VERANDERING

(De kerk roept - februari 2014)

Op huisbezoek kreeg ik het boek “Een jongen van het dorp” van Chris van Esterik te leen. Het zal voor velen in deze streek bekend zijn. Van Esterik schetst de ontwikkelingen van het platteland in de 20ste eeuw, toegespitst op het dorp Ingen. Het boek is te vergelijken met het veel bekendere “Hoe God verdween uit Jorwerd” van Geert Mak.

 Ik heb me meteen op het boek gestort en het snel uitgelezen. Het is fascinerend hoe de wereld in een eeuw veranderd is. Of je dat nu schetst aan de hand van het fruit en de steenfabriek in de Betuwe, of aan de hand van het verhaal van kleine boertjes in de Achterhoek met een paar koetjes en een paar varkens, en de melkrijder die met paard en wagen de bussen ophaalt, zoals het in mijn kinderjaren was. Je realiseert je echter dat de “goede oude tijd” niet in alle opzichten zo'n beste tijd was, en dat de meesten van ons er niet naar terugverlangen. Voor velen betekende het immers bittere armoede, en wie voor een dubbeltje geboren was werd nooit een kwartje.

Wat stelt die veranderde tijd eigenlijk voor vragen aan de kerk? Er wordt wel eens beweerd dat in de kerk altijd alles bij het oude blijft, maar ik denk dat dat te simpel is gesteld. Bovendien: de benarde financiële positie van veel kerkelijke gemeenten kon deels wel eens dezelfde oorzaak hebben als het verdwijnen van de “herenboeren”. Secularisatie is niet alleen een mentale kwestie, maar hangt ook samen met geldontwaarding en gestegen kosten, “dood kapitaal” kreeg te weinig waarde.

De economie antwoordde op die geldontwaarding met schaalvergroting, aanvankelijk “de koe met de gouden horens,” maar al gauw oorzaak van overproductie, overschotten en instortende prijzen. En een stuk gemoedelijkheid en sociaal verband dreigt te verdwijnen, of is dat al.

Ook in de kerk wordt, noodgedwongen, naar het middel van de schaalvergroting gegrepen. Gemeenten worden samengevoegd, er ontstaan streekgemeenten en onze rooms-katholieke broeders en zusters hebben het helemaal moeilijk: parochies worden samengevoegd tot enorme verbanden en bisschop Eijk zegt veel kerken te moeten afstoten omdat de kosten niet meer op te brengen zijn. Dorpen raken hun kerk kwijt en mensen zullen kilometers moeten reizen om naar dienst of viering te kunnen gaan. Ik vrees dat het de dood in de pot wordt...

Dit alles maakt dat we als kerkmensen heel wat krijgen om over na te denken... Hoe kunnen we de gemoedelijkheid, het ons-kent-ons, het sociale verband, de geborgenheid van een gemeente op peil houden, om zo het goede van het verleden te bewaren en te koesteren? Tegelijkertijd stellen schaalvergroting, globalisering en een economie die ontaardt in onvervalste “mammon-dienst” ons voor grote vragen. Luther had genoeg aan de vraag: “hoe krijg ik een genadig God?” 

Wij moeten vandaag veel verder denken...