Terug naar de kern

("Samen, no. 4, 26 september 2013)

Dat het met de kerk niet goed gaat is duidelijk. Je kunt je kop wel in het zand steken en doen of er niets aan de hand is, maar dan houd je jezelf voor de gek. De cijfers zijn niet minder dan schrikbarend: tussen 2003 en 2011 is het kerkbezoek landelijk gedaald van 558.603 naar 376.500. Dat is een afname van 32,6%! Helaas zijn dit niet alleen abstracte cijfers van de statistiek, grote getallen die ons verder niet aangaan, maar we zien het in onze eigen gemeenten ook. Het aantal kerkgangers neemt af, minder mensen doen belijdenis, en de zoektocht naar ambtsdragers is oneindig! Er is dus niet alleen een crisis in de economie, maar ook in de kerk.

Duurt de economische crisis nu al vijf jaar, de crisis in de kerk duurt veel langer. Ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw vond een omslag plaats. Niet langer zijn de straten op zondag gevuld met honderden kerkgangers en ontstaan zelfs rijen voor kerkdeuren. Van de stad slaat het virus van de ontkerkelijking over op de dorpen, en doet ook daar zijn verwoestend werk. Het kost heel wat jaren voordat kerkelijke beleidsmakers de ernst van deze situatie in zien. Ook hier gold voor velen, tot ver in de jaren negentig, gewoon “kop in het zand.”

Naar mijn mening zou de kerk deze geloofscrisis theologisch moeten peilen. Je kunt wel op de proppen komen met allerlei sociologische verklaringen, maar dat is niet onze “corebusiness” als kerk. Theologie, de vraag naar God en geloof, is toch waar het in de doordenking van dit alles door de kerk over zou moeten gaan... Met ere wil ik dan de naam van de onlangs overleden ds. Bernard Rootmensen noemen. Hij was in de jaren tachtig studentenpredikant in Amsterdam, en merkte de verwoestijning van de kerk aan den lijve. Hij probeerde het gesprek op gang te brengen over de vraag wat het nu betekent dat we als kerk in de woestijn zijn geraakt, een heel bijbelse beeldspraak.

Het boekje dat hij over deze problematiek schreef, “40 woorden in de woestijn”, trok de aandacht, en werd in menige kerkenraad en gespreksgroep besproken. Wat heeft de crisis van kerk, geloof en cultuur ons te zeggen? Hoe moet je dit alles theologisch duiden? Is deze woestijntocht iets waar we door moeten, op weg naar vernieuwing?Maar deze weg van de lange adem kon de PKN blijkbaar niet gaan. Een theologisch antwoord op de voortdurende crisis heb ik in de beleidsstukken niet kunnen ontwaren. Er werd gekozen voor een vlucht naar voren. Er werd geld vrijgemaakt voor missionair werk en kerkgroei, een taaklijn die onmiddellijk onder de directie van de dienstenorganisatie valt. Er werden missionaire rondes georganiseerd en we moeten als kerkelijke gemeenten vooral naar buiten treden...Met welk resultaat?

Dr. Marcel Barnard, hoogleraar Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit maakte onlangs in Woord & Dienst gehakt van deze missionaire vlucht naar voren. Acht jaar missionair beleid, waar scheppen geld en massa's menskracht aan besteed is, heeft niet eens opgeleverd dat bestaande kerkgangers en kerkleden werden vastgehouden... De krimp van de kerk gaat rustig door. Van kerkgroei is niet de geringste sprake...

Barnard's medicijn: terug naar de binnenkamer. Neem de inktzwarte nacht serieus, de duisternis, de leegte, het zwijgen van God. Buig je weer over de schriften, misschien zullen we dan, zachtjes, die dwaze stem weer horen spreken.Laten we als kerk niet meegaan in het exhibitionisme van deze tijd. Niet krampachtig “leuk” doen, of, “u vraagt – wij draaien,” om zo op allerlei manieren op de kaart trachten te komen. Maar inkeren in de binnenkamer. Ons er opnieuw van bewust worden waar het eigenlijk om gaat. Ons invoegen in de traditie van eeuwen, en onbekommerd, zonder verborgen agenda, liturgie vieren.

Nu ben ik waarschijnlijk een ouwe zeur... Maar dat ik steeds meer jonge predikanten tref die de “verleuking” voorbij zijn stemt me hoopvol!