Desiderius Erasmus
Een hervormingsgezinde katholiek die zijn kerk trouw bleef
Desiderius Erasmus
Afkomst
Desiderius Erasmus werd waarschijnlijk in 1466 geboren in het huis van zijn oma in Rotterdam. Zijn vader was pastoor in Gouda en zijn moeder diens huishoudster. Hij was dus een onwettig kind. Om de zwangerschap verborgen te houden woonde zijn moeder tijdelijk in Rotterdam, waar Erasmus de eerste drie jaar van zijn leven bleef. Hij kreeg niet de naam van zijn vader, maar van de heilige Erasmus, een bisschop die zich tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus verborgen moest houden. Erasmus zelf heeft zich later Desiderius Erasmus Roterodamus genoemd: een naam als van een voorname Romein. Hij is opgegroeid in Gouda en was daar leerling van de parochieschool. Tussen 1478 en 1485 volgde hij het voortgezet onderwijs aan de beroemde Latijnse school in Deventer.
Studie
De ouders van Erasmus stierven kort na elkaar in 1484 en zijn voogden haalden hem over in te treden in het augustijner klooster in Stein bij Gouda. Daarna volgde de priesterwijding in de Domkerk van Utrecht in 1492. In datzelfde jaar kreeg hij kans het klooster te verlaten, omdat de bisschop van Kamerijk (de tegenwoordige Noord-Franse stad Cambrai) hem benoemde tot zijn secretaris. Hierna zou hij nooit meer in dat klooster terugkeren; het kloosterleven was voor hem geen echte roeping geweest. Al snel kreeg hij toestemming theologie te studeren aan de Sorbonne in Parijs.
Daar kon hij in zijn levensonderhoud voorzien door privélessen te geven aan leerlingen van rijke ouders. Met een van die leerlingen, William Blount, Lord Mountjoy, maakte hij in 1499 een reis naar Engeland. Daar ontmoette hij o.a. Thomas More, de geleerde eerste minister van koning Hendrik VIII, met wie hij een levenslange vriendschap sloot. Ondertussen bestudeerde Erasmus zo grondig mogelijk de drie talen waarin de klassieke en christelijke bronnen van wijsheid geschreven waren: Grieks, Latijn en Hebreeuws. Met die kennis kreeg Erasmus het gereedschap om de krakkemikkige Bijbelvertaling van dat moment aanzienlijk te verbeteren.
Dit huis in Rotterdam werd beschouwd als een kopie van het geboortehuis van Erasmus. Het is tijdens het bombardement in mei 1940 verloren gegaan.
Houtsnijwerk met voorstelling van Desiderius Erasmus in het bovenlicht boven de ingang van de voormalige Latijnse school in Deventer. De jonge Erasmus is er een aantal jaren leerling geweest. De voorstelling is van de hand van Ela Venbroek-Franczyk en is geplaatst tijdens de renovatie van dit pand in 1992.
'Non scholae sed vitae discimus', uitspraak van de filosoof Seneca. 'Niet voor de school, maar voor het leven leren wij', luidt de vertaling.
Wikimedia CommonsLof der Zotheid
In 1506 kon Erasmus als begeleider van de twee zonen van de lijfarts van Hendrik VIII naar Italië. Hij verbleef er uiteindelijk drie jaar en woonde in Turijn, Bologna, Rome en Venetië. Hij zag met eigen ogen de oorlogszuchtige en pronkzuchtige paus Julius II met zijn troepen Bologna binnenvallen. In Venetië studeerde hij verder in het Grieks. Terug in Engeland schreef hij zijn beroemde spottende werk, de Lof der Zotheid, een boek dat nu nog altijd gelezen wordt. Vervolgens werd hij voor enkele jaren professor in de Griekse taal- en letterkunde aan de universiteit van Cambridge. Daar schreef hij zijn belangrijkste werk: een geheel nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament in het Grieks en Latijn, die nog veel herziene drukken zou krijgen.
In 1516 werd Erasmus benoemd tot raadsman van de toen zestienjarige Karel V, heer der Nederlanden en koning van Spanje. Hij schreef als dank het boekje De opvoeding van een christenvorst. Ondertussen was hij verbonden aan de Universiteit Leuven, waar hij het Drietalencollege stichtte, een opleidingsinstituut voor de studie in Grieks, Latijn en Hebreeuws.
Fragment uit de Lof der Zotheid (1515). Hans Holbein (1497/8-1543) heeft in de marge een tekening gemaakt.
Wikimedia CommonsBreuk met Luther
Na ruzies met conservatieve Leuvense theologen, die Erasmus wilden dwingen zich uit te spreken tegen de kerkhervormer Luther, vertrok Erasmus in 1521 naar Bazel: de stad waar zijn belangrijkste uitgever, Johannes Froben, woonde. In deze stad heerste toen nog een vrij klimaat, waarin allerlei meningen over kerk en geloof naast elkaar konden bestaan. Maar Erasmus ontkwam er daar toch niet aan stelling te nemen in het groeiende conflict tussen de hervormer Luther en de katholieke kerk. Hij was het in veel opzichten met Luther eens, bijvoorbeeld met zijn kritiek op het losbandige leven en de geldzucht van veel kerkelijke leiders en de verkoop van aflaatbrieven. Maar hij bestreed de opvatting van Luther dat je als mens de hemel niet kunt verdienen door goede werken te doen; dat je voor het eeuwig leven geheel afhankelijk bent van Gods uitverkiezing. Ook vond hij het verkeerd de eenheid in de katholieke kerk te verbreken door er uit te stappen en een nieuwe christelijke kerkorganisatie te stichten. In zijn geschrift Over de vrije wil bestreed Erasmus het denken van Luther,waarna de breuk tussen hen onherstelbaar was.
Laatste jaren
Toen in Basel de protestantse partij de overmacht kreeg en de katholieke kerken werden leeggeroofd, verliet Erasmus de stad en verhuisde naar het katholieke Freiburg. Daar bleef hij werken aan zijn publicaties. Toen zijn gezondheid achteruit ging, keerde hij terug naar de familie Froben in Bazel. Daar is hij in 1536 gestorven. Hij werd begraven in de voormalige kathedraal, die inmiddels een protestantse kerk was geworden en waar een gedenksteen met Latijnse tekst voor hem is opgericht.
Das der freie Wille nichts sey (1526), antwoord van Maarten Luther op het geschrift Over de vrije wil door Erasmus.
Wikimedia CommonsBronzen beeld van Erasmus (1622) ontworpen door Hendrik de Keyser, te vinden in het centrum van Rotterdam.
Wikimedia Commons