Soms zit er ineens een versje in je hoofd... Je neuriet of zingt het zachtjes voor je uit, of misschien alleen maar stilletjes in je hoofd.
Op een frisse maar zonnige donderdagochtend fietsten we voor een boodschapje naar Enschede. Dat is een mooi fietstochtje, deels door het bos. Mij viel een lied te binnen: ‘O grote God die liefde zijt, o Vader van ons leven…’ (Lied 838) Waarschijnlijk kwam het naar boven omdat ik met een komende kerkdienst bezig was. Hoe dan ook: dit lied ging de hele fietstocht met me mee.
Mijn vrouw moest in een winkel zijn, ik wachtte buiten bij de fietsen. Er kwam een man op me af, die vroeg: ‘Meneer, mag ik u wat zeggen?’
Een beetje overrompeld mompelde ik: ‘Goed hoor...’
De man zei: ‘Jezus heeft u ongelooflijk lief…’
Ik was even uit het lood geslagen, met dit soort straatevangelisatie heb ik niet zoveel. Zelf denk ik dat je daar geen bekeerlingen mee maakt. Integendeel, zoiets staaft veel mensen waarschijnlijk in hun overtuiging dat religie iets is van gemankeerde personen. Maar goed, dat zeg je niet tegen een wildvreemde die je aldus aanspreekt…
Daarom antwoordde ik, in alle oprechtheid, dat ik wist dat Jezus mij liefheeft, en dat ik praktiserend kerkmens ben. Daarop zegende de man mij… Ik heb maar terug gezegend, zegenen kun je dunkt me nooit teveel doen…
Maar verdraaid! Toen ik me realiseerde welk lied de hele morgen met me was meegegaan, leek dit alles me bijna een knipoog uit de hemel...