In de stad valt ontkerkelijking meer op dan in het dorp... In onze straat kan ik niemand betrappen op kerkgang. Als wij op zondagmorgen ter kerke fietsen komen we legio hardlopers en stadsgenoten met hond tegen, maar nauwelijks mensen op weg naar eredienst of mis.
Gelukkig is onze straat niet helemaal van religieuze mensen verstoken… Een paar huizen verderop woont een Jehova-getuige. We maakten een praatje met elkaar, maar het feit dat ik dominee ben maakt hem, geloof ik, toch wat kopschuw voor verder contact…
Jehova-getuigen houden de zondag niet. Als wij naar de kerk gaan is onze buurman dikwijls in het groen bezig. Op maandagavond gaat hij, met zijn zoon, beiden keurig in kostuum, met de auto weg. Ik vermoed naar de Koninkrijkszaal. Hun zaterdagmorgen is gereserveerd om de deuren langs te gaan. Andere Getuigen parkeren dan in onze straat, en gezamenlijk vertrekt men. Na een uurtje of twee komen ze terug, wordt samen koffie gedronken, om daarna in opperbeste stemming huiswaarts te keren. Zo zie je maar: koffiedrinken is in iedere geloofsgemeenschap heel belangrijk…
Het belang van koffie na de kerkdienst is nauwelijks te overschatten! Het is het cement van de gemeenteopbouw! Iedere ‘open en gastvrij’ gemeente moet toch regelmatig, liefst iedere zondag, een ontmoeting arrangeren met koffie na de dienst.
Eén ding stoort mij dan soms… Wanneer bij de koffie een bus staat, voor een ‘vrije gift’ om de onkosten te dekken… ‘Open en gastvrij?’ Dan betaalt je gast zijn eigen koffie toch niet? Gemeenteopbouw mag de kerk best een paar duiten kosten...