Gerrit Achterberg (1905 – 1962)
Gerrit Achterberg werd op 20 mei 1905 geboren in Neerlangbroek. Hij groeide op in een harmonieus gezin, waarbij de opvoedkundige regel was: ontzag voor God, respect voor de naaste. (Bron: Wim Hazeu) Zijn vader was aanvankelijk koetsier, maar werd na de komst van de auto (pacht)boer. Ook was hij gemeenteraadslid voor de ARP en wethouder.Het gezin werd gekleurd door het orthodox-protestantisme. Dagelijks werd hardop uit de bijbel gelezen. Men las ook De Banier. (Tot 1929 partijorgaan van de SGP. In 1929 werd het een dagblad, G.H. Kersten bleef hoofdredacteur.) Boeken werden weinig gelezen.
In 1924 haalde Achterberg zijn onderwijzersakte, en werd onderwijzer in Opheusden. In 1930 verruilde hij deze betrekking voor dezelfde functie op de Paul Krugerschool in Den Haag. Hij kwam in psychische problemen, zijn grote agressie kwam regelmatig explosief naar buiten. In 1933, na een akkefietje met wapenbezit en opname in een psychiatrische inrichting, nam hij ontslag als onderwijzer. Wellicht werden zijn problemen veroorzaakt door een hersenbeschadiging na een val van de hooizolder, op 16 jarige leeftijd. Agressie en drankmisbruik bleven lang grote factoren in zijn leven. Door zijn omgeving werd dit vaak binnenskamers gehouden en toegedekt, pas na zijn dood kwam dit voor het grote publiek naar buiten.
In Utrecht vervulde hij, na verschillende psychiatrische opnamen, een betrekking als bureau-ambtenaar bij een crisisorganisatie.
Hier vond hij onderdak bij een hospita, Roel van Es, een gescheiden vrouw, die samen met haar dochter woonde. Waarschijnlijk had Achterberg, die niet in staat was een normale relatie met een vrouw aan te gaan, zowel moeder als dochter avance's gemaakt. Beiden waren daar niet van gediend. Op zijn kamer heeft hij geprobeerd het meisje beet te pakken, ze heeft zich verzet, waarna haar moeder haar te hulp kwam. Toen ze op de kamer kwam heeft Achterberg de deur afgesloten, Roel van Es probeerde via het raam hulp van buiten in te roepen. Daarop heeft Achterberg haar met een Browning doodgeschoten, haar dochter Bep vluchtte naar beneden, werd achtervolgd en ook beschoten, waarbij ze licht gewond raakte. Achterberg werd niet toerekeningsvatbaar verklaard, en opgenomen in Avereest en later in Rekken.
In 1944 mocht hij de instelling verlaten, en onder toezicht in Neede gaan wonen, aanvankelijk bij ds. Wagenvoorde, onder de noemer: “gezinsverpleging.” Zijn jeugdliefde Cathrien van Baak vond werk bij de familie Wagenvoorde als hulp in de huishouding. In 1946 trouwden Gerrit en Cathrien. Ze kregen toen woonruimte op de boerderij "Mariahoeve" in de buurtschap Hoonte. Hier ontstond in 1952 de vriendschap tussen Achterberg en de legendarische ds. J.T. Doornenbal.( Zie: VOOR(BIJ)GANGERS)
Cathrien raakte zwanger. Die boodschap kwam zo hard bij Gerrit Achterberg aan, dat hij weer enige dagen in Rekken moest worden opgenomen. Zelf was hij er van overtuigd dat het kind een meisje zou zijn. Psychiaters meenden dat een jongetje ook tot grote spanningen in het gezin zou leiden. “Een zoon zou nu een paard van Troje in het gezin zijn.” (Heringa) “Jaloezie op de man, willen voortbestaan in de vrouw.” (Hans Keilson) Er werd een jongetje geboren, dat echter maar enkele uren heeft geleefd.
In 1953 verhuisde het echtpaar Achterberg naar Leusden. Daar brak een rustige tijd aan, helemaal toen in 1955 de terbeschikkingstelling werd opgeheven. De innerlijke spanningen werden minder, de dichterlijke creativiteit daarmee ook. Achterberg overleed er op 17 januari 1962.
Is Gerrit Achterberg een christelijk dichter?
Hoewel afkomstig uit een orthodox-christelijk milieu kun je Achterberg geen typisch christelijk dichter noemen zoals bijvoorbeeld Willem de Mérode. Toch vind je bij Achterberg tal van verwijzingen naar de bijbel, of fragmenten van bijbeltaal. Zijn thematiek, het zoeken naar de onbereikbare geliefde, het tot leven willen wekken van de dode door het vers, de taal als brug naar “het andere”, is wel vanuit een christelijk kader te interpreteren. Juist onze hedendaagse cultuur, waarin God de verborgen, onbereikbare “vreemde” is, misschien moet je zelfs wel zeggen dat voor veel moderne mensen geldt “God is dood”, juist déze cultuur kan iets herkennen in de poëzie van Gerrit Achterberg. Ik geloof dat hij ons ook woorden en beelden aanreikt op onze zoektocht naar de onbereikbare God.
De biografie van Gerrit Achterberg is geschreven door Wim Hazeu, en verschenen bij de Arbeiders Pers:
Gerrit Achterberg Een biografie
(Eerste druk 1988, ISBN 90 295 19835)