VOOR HET ZINGEN DE KERK UIT

(Samen, 6 juni 2013)

We hebben een nieuw liedboek. De inhoud bleef lang in raadselen gehuld, ongezien verleende de synode permissie het boek te gaan gebruiken. Alom werd volop gespeculeerd wat er in zou staan en wat niet. Bovendien werd stevig gesteggeld en hier en daar zelfs met modder gegooid. Op kerkelijk erf hield het de gemoederen behoorlijk bezig. Prima natuurlijk, zoiets schroeft de verkoopcijfers op, en zie, de eerste oplage was al vóór verschijning uitverkocht. Ik wacht met smart op het door mij bestelde exemplaar, om nu eindelijk te kunnen zien wat er écht in staat. 

Alle 150 psalmen werden opgenomen. Ook een brede selectie uit het kerklied van alle eeuwen siert het boek. De samenstellers hebben geprobeerd rekening te houden met de breedte van de kerk. Dus ontstond een brede en gevarieerde bundel, en zul je ook liederen aantreffen die jou niet aanspreken. Geen gemeente kan zich alles eigen maken, maar de liedschat is zo breed dat men allicht iets van zijn gading vindt.

Natuurlijk zullen veel mensen er iets in missen... Een lied waar je wat mee hebt en dat niet in het nieuwe boek verscheen. Zo blijkt het lied: “De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen” niet te zijn geplaatst. Terwijl dat lied enkele jaren terug hoog in de top tien van het Nederlandse kerklied stond. Ik sprak een zeer gebelgd gemeentelid, boos dat juist dít lied ontbrak, en zelfs in TROUW leidde het manco tot discussie.

Ik weet niet wat de samenstellers van het nieuwe liedboek heeft doen besluiten dit lied niet op te nemen. Aan de melodie kan het niet liggen, die is met vakmanschap gemaakt, goed zingbaar en erg geliefd. Ook de tekst mag er zijn. Persoonlijk vind ik dit één van de beste teksten van Huub Oosterhuis. Een lied vol bijbelse beelden, bovendien een tekst die qua accenten en klemtonen vlekkeloos in de melodie past, waar dat bij Oosterhuis ook wel eens puzzelen kost.

Het zal toch niet waar zijn dat de samenstellers hun oren hebben laten hangen naar de fiolen van de toorn van het feminisme? Dat de eerste regel van het tweede couplet: “Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit” dit schitterende lied de das heeft omgedaan? Moet je daar nu werkelijk iets in horen van ongewenste intimiteiten of, erger nog, verkrachting?

Wie er zoiets in hoort is net een giebelend kind in de klas, waar opwinding ontstaat als een bepaald woord of een bepaalde klank seksueel geïnterpreteerd wordt. Niet omdat het daar over gaat, maar omdat kinderen, bezig met ontluikende seksualiteit, er iets spannends in horen.

In de kerk gaan we volwassen met taal om. Ook met seksualiteit, mag ik hopen. Natuurlijk moet misbruik worden benoemd en aan de kaak gesteld. Maar we moeten niet terug naar de Victoriaanse tijd. Seksualiteit is een wezenlijk onderdeel van het leven. Het boek Hooglied laten we toch ook niet uit de bijbel weg?