Boerka

Godsdienstvrijheid is een groot goed. Een samenleving waarin mensen zonder dwang of sanctie kunnen kiezen hun religie te praktiseren, of helemaal niet aan religie te doen, is verreweg te prefereren boven systemen waar dat niet kan. In mijn vakantie las ik ‘De ommegang’ van Jan van Aken, een fictief verhaal dat zich afspeelt eind 14e, begin 15e eeuw. Als je leest hoe groot de invloed van de kerk toentertijd was op welke levensovertuiging mensen konden aanhangen, ben je blij dat je nu leeft.

In een humane samenleving moeten we elkaar ruimte gunnen. Niet al te krampachtig doen over religieuze overtuigingen en de symbolen die mensen op grond daarvan dragen. Een tramconducteur met een kruis om zijn nek moet kunnen, evenals een Sikh met een tulband voor de klas, en het zou ook helemaal niet raar zijn om islamitische politieagentes in plaats van een uniformpet een hoofddoek toe te staan.

Toch zijn er, dunkt me, grenzen… Wanneer een religieuze uiting onderdrukkend is, of wanneer ze de consensus in de samenleving te veel verstoort, moeten we zoiets niet accepteren. Het verbod op gezichtsbedekkende kleding vind ik daarom zo slecht nog niet. In het openbaar domein moeten we elkaar ‘van aangezicht tot aangezicht’ kunnen zien. Mij lijkt dat niet alleen een zaak van goede manieren, maar ook normatief voor de samenleving die wij met elkaar willen vormen. Een boerka of een nikab is bovendien bijzonder vrouwonderdrukkend, mag je daar de vinger niet bijleggen? Gewoon handhaven dus, dat verbod – al zijn er nauwelijks vrouwen die boerka’s dragen...