Advent

("De Kerk Roept" 4 december)

In de donkerste periode van het jaar viert de kerk Advent. Een natuurlijke reactie op de korte dagen en de lange nachten? Ten dele wel, want het Kerstfeest heeft niet alleen Christelijke wortels maar herbergt ook allerlei Germaanse sentimenten uit een voor-christelijke wereld. De altijd groenblijvende sparreboom, die voor onze Germaanse voorouders iets van een “eeuwig leven” symboliseerde, en de herinnering aan een midwinterfeest met veel lichtjes, om te vieren dat de zon weer terugkomt. Voor sommige christenen is dit de reden dat ze geen kerstboom in huis willen hebben. 

Van de drie grote christelijke feesten is het Kerstfeest het enige dat geen Joodse wortels heeft, waar Pasen en Pinksteren een parallel in het geloof van Israël hebben, heeft Kerst dat niet. Een bekende Nederlandse theoloog pleitte er daarom enkele jaren geleden voor om het Kerstfeest gewoon af te schaffen... Nou lijkt me dat wat erg rigoureus en ik ben van plan om ook dit jaar gewoon de Kerstboom maar op te zetten.

Bovendien denk ik dat Advent en Kerst ons ook wel degelijk bij wezenlijke grondtrekken van het geloof bepalen, ook al hebben ze geen directe parallel in het Jodendom. De vier Adventszondagen “prediken” niet alleen een soort van “stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw,” alsof het nieuwe van God als een soort “luilekkerland” over ons komt. Ja, het licht, dat klein begint, zal steeds sterker worden, God geeft het, en God doet het... Maar essentieel voor de Adventsgedachte is ook inkeer en bekering. We beseffen dat een deel van het duister van de wereld door onszelf veroorzaakt wordt. Dat we weliswaar veel van God mogen verwachten, maar dat van ons als gelovigen ook een bepaalde gezindheid, een bepaalde houding gevraagd wordt. 

Wie weet van het licht dat komt durft tegendraadse keuzes te maken, en bezint zich bewust op wat “volgen van Jezus” in de wereld van vandaag concreet betekent.