Vroeger werd het huisvuil opgehaald met behulp van een zinken vuilnisemmer. Ieder gezin beschikte over éen of twee van die emmers, wekelijks moesten ze aan de weg worden gezet om handmatig geleegd te worden in de vuilniswagen. Met de komst van de grijze vuilniszak verdwenen die zware zinken emmers. Maar veel werden wel bewaard, en kregen een nieuwe bestemming.
Eén van de asemmers (zo noemde mijn moeder ze) van mijn ouderlijk huis kwam uiteindelijk bij ons terecht. Het bleek een prima plek om potgrond te bewaren, en zo maakte het decoratieve vuilnisvat zich opnieuw nuttig. Natuurlijk mocht het meeverhuizen naar Hengelo, om daar zijn functie als potgrondbewaarplek te continueren.
Maar toen we voor het eerst ons beoogde huis kwamen bekijken viel me iets op... Bij verschillende buren staan óok zinken vuilnisemmers achter het huis. Een generatie dingetje? Omdat we allemaal iets uit onze kinderjaren opnieuw een prominente plek willen geven? Komt bij het ouder worden steeds meer nostalgie om de hoek kijken?
Nee, dat is het niet... We hebben in deze wijk geen grijze bak, maar moeten onze vuilniszak naar een ondergrondse container brengen. Die opent zich met een pasje, en dan kun je je zakje storten. Maar ondertussen moet de vuilnis thuis wel een plek hebben. En daarin voldoet de zinken vuilnisemmer prima, die gaat duidelijk een tweede jeugd tegemoet. Het protocol is veranderd, de functie, vijftig jaar later, grotendeels gelijk.
Wat afgedankt is wordt soms op verrassende wijze gerehabiliteerd… Laten we dus maar niet te hard somberen over geloof en kerk…