LEVEN
Leven ("Samen", 29 mei 2010)
Ik heb een paar lange wandelingen gemaakt in de Achterhoek en Twente. Het landschap van mijn geboortestreek blijft toch trekken. Het was een bijzondere ervaring om de kastanjebomen te zien bloeien waar ik vijftig jaar geleden met mijn opa in de herfst kastanjes zocht. Waar blijft de tijd, denk je dan onwillekeurig.
Warm was het niet, die dagen. Maar wie flink doorstapt heeft van de kou geen last, het kacheltje van het lichaam gaat dan gewoon een paar graden warmer branden. De koekoek riep voortdurend, en op verschillende plekken hoorde ik in hoge populieren de wielewaal. Die hoor je wel, maar hij laat zich slecht zien, wat dat betreft was de wielewaal misschien een beter symbool voor de Geest dan de duif...
Tijdens het wandelen heeft een mens tijd van denken. Dat heb ik dus ook maar gedaan. Eerlijk gezegd werd ik door een sombere gedachte overvallen: wat is de zin van al dat leven? Want de natuur is niet gierig of kleingeestig. Het leven wordt in een bijna verspillende overvloed uitgespreid. En veel van dat prille leven wordt al in de knop verbroken, komt nooit tot wasdom of rijpheid...
Wat is de zin van het leven? Is, biologisch gezien, de enige zin van het leven dat leven door te geven? Menen wij misschien dat planten, dieren en mensen unieke en bijzondere wezens zijn, maar is het enige doel van al wat leeft alleen maar de genen door te geven? Is al wat leeft eigenlijk wel meer dan een willoze levensvorm, niet meer dan een kraamkamer van eigenzinnige genen?
Ik geloof dat ik van de biologie niet blij word. Ik denk zelfs dat heel de exacte wetenschap uiteindelijk niet meer is dan een droevig verhaal... Een wereld die alleen bestaat uit genen en moleculen, door stomme natuurkrachten voortgedreven, is een akelige plek om te wonen. Als je nadenkt, tenminste – maar misschien moet je dat dan niet te veel doen...
Uiteindelijk weet ik niet of ik het zou kunnen volhouden, te moeten leven in een ontzielde wereld. Als we alles alleen bekijken onder het perspectief van de natuurwetenschap, of dat daarin alles verteld wordt wat er kan zijn, en er niet meer zou kunnen zijn dan dat, dan is heel ons bestaan in feite niet meer dan een zwart gat. Dan is leven alleen maar voortgedreven worden naar een bewegingsloos en koud niets.
Daarom heb ik het evangelie nodig, dat me een perspectief biedt dat het niets te boven gaat. Ik heb de bijbel nodig, die de mens niet ziet als een bak genen, maar als beelddrager van God. Ik kan niet aanvaarden dat we alleen maar een kleine verheffing boven een eeuwig niets zouden zijn...
Geloven is niet altijd makkelijk, dat besef ik. Tegenover alle tegenstemmen staan we zo vaak met een mond vol tanden... En toch, met Gerrit Achterberg:
'Ik heb van U niet meer vernomen
dan tekenen, misschien vergeefs gelezen,
maar in mijn wezen vastgesnoerd...'
Weet dus wat je doet, als je je geloof loslaat!
Je zou je zin en samenhang makkelijk kunnen verliezen...