Menno Simonsz
Een geweldloos strijder voor een echt christelijke levenswandel
Aan het eind van de vijftiende eeuw bevindt men zich in een overgangsfase tussen middeleeuwen en renaissance. De nadruk verschuift langzaam maar zeker naar meer persoonlijke verantwoordelijkheid, ten koste van als vanzelfsprekend aangenomen gezag, dat in de middeleeuwen nog als van God gegeven werd beschouwd.
Boerenopstanden
Sinds 1493 wordt Duitsland getroffen door boerenopstanden, deels vanwege armoede en andere sociale problemen, deels uit verzet tegen kerkelijke en wereldlijke autoriteiten. Ze worden door die autoriteiten bloedig neergeslagen. Kerken en kloosters zijn geregeld een doelwit. Nadat de banvloek over Luther is uitgesproken (1521) vindt de grootste opstand plaats. De radicale predikant Thomas Müntzer predikt het nabije koninkrijk Gods en verzekert de boeren ervan dat ze voor de goede zaak strijden. Luther zelf daarentegen distantieert zich van de opstand.
Thomas Müntzer is na bestudering van de Bijbel tegen de doop van kinderen en herdoopt persoonlijk zijn volwassen volgelingen. Hij wordt wel een van de eerste wederdopers genoemd. In 1525 wordt hij gevangen genomen en onthoofd. De grootste boerenopstand kost zo’n 150.000 mensen het leven.
Wederdopers
Omstreeks 1530 ontstaat ook in de Nederlanden een radicale wederdopersbeweging. Niet alleen keren de wederdopers zich af van de Roomse kerk, maar ze prediken ook dat zij bij het door hen snel verwachte Laatste Oordeel tot de uitverkorenen zullen behoren. De groep heeft grote aantrekkingskracht op ambachtslieden en kleine handelaars, de kansarmen van die tijd. Haar ideeën worden door de autoriteiten zo gevaarlijk gevonden, dat wederdopers nog zwaarder worden vervolgd dan de volgelingen van Luther. Velen van hen wijken uit naar Duitsland.
Münster
In ballingschap radicaliseert de beweging verder. In februari 1534 treden Jan Beukelsz, een Leidse kleermaker, en Jan Matthijsz, een Haarlemse bakker, in Münster op als profeten van het nieuwe Jeruzalem. De oorspronkelijke bewoners van de stad worden verdreven; ook de bisschop moet Münster ontvluchten. Het koninkrijk Sion wordt in Münster gevestigd: het geld wordt afgeschaft en gemeenschap van goederen ingevoerd. Polygamie wordt de norm: alles is immers van iedereen? Alle boeken behalve de Bijbel worden verbrand. De beul maakt overuren, want elk afwijkend gedrag wordt streng bestraft…
Menno Simonsz voelde niets voor de radicale wederdopersbeweging, waarvan Jan Beukelsz afkomstig uit Leiden een van de voormannen was.
Opstand van de Wederdopers in Amsterdam (1535).
Niet alleen in Munster maar ook in Amsterdam was er sprake van een wederdopersoproer. Na het neerslaan werden de opstandelingen in het openbaar terechtgesteld (1535).
Amsterdam
In maart 1534 slaat de vonk over naar Amsterdam. Maar door hard ingrijpen van het stadsbestuur worden orde en rust snel hersteld. Een klein jaar later echter is er weer oproer: een grote groep naakte mannen en vrouwen rent door de stad en kondigt het Laatste Oordeel aan. In mei 1535 komt het zelfs tot een bezetting van het stadhuis door wederdopers. Die bezetting wordt in bloed gesmoord.
Bloedige revanche
Op 25 juni 1535 wordt de stad Münster door het leger van de verdreven bisschop op de wederdopers heroverd. Er volgt ook daar een bloedige afrekening. De lijken van Jan Beukelsz (Jan van Leiden) en Bernhard Knipperdolling worden in kooien aan de Lambertuskerk opgehangen. Pas in 1881 zijn de lichamen vergaan; de kooien hangen er nog steeds…
Menno Simonsz
Menno Simonsz neemt afstand van het Münsterse radicalisme en wordt een warm pleitbezorger van een vredelievend christendom. Daarmee wordt hij al snel de leider van de gematigde wederdopers, die ook wel mennonieten worden genoemd. Voorafgaand aan het calvinisme krijgt deze beweging in de Nederlanden veel aanhang. We onderscheiden er drie stromingen in: Waterlanders, Friezen en Vlamingen. Menno Simonsz’ ideaal is de gemeente waarin de zuivere leer wordt gevolgd, waar oprechte broederlijke liefde heerst, waar de bereidheid aanwezig is omwille van het geloof verdrukking te lijden en waar onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan het Woord van God geldt. Deze gemeenschap is de openbaring van de gemeente van kinderen van God.
Ligging van het dorp Witmarsum (met rood) op een kaart van Friesland.
Wikimedia CommonsMennos Simonsz, de geestelijke vader van de doopsgezinden
Wikimedia CommonsZuiverheid
Maar om die gemeente zuiver te houden, wordt strenge tucht toegepast. Zondaars worden uitgedreven en geboycot. En omdat er zoveel nadruk ligt op de persoonlijke geloofsbeleving, kunnen conflicten hoog oplopen. Daarbij komt dat er een afkeer bestaat van geleerdheid/theologie. Veel voorgangers zijn leken met een beperkte opleiding. Hoofdregel is het serieus nemen van het Evangelie en zijn leefregels. Het weldoen staat daarbij boven het weldenken, het zuivere belijden van de gereformeerden.
De Friezen hielden zich het strengst aan de leer van Simonsz; de Waterlanders waren wat toleranter. Wederdopers/mennonieten hebben specifieke opvattingen. Naast het dopen van uitsluitend volwassenen kiezen ze principieel voor geweldloosheid. Ze weigeren een eed te zweren, omdat Jezus heeft gezegd: “Laat het ja dat gij zegt, ja zijn en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze” (Mattheus 5:37). Daardoor zien ze ook af van het bekleden van overheidsambten, waarvoor een ambtseed nodig kan zijn. Door deze principiële opstelling wekken doopsgezinden naast bewondering ook irritatie op. Ze zijn mede daardoor ook altijd een minderheid gebleven.
De verbreiding van de Doperbeweging in Europa, 1525-1550.
Wikimedia CommonsRonde tempel met bovenaan een portret van Menno Simons, tussen de pilasters een voorstelling van de volwassenendoop bij de Doopsgezinden en vier voorstellingen uit het Nieuwe Testament. Met twee medaillons met voorstellingen van een bijeenkomst en de avondmaalsviering. Deze plaat is in 1536 geplaatst, het jaar waarin Menno Simonsz de katholieke kerk verlaat en voorganger wordt bij de dopers.
Wikimedia CommonsDoopsgezinden vandaag
Volgens de website www.doopsgezind.nl kent Nederland tegenwoordig nog 118 doopsgezinde gemeenten. Ze zijn verspreid over heel Nederland, maar de meeste zijn te vinden in Noord-Holland, Friesland en Groningen. Het zijn kleine, zelfstandige gemeenten, ook wel vermaningen genoemd. Voor de leden ervan is in God geloven vooral een wijze van leven: samen, in vreugde en vrede. Doopsgezinden kenmerken zich door persoonlijke geloofsvrijheid en verdieping, verbondenheid met elkaar en inzet voor vrede in het klein en in het groot.
Een doopsgezinde kerk wordt vermaning genoemd. Op de foto de vermaning in Veenwouden (Friesland).