Martinus van Tours

Een Romeins militair die zijn mantel in tweeën sneed

Tijdsomstandigheden

Rond het geboortejaar van Martinus was er in het Romeinse rijk sprake van een belangrijk omslagpunt. Een aantal eeuwen lang vormden christenen een vervolgde minderheid in het rijk. In 312 versloeg keizer Constantijn in een veldslag in de buurt van Rome een medekeizer. Aangezien Constantijn ervan overtuigd was dat hij deze overwinning had te danken aan de God van de christenen - in een openbaring had hij een lichtend kruis zien verschijnen met de woorden: ‘In dit teken zult gij overwinnen’ - besloot hij zich tot het christendom te bekeren. Een jaar later in het Edict van Milaan werd de vrijheid van de christenen wettelijk vastgelegd.

In de loop van de vierde eeuw vaardigden Constantijn en zijn opvolgers tal van wetten uit die de christelijke kerk begunstigden. Dit betekende nog niet dat de invloed van de oude Romeinse godsdienst was verdwenen. Er was sprake van een groot aantal niet-christenen in het rijk. Het verklaart waarom Martinus zich genoodzaakt zag als exorcist op te treden en eveneens op verschillende plaatsen heidense tempels, altaren en afbeeldingen te vernielen.

Hij maakte ook mee hoe onder keizer Julianus ‘de Afvallige’ er weer sprake leek te zijn van een terugkeer naar de oude Romeinse godsdienst en het ongedaan maken van de voorkeurspositie van het christendom. In de laatste fase van het leven van Martinus regeerde keizer Theodosius de Grote: hij vaardigde een edict uit, waarin de christelijke kerk tot staatsgodsdienst werd verheven.

Constantijn was de eerste Romeinse keizer die de vrijheid van de christenen wettelijk vastlegde.

Levensbeschrijvingen

Kort na de dood van Martinus schreef de christelijke schrijver Sulpicius Severus (363-425) een Vita Sancti Martini. Dit boek is bekend geworden als de eerste levensbeschrijving van een heilige en kreeg grote invloed op de christenen in die tijd. Martinus werd in het boek afgeschilderd als een profeet die door God was geroepen om de christenen te waarschuwen voor de naderende komst van de Laatste Dag. Ook tijdsomstandigheden vormden een reden voor aandacht voor zijn persoon. Martinus zou als heilige een houvast in nieuwe onrustige tijden moeten bieden. Europa stond immers aan de vooravond van een eeuw, waarin belangrijke veranderingen als de Grote Volksverhuizing en de val van het West-Romeinse rijk zouden plaatsvinden.

Niet alleen Sulpicius Severus, maar ook Gregorius van Tours, een bisschop uit de 6e eeuw tevens geschiedschrijver, heeft het leven van Martinus beschreven. Beiden behoren tot de meest gelezen schrijvers in de middeleeuwen, hetgeen bijdroeg aan de grote populariteit die Martinus genoot.

Heiligen waren tot dan toe martelaren, die vanwege hun geloof waren omgebracht en daarom werden vereerd. Martinus werd de eerste heilige, die officieel werd vereerd als confessor of belijder (= niet-martelaar).

Gregorius van Tours

Gregorius van Tours

Niet alleen Sulpicius Severus maar ook Gregorius van Tours schreef een Vita Sancti Martini.

Legenden en volksgebruiken

Rond zijn persoon zouden later tal van legenden ontstaan. Martinus zou tal van wonderen hebben verricht. Op een dag tijdens een tocht over het platteland ontdekte hij dat er op een plek diep verdriet heerste. Een kind dat als knechtje werkte, had zich verhangen. Martinus zou zich over het lijk hebben gestrekt en er enige tijd bij hebben gebeden, waarop het kind weer tot leven kwam. Een ander verhaal vertelt hoe hij bij een stadspoort van Parijs een melaatse zou zijn tegemoet getreden. Nadat hij hem tot ontsteltenis van de omstanders op het gezicht had gekust, was de zieke man terstond genezen.

Op zijn feestdag (11 november) ontstonden tal van volksgebruiken, die nog steeds in ere worden gehouden. Die dag valt in het begin van de winter, als de wilde ganzen warmere streken opzoeken en een gemakkelijke jachtprooi worden. In sommige streken in Europa is de gewoonte ontstaan om op die dag de Sint-Maartensgans te eten. In de Germaanse traditie was de gans aan Wodan gewijd. Tijdens het Germaanse herfstfeest werden dankoffers aan Wodan gebracht. Het feest van Sint-Maarten werd de gekerstende vorm hiervan. Op tal van plaatsen worden op die dag nog steeds Sint-Maartensvuren aangestoken. Op 11 november moest de oogst binnengehaald zijn en het vee op stal zijn gebracht. Daarom vormde die datum ook al eeuwenlang het begin van de slachtmaand.

In de volkscultuur wordt Sint-Maarten gezien als het eerste van een serie ‘rolomkeringsfeesten’, waarbij de draak wordt gestoken met invloedrijke personen en gebeurtenissen. De ‘elfde van de elfde’ brengt traditioneel het begin van het carnavalsseizoen. In tal van plaatsen trekken op 11 november groepen kinderen met lampionnen langs de deuren om in ruil voor een liedje een snoepjes en andere lekkernijen te ontvangen. In plaatsen waar Sint-Maarten als figuur voorkomt, toont hij veel gelijkenis met Sint-Nicolaas: hij is op dezelfde manier als bisschop met staf en mijter gekleed en is eveneens kindervriend.

St. Martinus op een gebrandschilderd raam in de kathedraal van Chartres (Frankrijk).

Sint-Maartensvuur in Hamont (B)

Een Sint-Maartensvuur georganiseerd door de scouts in het Belgische Hamont.

Deze Sint-Maartensgans is aangebracht op een lampion voor een optocht tijdens het Sint-Maartensfeest.