Ingeklemd

Een foto in de krant, ik geloof in New York... Een dichte wand van torenhoge flatgebouwen, met daartussenin, verweesd, een kerk. Een kerkgebouw ingeklemd tussen enorme betonnen wanden met eindeloos veel ramen. Nietig, in de verdrukking lijkt het wel. Een dwergje tussen de reuzen...

Ik zit in een horecagelegenheid met uitzicht op een kerk... Een kerk ingeklemd tussen de voormalige pastorie, inmiddels makelaarskantoor, een dubbele garage, een gebouw waarvan de aard onduidelijk is, en een spoorlijn. Nietig, in de verdrukking lijkt het wel, weggemoffeld in de hectiek van alledag. De wereld heeft het kerkgebouw aan alle kanten omklemd, er blijft nauwelijks ruimte over.

Misschien is het een beeld van de positie van de kerk anno nu: in de marge... Ze wordt min of meer geduld... Allerlei andere zaken nemen meer ruimte in, doen er voor mensen meer toe... De wereld sluit de kerk in...

Maar als je die kerk binnengaat? Om het even die in New York of die tegen de spoorlijn aan? Zo’n kerkgebouw dat geen plaats meer heeft, dat wegvalt tegen zijn omgeving...

Van achter mijn glas zie ik de hoge, gebrandschilderde ramen van het koor. In dat koor is ruimte, is hoogte, is diepte. Het is de plek waar keer op keer de kelk met wijn omhoog gehouden wordt, voor het oog van de verzamelde gemeenschap. Daar weet je best hoe beklemmend de wereld is, tegelijkertijd ervaar je hier de oneindige ruimte van het geloof. Ruimte die iedere beklemming doorbreekt: geloven is immers in ruimte worden gezet!