Weldenkend...

De weldenkende mensen wisten het natuurlijk van tevoren… In Ommeren ligt helemaal geen schat begraven. Om dat verhaal voor eens en voor altijd te ontzenuwen werd nog één keer, met goede hulpmiddelen, gegraven. Met toestemming van de gemeente Buren. En ziedaar: inderdaad – géén schat gevonden... Het smeuïge verhaal van de Ommerense schat kunnen we gevoeglijk laten rusten.

Weldenkende mensen weten natuurlijk een heleboel… Ze snappen dat wat ongerijmd is, en niet te bewijzen, onzin is. Zulke flauwekul kán gewoonweg niet bestaan. En er zijn tegenwoordig nogal wat weldenkende mensen. Dat zie je ook aan de waardering voor religieus geloof: steeds minder mensen ‘doen’ daaraan, het aantal gelovigen neemt jaar na jaar af. Zijn wij, mensen die met vallen en opstaan nog steeds proberen te geloven, zijn wij dan van die onnozelaars die in een smeuïg verhaal geloven, dat echter volkomen ongerijmd is, en niet te bewijzen?

De godsdienstfilosofie heeft daar een verhaaltje over... Twee reizigers trekken samen door de jungle. Opeens, midden in de wildernis, is daar een schitterende, goed onderhouden tuin! De ene reiziger zegt: er móet wel een tuinman zijn die dit heeft aangeplant en het onderhoudt, de ander ziet het allemaal als toeval, want waar kan die tuinman dan zijn? Ze houden lang de wacht, ze nemen scherp waar, verzinnen van alles, maar nooit komt de tuinman in beeld. Toch blijft de ene reiziger in die tuinman geloven, de andere niet…

Tja, weldenkend zijn... Is dat misschien ook beseffen dat het hart zijn redenen heeft die het verstand niet kent?