Johann Sebastian Bach

De vijfde evangelist

Barok

Voor wat de kunst betreft, zitten we ten tijde van Bach volop in de Barok. De voorafgaande Renaissance heeft de aandacht opnieuw gevestigd op de kunst van de klassieke oudheid. De verfijnde architectuur van het Franse Versailles is daar een vervolg op. De Barok voegt aan de renaissancekunst iets toe, en wel de versiering. In Versailles is dat af te zien aan de uitbundig gedecoreerde interieurs, vol krullen en tierelantijnen, verguldsel en spiegelende wanden. In de Sint-Pieter in Rome zijn ook heel wat barokke elementen zichtbaar, zoals het baldakijn boven Petrus’ graf.

De Italiaanse componist Frescobaldi (1583-1644) trok met zijn orgelconcerten duizenden belangstellenden. Monteverdi (1567-1643) schreef barokke opera’s, een mengvorm van muziek en toneelspel. Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw komt de Barok steeds meer tot bloei in Noordwest-Europa.

Soli Deo Gloria

De afkorting SDG (= 'Soli Deo Gloria') was de lijfspreuk van Bach.

Een set CD's met werken van Bach met als titel zijn lijfspreuk.

Standbeeld van Bach dat zich bevindt op het plein naast de Thomaskirche in Leipzig.

Studie

Uiteraard hielp het Bach dat hij voortkwam uit een zeer muzikaal geslacht, dat over zeven generaties meer dan 120 getalenteerde musici heeft voortgebracht. Hij kreeg al heel vroeg les van zijn vader, en na diens voortijdig overlijden van zijn oudste broer, Johann Christoph. Deze liet hem ook kennismaken met compositieleer, en liet hem veel orgelliteratuur (Froberger, Pachelbel e.a.) kopiëren. Zo kwam hij in aanraking met uitmuntende voorbeelden. Zijn broer liet hem ook kennismaken met de techniek van het kerkorgel. Daar heeft Bach ook veel profijt van gehad. Een organist had/heeft nl. ook de verantwoordelijkheid het orgel in goede staat te (laten) houden.

Vanwege zijn muzikale talenten en zijn uitzonderlijk zuivere sopraanstem kwam de jonge Bach in aanmerking voor een beurs om te kunnen studeren aan het St.-Michaelsklooster te Lüneburg (Noord-Duitsland). Zo’n reis van meer dan tweehonderd kilometer was in die tijd een hele onderneming voor een vijftienjarige. Samen met een vriend kwam Bach echter veilig in Lüneburg aan. Daar kwam hij in aanraking met een veel rijkere muziekcultuur dan in zijn geboortestreek aanwezig was. Ook de uitgebreide muziekbibliotheek van het gymnasium bleek een rijke bron voor verdere studie en verdieping.

De afbeelding toont de Duitse steden waar Bach woonde, van Eisenach, zijn geboorteplaats, tot Leipzig (in het Pools: Lipsk), waar de componist stierf.

Wikimedia Commons

Eerste aanstellingen

Duitsland bestond in Bachs tijd uit een groot aantal afzonderlijke gebieden en gebiedjes, met allerlei soorten edelen als hertogen en prinsen aan het hoofd. Velen hadden een eigen hofcultuur, waarvan muzikanten ook deel uitmaakten. Zo werd Bach aan het hof in Weimar als violist in staat gesteld zich te verdiepen in de Italiaanse instrumentale muziek, voordat hij in Arnstadt op basis van zijn briljante orgelspel als organist werd aangesteld. Bach groeide in Arnstadt echter boven zijn publiek uit, en moest op zoek naar een betere plek om zijn talenten te ontwikkelen.

