Antoinette Bourignon

Een zeventiende-eeuwse christelijk-charismatische vrouw

Godsdienstige situatie in de zeventiende eeuw

Antoinette Bourignon wordt geboren in de periode van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) in de Tachtigjarige Oorlog. De grote steden in het zuiden van de Nederlanden, zoals Doornik, Brugge, Gent, Brussel en Antwerpen, zijn daarvoor al door het Spaanse gezag heroverd op de calvinistische ‘opstandelingen’. Die herovering brengt een proces van ‘rekatholisering’ op gang en de daar woonachtige calvinisten hebben slechts de keuze tussen zich te bekeren, hun geloof clandistien uit te oefenen of te emigreren. Doordat de laatste optie vaak gekozen wordt, treffen De Cort en Bourignon later in Amsterdam een grote schare van Vlamingen en Walen aan. In de Zuidelijke Nederlanden wordt overal voortgebouwd op de uitkomsten van het Concilie van Trente: zo wordt in alle bisdommen een seminarie gesticht en is de groei van het aantal kloosters spectaculair. Het aantal jezuïeten neemt tussen 1596 en 1626 toe van 400 tot 1600. Bourignon groeit op in een tijd waarin de katholieke kerk het leven van de burgers geheel bepaalt, maar waarbij het uiterlijk voldoen aan de religieuze verplichtingen het veelal wint van de innerlijke overtuiging. Dat is de voedingsbodem voor het ontstaan van sekten, waartoe de groepering rond Bourignon ook gerekend kan worden. Zij hebben een gesloten karakter. Ze bestaan uit leden die zich op basis van hun religieuze overtuiging vrijwillig aansluiten en die zich meestal afkeren van de samenleving en de staat.

In de Noordelijke Nederlanden is de door de overheid bevoorrechte kerk die van de gereformeerden. Die is overigens voor de burgers niet verplichtend vanwege de bij de Unie van Utrecht afgesproken gewetensvrijheid. Er blijft een grote minderheid van katholieken. Ze mogen hun geloof alleen niet openlijk uitoefenen. Heimelijk rondtrekkende priesters verzorgen de diensten in schuilkerken. Andere christelijke groeperingen worden gevormd door lutheranen, doopsgezinden en remonstranten. In Amsterdam is er verder nog een grote groep joodse inwoners. Daarnaast zijn juist daar ook nog verschillende kleinere religieuze groeperingen te vinden die persoonlijk contact met God zoeken buiten de gevestigde kerken om. Daar past de kring rondom Bourignon goed bij.

Sociëteit van ware christenen

Door haar vele geschriften, haar correspondenties en persoonlijke ontmoetingen weet Bourignon in Amsterdam verschillende aanhangers om zich heen te verzamelen. Omdat ze geen kerk wil stichten en geen geloofsvoorschriften wil uitvaardigen, kan er moeilijk een gemeenschap uit opgebouwd worden. Maar ze realiseert zich dat ze voor het te stichten het ‘nieuwe paradijs’ op Nordstrand wel een bepaalde organisatievorm moet vinden. Bij gebrek aan beter kiest ze voor een soort kloosterstructuur, waarin de leden gemeenschappelijk bezit hebben en de overste, Bourignon zelf dus, als de geestelijke leidsvrouw gehoorzaamd wordt. Om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien zullen de leden van het gezelschap ook allerlei werkzaamheden moeten uitvoeren, waar onder het bewerken van het land en het houden van vee. De gemeenschap zal bestaan uit mannen en vrouwen, uit gehuwden en ongehuwden. Ook zullen in deze sociëteit van ware christenen kinderen geboren worden. In de plannen wordt er gemakshalve van uitgegaan dat mensen met de juiste godsdienstige overtuiging ook in staat zijn tot harmonisch samenleven. Dat blijkt in de moeilijke jaren in het noorden van Duitsland evenwel niet zo vanzelfsprekend te zijn.

