs de noodtoestand uit te roepen.

Internationaal leert men nieuwe leiders kennen zoals Desmond Tutu, de eerste zwarte aartsbisschop van de Anglicaanse kerk, die op geweldloze wijze het apartheidsbewind bestrijdt. Hij roept het buitenland zelfs op tot een boycot van Zuid-Afrika. Voor zijn rol in het verzet tegen de apartheid wordt hem in november 1984 de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.

Dominee Allan Boesak op een foto uit 1986

Wikimedia Commons

Aartsbisschop Desmond Tutu op een foto uit 2011

Wikimedia Commons

Naar een regenboognatie

Toch komen de ontwikkelingen in Zuid-Afrika aan het eind van de jaren tachtig in een stroomversnelling. Onder druk van de omstandigheden besluit de regering in het diepste geheim te onderhandelen met Mandela en het ANC. De nieuwe president De Klerk neemt begin 1990 het besluit de noodtoestand op te heffen en de laatste politieke gevangenen, onder wie Mandela, vrij te laten.

Er komen daarna enkele jaren van taaie onderhandelingen, waarbij bovendien sprake is van grote onrust en veel geweld in delen van het land. De Klerk heeft te maken met verzet van extreem-rechtse groeperingen binnen de blanke gemeenschap. Ook een zwarte leider als Buthulezi wil zich niet neerleggen bij het leiderschap van Mandela en het ANC.

Een grote conferentie leidt uiteindelijk, ondanks alle tegenslagen, tot een resultaat: er komt een nieuwe grondwet die uitgaat van de gelijkheid van alle inwoners onverschillig van welke kleur en er worden nieuwe presidentsverkiezingen georganiseerd. Bij de eerste verkiezingen krijgt het ANC een absolute meerderheid in het parlement en wordt Mandela gekozen als eerste president van het nieuwe Zuid-Afrika. Hij slaagt er als regeringsleider in, waarbij zijn overtuigingskracht als persoon een belangrijke rol speelt, het land om te vormen naar een ‘regenboognatie’, waarin burgers van diverse afkomst een plek hebben. Ook na zijn aftreden blijft zijn prestige torenhoog. Zijn overlijden op 95-jarige leeftijd wordt ervaren als een afscheid van een geliefd en vertrouwd persoon.

Nog een beeld van verzet door zwarte demonstranten tegen de apartheidspolitiek.

Als president van Zuid-Afrika (vanaf 1994) bezoekt Mandela een wedstrijd van het rugbyteam van Zuid-Afrika. In dit bolwerk van blanke sporters toont hij zich een ware fan van de 'Springbokken' en oogst daarmee waardering.

Wikimedia Commons

De nieuwe Republiek Zuid-Afrika kreeg na het afschaffen van de apartheid een nieuwe vlag. Hierin is zowel de Nederlandse driekleur (oorsprong van de blanken) als de kleuren van het ANC (zwart-geel-groen) te herkennen.

Wikimedia Commons

De Verenigde Naties hebben 18 juli, de geboortedag van Mandela, uitgeroepen tot Mandela Day. Ter gelegenheid hiervan plaatste Google deze tekening op de startpagina van de zoekmachine.