Martin Bucer

Een vergeten reformator

Martin Bucer

Martin Bucer wordt op 11 november 1491 geboren in Schlettstadt, het huidige Sélestat in de Elzas. Zijn vader en grootvader zijn beiden kuiper. Martin gaat naar de locale Latijnse school en wordt in 1507 novice bij de Dominicanen. Later schrijft hij dat zijn grootvader hem daartoe heeft gedwongen. Na een jaar legt hij de kloostergeloften af. In 1510 wordt hij tot diaken gewijd.

Rond 1515 studeert hij theologie in Heidelberg. Het jaar daarop volgt hij een cursus dogmatiek in Mainz, waar hij tot priester gewijd wordt. In 1517 keert hij naar Heidelberg terug om aan de universiteit aldaar verder te studeren. Hij komt in contact met moderne humanistische opvattingen en schaft boeken van humanisten als Erasmus aan.

Contact met Luther

In 1518 wordt Martin Luther naar Heidelberg uitgenodigd om zijn theologische standpunten daar uiteen te zetten. Bucer komt dan voor het eerst met Luther in aanraking. Hij blijkt het verregaand met hem eens te zijn en ziet grote overeenkomst tussen Luther en Erasmus. In 1519, als hij baccalaureus is geworden, zet hij in een dispuut voor de theologische faculteit zijn breuk met de officiële leer van de katholieke kerk uiteen.

Jacob van Hoogstraaten, dominicaan en grootinquisiteur van Keulen, richt zijn pijlen op de vooraanstaande humanist Johann Reuchlin. Omdat invloedrijke medestanders diens kant kiezen, kan hij Reuchlin niet aanpakken. Hij mikt dan op Bucer. Om aan de Dominicaanse jurisdictie te ontkomen, vraagt deze de paus om ontheffing van zijn ordegeloften: hij is dan dus geen dominicaan meer. Twee jaar lang geniet hij bescherming van machtige relaties aan het hof van Ludwig V, de keurvorst van de Paltz, aan wiens hof in Heidelberg hij werkt als mentor van diens jongere broer Frederick.

Pastor

In hofkringen ontmoet Bucer veel hervormingsgezinde medestanders. In 1522 wordt hij pastor in Landstuhl. Hij ontmoet daar  Elisabeth Silbereisen, een uitgetreden non, met wie hij trouwt. Onderweg naar Wittenberg voor studie arriveert hij in Wissembourg, waar hij blijft, pastor wordt en in vele preken blijk geeft van hervormingsgezinde ideeën. Hij accepteert alleen de Bijbel als bron voor redding en aangespoord door zijn preken komen burgers in opstand tegen de plaatselijke kloosters.

Naar Straatsburg

De bisschop van Speyer doet Bucer dan in de ban. Op 13 mei 1523 vertrekt deze naar Straatsburg. Hij wordt er assistent bij Mattheus Zell, een plaatselijke hervormer. Nadat het gilde van de tuinlieden hem heeft aangesteld als voorganger in de kerk van St. Aurelius ontvangt hij een maand later het burgerschap van Straatsburg. Daar speelt hij al snel een belangrijke rol in de plaatselijke hervorming: hij formuleert er de uitgangspunten van de nieuwe leer en wordt de leider van de Straatsburgse predikanten.

Augsburg

Tijdens de rijksdag van Augsburg in 1530 presenteert Bucer in reactie op het concept van Melanchthon voor de latere Augsburgse confessie zijn Confessio Tetrapolitana, zo genoemd omdat vier steden, namelijk Straatsburg, Konstanz, Memmingen en Lindau, deze belijdenis onderschreven. Onder druk van Karel V, die eist dat de hervormers op één lijn komen, slagen Bucer en Melanchthon erin het eens te worden over in totaal negen stellingen.

In het voorjaar van 1531 komt het tot een breuk tussen Bucer en Zwingli. Bucer gaat zelfs akkoord met de Augsburgse Confessie, in een uiterste poging tot een vergelijk met de katholieke kerk te komen, en onderneemt een reis langs Zuid-Duitse en Zwitserse steden om hen op één lijn te krijgen, maar de Zwitsers haken uiteindelijk toch af.

