Geert Grote
Een succesvolle, middeleeuwse boeteprediker
Geert Grote
Afkomst en studie
Geert Grote wordt in 1340 geboren in een handelsfamilie in Deventer. Zijn vader, Werner, is burgemeester van de stad. Geert is een intelligente jongen en studeert al op vijftienjarige leeftijd aan de Sorbonne, de vermaarde universiteit van Parijs. Drie jaar later studeert hij af als magister artes liberales, meester in de vrije kunsten. Voor deze opleiding geldt een breed studiepakket: talen, spreekvaardigheid, rechten, geneeskunde, muziek en theologie. Nog twee jaar blijft hij in Parijs om te studeren en zich in openbare debatten te meten met andere briljante studenten. Ondertussen verzamelt hij kostbare – met de hand geschreven – boeken, of laat ze zelfs voor zichzelf overschrijven.
Gezicht op Deventer met de St. Lebuïnuskerk, stad aan de IJssel en geboorteplaats van Geert Grote
Inkeer
Van zijn twintigste tot zijn vierendertigste jaar is Geert een geleerd adviseur en een gevierd spreker. Hij is van huis uit een bemiddeld man en krijgt ook nog toelagen van de bisschoppen van Utrecht en Aken. Hij treedt op als gastdocent in Deventer, Aken, Utrecht, Keulen en Praag. Juist door zijn bekendheid en zijn vele reizen kan hij een uitermate plezierig en losbandig leven leiden. Daar komt nogal plotseling een eind aan wanneer hij ernstig ziek wordt en de dood in de ogen kijkt. Hij heeft gesprekken met Hendrik van Calcar, een oud-studiegenoot in Parijs, die inmiddels overste is geworden van het strenge kartuizerklooster Munnikhuizen bij Arnhem. Geert komt tot inkeer. Hij staat zijn omvangrijk, ouderlijk huis in Deventer grotendeels af aan arme gezinnen. Later komen er ongetrouwde meisjes en vrouwen in te wonen, die in gemeenschap van goederen een godsvruchtig leven leiden. Zelf gaat hij voor een aantal jaren als gast naar het kartuizerklooster, waar hij het strenge leven van de monniken leeft, in afzondering, vastend en biddend. In 1379 wordt hij tot diaken gewijd, de lagere geestelijke wijding, die hem de mogelijkheid geeft te preken. De bisschop van Utrecht verleent hem de volmacht om ‘in het gehele gebied der diocees het woord Gods en de gezonde leer der kerk openlijk te prediken, zodat in geen dorp, vlek of stad binnen dat gebied een pastoor of enig ander persoon hem ooit van het prediken van het woord Gods zou kunnen afhouden, hem weren of op enigerlei wijze zich zou mogen verstouten hem lastig te vallen’.
Dienstbaarheid aan God
Geert Grote weigert zich tot priester te laten wijden. Te veel priesters leven naar zijn mening veel te luxe en houden zich niet aan het celibaat, maar wonen tegen de regels van de kerk in met een vrouw samen. Ook vindt hij dat de meeste bisschoppen het slechte voorbeeld geven door zich te omringen met vorstelijke rijkdom en de kerk te laten versloffen. Met zijn redenaarstalent treedt hij op in Zwolle en Zutphen, in Amersfoort en Leiden, in Amsterdam en Gouda. Overal treft hij een massa mensen, samengestroomd uit de hele omgeving. En overal gaat hij te keer tegen het verderf in de kerk en tegen iedereen die het voorbeeld van Christus niet serieus neemt. De ‘Navolging van Christus’, de titel van het boek van een van zijn volgelingen, staat voor hem centraal. Hij bedoelt daarmee dat je als mens je alle luxe moet ontzeggen en moet leven in dienstbaarheid aan God en de medemens. Wat hij predikt, volgt hij zelf radicaal op: hij draagt een kriebelend, haren kleed en leeft in grote armoede.
Moderne Devotie
Door zijn felle preken krijgt Geert Grote steeds meer vijanden, die hem niet met rust laten. Hij wordt zelfs van ketterij beschuldigd en zijn volgelingen worden lastiggevallen. Geert verdedigt zich heftig, maar kan niet voorkomen dat hij door de bisschop van Utrecht in 1383 een preekverbod krijgt opgelegd. Hierna wijdt hij zich aan het schrijven van brieven, het vertalen van psalmen en andere Bijbelteksten in het Nederlands en het organiseren van zijn groepen volgelingen in de huizen van de zusters en broeders van het gemene leven. In die huizen leven zusters of broeders bij elkaar zonder onderscheid in stand, zonder kloostergeloften en kloosterkleed, om gezamenlijk in armoede en stilte God te dienen. Ze maken onderdeel uit van de beweging die door Grote in gang gezet is: de Moderne Devotie, een nieuwe vorm van godsvruchtig leven. Ze kopiëren boeken en zetten zich in voor de armen.
Binnen een jaar komt er voor Grote al een eind aan deze nieuwe taken. Bij een bezoek aan een door de pest getroffen vriend wordt hij zelf besmet. Binnen enkele dagen sterft hij nog geen vierenveertig jaar oud. Na zijn dood wordt zijn werk voortgezet. In 1387 wordt in zijn geest zelfs nog een aparte kloosterorde gesticht: de congregatie van Windesheim, die op haar hoogtepunt meer dan honderd kloosters zal gaan tellen.
Geert Grote met volgelingen (Broederschap des Gemenen Levens). Een geromantiseerde weergave in een aquarel van Antoon Derkinderen (1885).
Wikimedia CommonsGeert Grote en zijn leerlingen. Illustratie getekend door J.H. Isings in een schoolboek uit 1955.