De hel

Afgelopen week kwam de hel een paar keer voorbij… Nee, niet in beelden van radeloze mensen op de vlucht uit Syrië, ook niet als een doodstille stad vanwege het Corona-virus… Meer theoretisch: een tijdschrift onderzocht hoe predikanten over de hel denken. De Theologische Universiteit Kampen wijdt er een studiedag aan. Los daarvan kwamen we in onze kerkenraad aan de praat of je in de geloofsbelijdenis wel moet spreken van ‘nedergedaald ter helle.’ Is ‘het dodenrijk’ daar niet passender?

Op de website van het Reformatorisch Dagblad werden een paar ‘zware’ predikanten opgevoerd, die benadrukten dat (s)preken over de hel toch echt noodzakelijk is... Citaat: “Er staat geschreven dat wie niet geloofd zal hebben, verdoemd zal worden. Als je als prediker gelooft dat mensen verloren kunnen gaan, moet je een drang hebben om mensen ertoe op te roepen zich te bekeren en te geloven.

Zelf denk ik dat we in het geloof niets hebben aan bangmakerij. Dreigen met de hel kan dienen om anderen braaf en klein te houden, ze dwingend jouw visie op te leggen. Bovendien valt uit de bijbel geen systematische ‘leer’ over de hel te herleiden. De bijbelse functie van spreken over de hel is mensen te doordringen van ernst en noodzaak van de keuze vóór het evangelie. Zo wordt benadrukt dat geloven niet vrijblijvend is: je kunt als mens jezelf kwijtraken, je van God en naaste vervreemden… Wat heb je dan?

Het hier-en-nu is dikwijls hels genoeg. Vraagt daar een weg in vinden niet om de inspiratie van het evangelie?