Anna Bijns

Hartstochtelijk katholiek en onvermoeibaar onderwijzeres

Anna Bijns

Anna Bijns wordt op 5 maart 1493 te Antwerpen geboren als oudste dochter van Jan Bijns Lambertsz. en Lijsbeth Voochs. Haar vader is kousenmaker in 'De cleijne wolvinne' aan de Grote Markt aldaar. In zijn vrije tijd verkeert hij in rederijkerskringen; er is ten minste één refrein van zijn hand bekend. (Zo’n rederijkersrefrein bevat minimaal vier strofen, elk eindigend op een zogeheten refrein- of stokregel. De laatste strofe, de Princestrofe, bevat een opdracht aan de voorman van de rederijkerskamer (de prins) of aan een ander persoon.) Na Anna worden nog een zus (Margriete) en een broer (Maarten) geboren. 

Anna groeit op in een kunstminnend milieu en zal van huis uit de liefde voor de volkstaal hebben meegekregen. Haar vroegst bewaarde refreinen stammen rond 1520 en veronderstellen een geruime tijd van oefening vooraf. In het voorjaar van 1512 wordt in Brussel een refreinwedstrijd gehouden ter gelegenheid van Maria’s blijde ontvangenis oftewel Maria Boodschap (25 maart). Een verslag daarvan vermeldt een “…Antwerpse maecht van vijftien jaren…”, die ook in de prijzen viel. Hoewel Anna toen ouder was dan vijftien jaar, is het toch niet onwaarschijnlijk dat het hier om haar gaat. Een meisje dat op dit niveau kon meedoen, was geen veel voorkomend verschijnsel. 

Vader Jan overlijdt in 1516. Als zus Margriete in 1517 trouwt, eist deze haar erfdeel op, waardoor huis en winkelvoorraad verkocht moeten worden. Moeder, Anna en Maarten verhuizen naar het huis genaamd De patiencie in de Keizerstraat; daar begint Maarten een schooltje. Anna wordt zijn assistente. Uit de beschikbare stukken blijkt dat zij het beheer voert over het resterende familiekapitaal, zeker na de dood van moeder Lijsbeth in 1530.

In 1528 verschijnt een eerste druk van Anna’s refreinen, en wel bij de bekende Antwerpse drukker Jacob van Liesveldt. Anna wordt in het woord vooraf  “eersame ende ingeniose maecht” genoemd. In de bundel bevindt zich een aantal fel anti-Lutherse teksten. Al een jaar later  wordt hij in het Latijn vertaald, waardoor het talent van Anna ook in Europees- humanistische kring bekend wordt.

Als levensmotto hanteert Anna de spreuk Meer suers dan soets, die al onder haar vroegste werk te vinden is. Uit de hartstochtelijke liefdesrefreinen die ze schreef, zou kunnen worden afgeleid dat ze zelf te lijden heeft gehad onder een eenzijdig verbroken liefdesrelatie. Zo levensecht schrijft ze over een trouweloze minnaar en de gevoelens van een verlaten vrouw, dat het niet onwaarschijnlijk is dat ze zich baseert op eigen ervaring. Helaas is omtrent haar liefdesleven niets met zekerheid bekend. Wel is ze altijd ongetrouwd gebleven. 

Als broer Maarten in 1536 alsnog in het huwelijk treedt, moet Anna het huis uit. Ze betrekt Het roosterken, een huisje aan de overkant. Ze begint er een eigen schooltje, gezien de beperkte ruimte voor een klein aantal kinderen, en wordt officieel ingeschreven bij het onderwijzersgilde. Het gaat om lager onderwijs: lezen, schrijven, catechismus en een beetje rekenen. Ze blijft lesgeven tot kort voor haar dood.

Detail van de titelpagina van de "Konstighe Refereynen" van Anna Bijns (1493-1575), heruitgegeven in Antwerpen in 1668.

Wikimedia Commons

In 1548 en 1567 verschijnen nog twee refreinbundels van haar hand in druk.  Ander werk van Anna is bekend uit een aantal verzamelhandschriften. Twee lijvige handschriften met werk van haar zijn aangelegd door Engelbrecht van der Donk, een Antwerpse minderbroeder. Ook komt werk van haar voor in een vijftiental verzamel- handschriften met repertoire van rederijkers. Het beroemde refrein waarin ze Luther en de Gelderse ridder Maarten van Rossum (die Antwerpen in 1542 bedreigde) met elkaar vergelijkt en tot de conclusie komt dat Van Rossum de voorkeur verdient, is alleen in handschrift overgeleverd. 

In de zomer van 1573 stopt Anna met haar schooltje. Ze verkoopt haar bezit aan een Antwerps echtpaar, dat als tegenprestatie tot haar dood voor haar zal moeten zorgen. Ze trekt ook bij het echtpaar in. Ze overlijdt echter al in april 1575 en belandt op 10 april na een sobere uitvaartmis op het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof in een anoniem graf.

Korte film over Anna Bijns afkomstig van het Letterkundig Museum, opgenomen in Antwerpen. Leen van Dijcke leest een fragment uit het werk van de schrijfster voor.

Schrijver Herman Pleij over Anna Bijns, de eerste 'feministische' Nederlandstalige auteur.