Weimar

In Mühlhausen komt hij in aanraking met een conflict tussen orthodoxe Lutheranen, die erg muziekminded zijn, en vrome piëtisten, die muziek en andere kunstvormen wantrouwen. Aangezien ook Bachs directe superieur tot de piëtisten behoort, is er voor Bach alle reden naar Weimar te vertrekken, waar de hertog van Saksen-Weimar er een hoogstaande hofcultuur op nahoudt, waarin Bach voortreffelijk past. Steeds zie je dus bij Bach een zoeken naar de juiste positie binnen de bestaande mogelijkheden. Dat hij in vergelijking met collega’s iets bijzonders was, blijkt ook uit de anekdote dat de vermaarde Franse organist Louis Marchand op de dag van een concours met Bach in Dresden de eerst beschikbare postkoets naar Frankrijk nam, in plaats van de competitie met Bach aan te gaan……

Leipzig

Uiteindelijk komt Bach in Leipzig terecht, waar hij prima kan functioneren: vier kerken met een levende muziekcultuur, een koorschool waar de cantor zelf ook intern woont, en daarnaast ook diverse mogelijkheden op wereldlijk muzikaal gebied. Hier componeert Bach ook veel van zijn cantates, zowel wereldlijke als kerkelijke, bestemd voor alle kerkelijke hoogtijdagen.

Leipzig was ook bekend vanwege de drukkerijen en uitgeverijen, en daarmee een centrum van cultuur. De internationale handel legde de stad geen windeieren, en er was een beroemde universiteit. Echt een plek voor een talent als Bach dus. Van 1723 tot zijn dood in 1750 leeft en werkt Bach in Leipzig. De muziekschool (ook internaat) biedt plaats aan zo’n zestig jongens, in de leeftijd van elf tot twintig jaar. Zij vormen de koren in de vier kerken. De jongens waren doorgaans van eenvoudige afkomst, en moesten mede door optredens aan geld zien te komen. In de school bewoont de familie Bach kamers verdeeld over drie verdiepingen. Je kunt je voorstellen dat het niet bepaald een rustige woonomgeving was. Behalve zang moest de cantor getalenteerde jongens ook instrumentale lessen geven.

Bach als organist (1725)

Wikimedia Commons

Cantates

Uit de orkestbezetting van de cantates blijkt dat Bach in Leipzig waarschijnlijk de beschikking had over professionele musici. Zelf speelde hij orgel, klavecimbel en viool. Uiteindelijk schrijft Bach in Leipzig een complete set cantates voor alle zondagen van het kerkelijk jaar, waarvan er zo’n 200 over zijn. Daarbij zal hij zijn leerlingen ongetwijfeld hebben ingeschakeld, zowel bij het componeren als bij het kopiëren van de muziek.

Een bijzondere cantate is de zgn. Trauerode (BWV 198). Toen August van Saksen in 1697 de Poolse troon besteeg, moest hij daarvoor katholiek worden. Zijn vrouw bleef echter haar Lutherse geloof trouw. Daarom moest ze tot haar dood in 1727 van haar man gescheiden leven. Een rijke student gaf na haar overlijden opdracht tot het schrijven van een stuk ter gelegenheid van haar overlijden, als eerbetoon aan haar standvastigheid. Bach schreef voor dit stuk de muziek, hoewel dat problemen opleverde met een van zijn superieuren. Deze moest voor veel geld worden afgekocht, en het stuk kwam op het nippertje af, twee dagen voor de uitvoering! Bach dirigeerde de uitvoering vanachter het klavecimbel.

Ook als adviseur bij de bouw en restauratie van orgels heeft Bach zijn sporen verdiend. Zijn samenwerking met de orgelbouwer Silbermann is bekend en is vruchtbaar gebleken. In augustus 1730 wordt Bach zelfs vanwege al zijn nevenactiviteiten buiten Leipzig door het stadsbestuur berispt. Slechts bemiddeling door een goede vriend voorkomt dan een voortijdig vertrek van Bach uit Leipzig….

'Jauchzet frohlocket' openingsstuk in het 'Weihnachts-Oratorium' (BWV 248), hier uitgevoerd door de Sächsische Staatskapelle Dresden, dirigent Christian Thielemann in de Frauenkirche in Dresden.

Ook in Nederland is de traditie ontstaan om op Goede Vrijdag (en andere dagen in de Goede of Stille Week) de Mattheus Passion van Bach uit te voeren. Op de foto de Grote zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Een andere bekende locatie is de Grote Kerk in Naarden.

Het openingskoor uit de 'Matthäus-Passion' (BWV 244), uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging met dirigent Jos van Veldhoven. Opgenomen voor het project All of Bach op 16 en 19 april 2014 in de Grote Kerk, Naarden.