Gods water...

In de vakantie liepen we een vage kennis tegen het lijf. Bijna vijfentwintig jaar geleden had ik zijn huwelijk ingezegend en later hun oudste kind gedoopt. Maar het huwelijk bleek inmiddels op de klippen gelopen, ze waren dit jaar uit elkaar gegaan. Zoiets is natuurlijk altijd verdrietig, maar als ik dit hoor van mensen die op hun trouwdag voor me op de knielbank Gods zegen hebben ontvangen, moet ik altijd even slikken…

Lid van de kerk bleek onze kennis ook niet langer. Ze bezochten al jaren de diensten niet meer, dus ja, is het dan misschien eerlijker om je te laten uitschrijven? Dat hadden ze inderdaad gedaan, bedankt voor de kerk, en hun kinderen hadden zich op hun achttiende verjaardag ook als kerklid laten schrappen…

Ik vond dit geen vrolijk gesprek. Sterker nog: het raakte me, en gaf me een naar gevoel. Ook begon ik een beetje aan mezelf te twijfelen: kijk toch eens, wat voor nut heeft het eigenlijk wat jij doet? Want ja, ik heb tientallen huwelijken ingezegend, en meer dan 250 keer gedoopt, en met hoeveel van die bruidsparen en met hoeveel van die dopelingen zal het net zo gegaan zijn? 

De slotregels van Psalm 90 vielen me te binnen: ‘Bevestig het werk van onze handen, het werk van onze handen, bevestig dat…

Heeft kerkenwerk een andere verlies-en-winst rekening dan economische activiteiten? Moeten we ons misschien in de kerk minder fixeren op cijfers, op groei, op succes? Wat minder mensenwerk, maar meer Gods water over Gods akker laten stromen...