De mantel der liefde

Een poosje geleden haalde een opmerkelijk feit het nieuws. Op het van Lodenstein-college in Kesteren, dat is een reformatorische scholengemeenschap, zijn “kleding-coaches” aangesteld. Dat zijn ouders die moeten controleren of de leerlingen van de school wel gepast gekleed gaan, in overeenstemming met de kledingvoorschriften die op reformatorische scholen gewoon zijn.

U weet allemaal wel hoe het met de kleding in streng gereformeerde kring gesteld is, broeken zijn voor meisjes en vrouwen verboden. Want die worden opgevat als mannenkleren. En in de bijbel, bijvoorbeeld in Deuteronomium 22 vers 5 staat: “Een vrouw mag geen kleren en attributen van een man dragen en een man mag geen vrouwenkleren dragen. Want de HEER verafschuwt ieder die zulke dingen doet...” Overigens staat dat gebod na de opdracht om een ezel of een os die als lastdier wordt gebruikt en onder een zware last door z'n hoeven is gegaan weer overeind te helpen; en vóór de opdracht dat, als je een uit een boom gevallen vogelnest vindt, je het moederdier moet ontzien, maar de eieren of de jongen mag meenemen... Je kunt je dus afvragen hoe actueel zulke oude bijbelse geboden van Israël nog zijn voor mensen van de 21ste eeuw en hoe letterlijk je het op moet vatten.

Bovendien: wat zijn eigenlijk specifiek mannen of vrouwenkleren? Iemand vroeg eens heel gevat: een roze broek is toch geen mannenkledingstuk? En ondanks wat in Deuteronomium 22 vers 5 staat was in bijbelse tijden de basiskleding van mannen en vrouwen gelijk. Beide, zowel man als vrouw, waren gekleed in een soort lange wikkelrok, die met een gordel om de taille bij elkaar gehouden werd en boven de schouders met een speld werd vastgemaakt. Broeken kenden de oude Israëlieten in het geheel niet...

Het lijkt mij dus beter dat we elkaar in de kerk maar niet de maat gaan nemen over welke kleren gedragen moeten worden, en eerlijk onder ogen zien dat onze kledingkeuze tijdgebonden en cultuurbepaald is, en niet één-op-één uit de bijbel is te destilleren.

“Wat zullen we aantrekken, waarmee zullen we ons kleden?” dient niet de belangrijkste vraag voor ons als gelovigen te zijn, en de vraag wat wanneer gepaste kleding is is meer een vraag van goede smaak en ontwikkeling dan dat het een geloofsvraag zou zijn.

Want de geloofsvraag is: willen we ons omkleden met Jezus Christus? Willen we ons -geestelijk- hullen in waar Hij voor staat? Zachtmoedigheid, barmhartigheid, de wens om met onze medemensen in vrede en harmonie te leven, willen we ons daarmee kleden? De mantel der liefde, dát is de mode die een christen past... Man of vrouw, oud of jong, die jas past ons allemaal!