Dood paard...
Op de vraag hoe het in zijn gemeente ging antwoordde mijn gesprekspartner dat ‘het trekken was aan een bijna dood paard.’ Het kerkbezoek is danig gekelderd, allerlei vacatures binnen de kerkenraad zijn niet op te vullen. Met een interim-predikant wordt nu een plan gemaakt om jeugd bij de kerk te betrekken, maar mijn gesprekspartner mist die jeugd al jaren in de kerk, dus ‘welke jeugd? Er is geen jeugd meer, waar moet je ze dan vandaan halen? Wees realistisch,’ zei hij, ‘accepteer hoe het gaat, en maak daar het beste van...’
Realisme kunnen we in de kerk waarschijnlijk inderdaad goed gebruiken. Het is een illusie om te menen dat waar jongeren zich al twintig jaar niet meer laten betrekken bij het gemeenteleven, dat zoiets met een goed plan of een enthousiaste jeugdwerker wel gaat lukken. De tijden zijn veranderd, de meeste jeugd heeft andere prioriteiten dan een PKN-gemeente, en veel van hun ouders doen ook nauwelijks moeite om hen naar kerk, club of catechese te krijgen. Wanneer jongeren bovendien bij hun ouders geen enthousiasme voor de gemeente zien, zullen ze zelf ook niet het idee krijgen dat ‘kerk’ een bijster waardevolle zaak is…
Toch stelt ieder beleidsplan, iedere profielschets, veel belang in de jeugd. Daarin moet geïnvesteerd worden, want dat is de toekomst van de kerk. Maar ik vraag me wel eens af of je je niet beter op vijftigers kunt richten. Meelevende vijftigers leveren méér op! Ze zijn goed voor je kerkbalans en voor de invulling van de ambten.
Tel uit je winst!