Ignatius van Loyola

Van vechtlustige ridder tot strijder 'ter meerdere eer en glorie van God'

Ignatius van Loyola

Ignatius, die eigenlijk Iňigo López heette, werd in 1491 als jongste zoon in een adellijk gezin van 13 kinderen geboren op een kasteel in Baskenland (Noord-Spanje). Op 15-jarige leeftijd werd de jonge edelman naar het hof van Castilië gestuurd om daar page in dienst van een belangrijke hoffunctionaris van koningin Isabella te worden. Niets leek daarna een droomcarrière voor de jonge man, die als militair vol vechtlust was maar tevens volop van het leven genoot, meer in de weg te staan.

Strijd en inkeer

Toen hij twintig jaar was, werd hij opgeroepen om in dienst van de onderkoning van Navarra met zijn legereenheid het fort Pamplona tegen aanvallen van een Frans leger te verdedigen. Tijdens die gevechten werd hij door een kanonskogel aan zijn benen getroffen: zijn rechterbeen werd verbrijzeld, zijn linker zwaar gewond. De man die tot nu toe een losbandig leven had geleid, werd nu opgenomen in een klooster. Er wachtte hem daar een lange genezingstijd, waarbij het de vraag was of hij ooit helemaal zou beter worden en in het leger zou kunnen terugkeren. Op een dag las hij uit verveling nu eens geen ridderroman, maar een boek over heiligenlevens. Daar raakte hij behoorlijk van onder de indruk. Het bracht een ommekeer in zijn leven. Voortaan had hij nog maar één doel: soldaat van Christus zijn.

Toen hij weer enigszins kon lopen, besloot hij als pelgrim naar het Heilige Land te reizen. Onderweg deed hij de benedictijnerabdij van Montserrat aan. In het Mariaheiligdom aldaar deed hij afstand van zijn mantel en zwaard door die bij het altaar op te hangen. Niettemin moest hij nog een hevige innerlijke strijd voeren, waarbij hij zich verscheurd voelde tussen allerlei gevoelens en verlangens. Door over te gaan tot intensieve meditatie slaagde hij erin deze prikkels te overwinnen. Dit stimuleerde hem zijn eigen meditatiemethode op te schrijven. Hiermee legde hij de basis voor zijn latere beroemde ‘Geestelijke Oefeningen’ (in het Latijn Exercitia Spiritualia).

Ignatius schreef zijn meditatiemethode op in de 'Excercitia Spiritualia' (= Geestelijke Oefeningen)

Wikimedia Commons

Geloften

Iñigo had inmiddels ontdekt dat hij door het gebrekkige onderwijs in zijn jeugd op intellectueel gebied een achterstand had. Om die in te halen besloot hij op dertigjarige leeftijd te gaan studeren in tal van vakken, o.a. Latijn en Grieks. Na enkele universiteiten in Spanje te hebben bezocht, kwam hij uiteindelijk op de Sorbonne in Parijs terecht. Daar voltooide hij zijn filosofische en theologische studies. Zijn naam Iñigo veranderde hij in Ignacio (Ignatius in het Latijn). Zijn christelijke levenswijze stak hij niet onder stoelen of banken; onder zijn medestudenten verkreeg hij hiermee zijn eerste volgelingen. Een van hen was Francesco de Xaver, die later als Franciscus Xaverius de grote missionaris van het Verre Oosten zou worden.


In 1534 legden zeven mannen in de Mariakapel in Montmartre de geloften af, nadat zij ‘geestelijke oefeningen’ hadden gehouden. Zij beloofden een pelgrimstocht naar het H. Land te ondernemen om er te werken aan de bekering van de moslims. Mocht dit plan niet uitvoerbaar zijn, dan zouden zij naar Rome gaan om zich beschikbaar te stellen voor de kerk.

Hoewel zij Venetië al hadden bereikt om zich in te schepen, kwam van de tocht naar het H. Land niets terecht. Een oorlog tussen Venetië en de Turken, die het Heilige Land beheersten, maakte de reis onmogelijk. Ignatius was intussen wel in Venetië tot priester gewijd (1537).

Hij en zijn volgelingen kozen nu voor het tweede deel van hun geloften: zich beschikbaar stellen voor de paus. Dat kwam de kerkvorst in een tijd van godsdienstige woelingen, zoals de zich uitbreidende Reformatie, heel goed uit.

Societas Jesu

Het afleggen van de geloften in 1534 wordt gezien als de grondlegging van de gemeenschap die Ignatius met zijn volgelingen vormde. In het Spaans werd gesproken over de ‘Compańia de Jesús’. In het Latijn gebruikte men de term: ‘Societas Jesu’, In 1540 gaf paus Paulus III zijn goedkeuring aan deze nieuwe religieuze orde, die voortaan ook wel als Jezuïeten – een term niet van henzelf - werd aangeduid. Een jaar later volgde de benoeming van Ignatius als eerste generaal-overste van de orde. De leden van de orde moesten mensen zijn op wie rotsvast vertrouwd kon worden. Vanwege die hoge eisen diende ieder ordelid een opleidingstraject te volgen dat een reeks van jaren duurde. Door de gehoorzaamheid aan de paus werden de leden van de Sociëteit van Jezus in de praktijk als het ware de stoottroepen van de paus. Hun overste werd daarom als ‘generaal’ aangeduid en voor het leven benoemd.

In opdracht van de paus legde Ignatius de constituties, de belangrijkste regels van deze orde, op schrift vast. Verder stichtte hij in Rome een college, waaruit later de vooraanstaande Gregoriaanse universiteit zou voorkomen. In tal van landen werd de Jezuïetenorde belast met de oprichting en het beheer van priesteropleidingen. Bij de dood van Ignatius in 1556 telde de orde al meer dan duizend leden. Vijftig jaar later was dat aantal aangegroeid tot 13 000! De Jezuïetenorde ontwikkelde zich tot de grootste orde in de kerk. De orde werd daardoor een aanzienlijke machtsfactor binnen kerk. Geen wonder dat na verloop van tijd van de generaal-overste werd gezegd dat hij naast de bestaande paus in gebruikelijk witte kleding als het ware de ‘zwarte paus’ was.

In 1540 gaf paus Paulus zijn goedkeuring aan de religieuze orde, gesticht door Ignatius: de Societas Jesu.

Wikimedia Commons

Zalig- en heiligverklaring

Ignatius overleed aan malaria op 31 juli 1556. Zijn stoffelijk overschot rust sindsdien in een praalgraf in de hoofdkerk van de Sociëteit van Jezus: Il Gesù in Rome. Een andere belangrijke barokkerk van de jezuïetenorde in Rome is naar hem vernoemd: Sant’Ignazio. In 1609 werd hij door de paus zalig verklaard; in 1622 volgde de heiligverklaring. Zijn sterfdag 31 juli was voortaan zijn feestdag. Op afbeeldingen wordt Ignatius meestal afgebeeld in zwart gewaad of in liturgische kleding met het embleem van zijn orde, I.H.S., op zijn borst. In zijn hand draagt hij doorgaans het boek der constituties.

Het embleem I.H.S,. dat op het liturgisch gewaad dat Ignatius op bepaalde afbeeldingen draagt, wordt afgebeeld. Het monogram I.H.S. is terug te voeren op de weergave van de eerste letters van Jezus in het Grieks.

Wikimedia Commons