Terug in Straatsburg

Terug in Straatsburg, waar de reformatie inmiddels officieel is ingevoerd, krijgt Bucer de taak de kerk moreel te disciplineren. Hij haalt Calvijn over naar Straatsburg te komen als pastor voor de Franstalige vluchtelingen in die stad. Calvijn beleeft daar drie gelukkige jaren. Als hij terugkeert naar Genève, neemt hij een aantal ideeën van Bucer mee, o.a. op het gebied van liturgie en kerkorganisatie.

De Augsburgse Confessie (1530). De luthersgezinde stad Straatsburg sluit  zich hierbij niet aan, maar legt - samen met drie andere steden - een eigen belijdenis af, de zogenaamde Tetrapolitana, opgesteld door o.a. Martin Bucer.

Wikimedia Commons

Streven naar eenheid

In het totaal van de reformatie probeert Bucer vooral een verzoenende rol te spelen in theologische kwesties. Dat wordt hem niet door iedereen in dank afgenomen. Toch blijft hij werken aan maximale eenheid van de protestanten. Als Straatsburg in 1541 wordt getroffen door de pest, is Bucers vrouw Elisabeth een van de slachtoffers. Op haar sterfbed vraagt ze hem dringend, na haar dood te trouwen met de weduwe van een van zijn (ook aan de pest overleden) collega-hervormers, Capito. Inderdaad huwt Bucer Wibrandis Rosenblatt, die eerder getrouwd was met Ludwig Keller, Oecolampadius en Capito. Uit haar eerdere huwelijken brengt ze vier kinderen mee. Samen krijgen ze nog een dochter, Elisabeth.

Wibrandis Rosenblatt is de weduwe van Capito, net als Bucer een hervormer, die aan de gevolgen van de pest overlijdt. Nadat Bucers  vrouw Elisabeth overleden is, trouwt hij met Wibrandis.

Basisdocument

In 1543 begint Bucer op verzoek van de hervormingsgezinde aartsbisschop van Keulen aan een belangrijk document, dat hij met Melanchthon en Hedio in Bonn voltooit. Uiteindelijk omvat het ruim 300 pagina’s en beschrijft het de basisprincipes van de reformatie. Maar in april 1543 moet Bucer terug naar Straatsburg, als de aartsbisschop het pleit verliest van zijn tegenstanders, de hardliners in de katholieke kerk.

Verbannen

Straatsburg moet zich in 1547 overgeven aan het leger van Karel V , en daarmee komt de reformatie onder druk te staan. Maar de keizer vraagt Bucer als toonaangevend reformator om in Augsburg een overeenkomst tussen katholieken en protestanten te tekenen. Dat doet Bucer uiteindelijk onder dwang. Er valt niet meer te onderhandelen.

Toch blijft hij de katholieke leer bestrijden. In juli publiceert hij 29 artikelen met reformatorische standpunten. Uit angst voor represailles besluiten de leiders van de gilden in Straatsburg de overeenkomst van Augsburg te ratificeren. Bucer wordt op 1 maart 1549 ontslagen en verlaat op 5 april de stad als vluchteling.

Levenseinde in Engeland

Bucer krijgt uit Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Polen en Engeland uitnodigingen om er te komen wonen en werken; hij kiest uiteindelijk voor Engeland. Daar brengt hij zijn laatste levensjaren als balling door. Hij wordt door koning Edward VI ontvangen en wordt hoogleraar in Cambridge. Zijn vrouw, haar moeder en de (stief)kinderen voegen zich later bij hem. Helaas krijgt Bucer te lijden onder diverse kwalen. In februari 1551 stort hij in. Hij overlijdt op 1 maart en wordt begraven te Cambridge.

Een portret van de Engelse kroonprins Edward gemaakt door Hans Holbein de Jongere. Als koning Edward VI ontving hij later Martin Bucer, nadat die zijn eigen stad Straatsburg was ontvlucht.

Wikimedia Commons