GOEDGELOVIG

In christelijk Nederland wordt soms verongelijkt geklaagd dat de politiek compleet is losgezongen van ieder religieus besef. Winkels open op zondag, een einde aan de zondagswet, heftige visies op “voltooid leven,” en onlangs dat gezeur dat gemeenten geen gegevens uit hun basisadministratie meer mogen verstrekken aan de SILA. Kerken zitten in het verdomhoekje en met de gevoelens en overtuigingen van christenen wordt nauwelijks rekening gehouden… Waar zijn de tijden dat ons parlement en onze gemeenteraden werden gedomineerd door de christenheid? Nee, Nederland is al lang geen christelijke natie meer, verzucht menigeen…

Toch geloof ik dat al die somberaars van christelijke huize het helemaal mis hebben. Werkelijk, een enorm deel van onze politiek is nog steeds behoorlijk geïnspireerd door het christelijk geloof. De geest van het evangelie wordt vaardig over menig lijsttrekker.

Kijk maar: een aantal belooft voor ná de verkiezingen twee miljard aan de zorg. Anderen schuiven achteloos een paar miljard naar het onderwijs. Een staatssecretaris op stemmenjacht kent met ijselijk gemak vijf miljard euro toe aan erkende krimpregio’s, zoals de Achterhoek – dat wordt binnenkort dubbelspoor naar Doetinchem! Als dát allemaal geen evangelische gezindheid is…

Hoezo, vraagt u? Dat is toch wel duidelijk? De politiek beziet de kiezer onder een perspectief dat aan het Johannes-evangelie is ontleend: “Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven...” Maar of je dat nu tot politiek adagium moet verheffen? Een scheutje kritische profetie zou wellicht wenselijker zijn.