Nordstrand

Na de verwoestende overstroming van het eiland Nordstrand op 11 oktober 1634 vraagt Frederik II, hertog van Holstein-Gottrop, in de Nederlanden hulp voor het herindijken van het eiland. Na het nodige overleg en plannenmakerij vormt zich een groep van Vlamingen en Hollanders - waaronder de gebroeders Cornelis en Hugo Goeijenbier uit ’s-Gravenzande, van wie de nazaten nu Gutbier heten - die met de hertog in 1652 een contract sluit tot inpoldering en daarvoor in ruil land krijgt toegewezen. Een belangrijke voorwaarde van hen is de garantie dat het katholieke geloof vrij uitgeoefend kan worden. Aan de Oratorianen in Mechelen wordt gevraagd de katholieke zielzorg op het eiland te verzekeren. Die zijn daartoe bereid en pastor Christiaan de Cort wordt de eerste overste van het huis van de Oratorianen op Nordstrand. Daar zal hij niet alleen pastorale taken vervullen, maar ook speculeren met gelden voor de nieuwe bedijking. In moeilijkheden gekomen op het eiland gaat hij terug naar Mechelen, waar hij Bourignon ontmoet en nieuwe perspectieven ziet voor het eiland. Hij zal het eiland echter niet meer bereiken. Bourignon komt dichtbij, maar wordt er niet toegelaten. Slechts een klein deel van haar groep weet er een boerderij te huren als een soort vooruitgeschoven post van een later te stichten nieuw onderkomen. Dat laatste gaat uiteindelijk dus niet lukken.

Zo zag Nordstrand eruit vóór de stormvloed van 1634. Fragment uit een kaart door Johannes Blaeu, 1662.

Herwaardering

In het in 1946 uitgekomen tweedelige werk ‘Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en de 17e eeuw’ schrijft professor L.J. Rogier dat Christiaan de Cort zich heeft laten inpalmen door ‘Antoinette Bourignon, een vrouw met ziekelijke complexen, een bandeloze fantasie en het talent van een volmaakte intrigante’. Dat is nogal kras uitgedrukt. Deze zienswijze ademt nog de negatieve beoordeling binnen de katholieke kerk van diegenen, die het kerkelijk gezag trotseren en afwijken van de leer. Inmiddels zijn we ruim zeventig jaar verder en is een meer kritische en zelfstandige houding van leken (mannen en vrouwen) gemeengoed geworden. Met de eigenzinnige Bourignon was evenwel geen gemakkelijke omgang mogelijk. Jan Swammerdam, de wetenschappelijke pionier met de microscoop, volgde haar, zijn geestelijke moeder, in 1675 naar het Noord-Duitse Sleeswijk. Maar hij was ook weer snel terug, niet omdat hij ging twijfelen aan Bourignons geestelijke leiderschap, maar wel om haar gebrek aan zowel invoelingsvermogen als organisatorisch talent. Desalniettemin worden tegenwoordig in de ontwikkelingsgang van Bourignon meer de parallellen met die van Franciscus van Assisi gezien en is het mislukken van haar spiritueel project ook een gevolg van domme pech en weerbarstige omstandigheden. Een cri de coeur van haar, die haar in een veel positiever daglicht stelt, is te lezen in het volgende citaat: ‘Siet hier hoe dat men strijd door geheel de wereld, en de Christenen haten malkander om dese verschillende gelovens. Het sou so my dunkt wel veel netter geweest hebben, dat Christenen te samen vereenigt hadden gebleven in de liefde die Jesus Christus ons so seer aanbevolen heeft; als sich te verdeelen, te twisten, en d’een den ander te dooden, over diergelijke omstandigheden.’ (uit: ’t Graf der Valsche Theologie IV, brief 1).

Een in de 19e eeuw gemaakt portret van wetenschapsonderzoeker Jan Swammerdam. Er zijn geen portretten van hem uit de 17e eeuw bewaard gebleven.

Wikimedia Commons