TALENT

(Samen no. 26, 5 maart 2010)

Atheïsme is eigenlijk een afwijking, vindt emeritus hoogleraar psychiatrie Herman van Praag. Als iemand niets met religie heeft, dan ontbreekt er een dimensie. Van Praag vergelijkt atheïsme met ongevoeligheid voor esthetische ervaringen. 'Als iemand zegt: 'Schilderijen zeggen me niets' of 'Literatuur en muziek doen me weinig,' dan ontbreekt daar iets wat het leven rijker en interessanter maakt. Datzelfde vind ik van religieuze ontvankelijkheid,' aldus van Praag, geciteerd in TROUW.

Zo'n opvatting kun je makkelijk weghonen. Dat gebeurt dan ook volop. De gemiddelde atheïstische intellectueel heeft voor een verhaal als dat van van Praag geen goed woord over. Het past niet in zijn fundamentalistische wereldbeschouwing, waar 'religie' toch al gauw iets wordt voor 'gemankeerde' mensen, of lieden met beperkte blik en dito denkraam.

Maar ook veel theologen zullen hun neus optrekken bij dit verhaal. Met een beroep op Karl Barth wordt de visie van van Praag in één pennenstreek van tafel geveegd. 'Dit is immers 'religie,' die een aanknopingspunt in de mens zoekt, en dat deugt niet... Dit is geen 'geloof', geen 'openbaring die loodrecht van boven komt,' dus wég er mee!'

Toch vraag ik me af of de visie van van Praag het niet verdient om serieus genomen te worden. Niet dat we nu als gelovigen de niet-gelovigen maar onmiddellijk als gehandicapte mensen moeten wegzetten... Niet dat we als kerkmensen nu maar moeten menen dat we over een talent méér beschikken dan onze niet-gelovige medemens.

Het lijkt evenwel een feit dat je voor 'geloof' blijkbaar aanleg kunt hebben... De ene mens voelt zich door wat op die golflengte speelt meer geraakt dan de ander... Kijk maar om je heen: er zijn ook op geloofsgebied mensen met veel talent en met minder, 'minimale' gelovigen en echte virtuozen!

Is dit nu de klassieke verkiezingsleer in een modern jasje? Moet 'geloof' je in je genen zitten om er iets mee te hebben? Dat weet ik niet, bovendien: juist op dit gebied kun je een heleboel niet verklaren. Daarom lijkt mij van méér van belang dat we ons realiseren dat we onze talenten hebben gekregen, ook dat talent om te geloven. Daar mag je dus iets mee doen, zo'n talent hoort niet in een gat in de grond... Inwendig geloof vraagt om uitwendige actie...

'Maar ik heb er zo weinig van gekregen,' mompelt u...

Troost u: ook voor geloof geldt dat het gaat om één procent inspiratie, en negenennegentig procent transpiratie... Met geregelde oefening kunnen mensen met weinig talent tóch veel bereiken! Misschien géén olympische plak, maar wel een leven dat open is naar God en naaste. En zeg nu zelf: zo'n leven is toch rijk en interessant! Daar ga je toch voor?