Wat de boer niet kent...

Twee van mijn vorige gemeenten hadden een uitgestrekt buitengebied. In die buurtschappen hielden we enkele keren per jaar een kerkdienst. Die diensten werden goed bezocht, ook door mensen die de dorpskerk niet of nauwelijks wisten te vinden. Gemeenschapszin is sterk in het oosten, dus als er in jouw buurt iets te doen is, hoor jij daar vanzelfsprekend bij.

Bij het koffiedrinken na een dienst in de dorpskerk wenkte iemand mij naar zich toe… Toen ik binnen gehoorsafstand was gekomen zei hij: ‘Dominee, ik had graag dat je deze week even aankwam...’ Natuurlijk, daar zijn dominees voor, dus een afspraak was vlug gemaakt.

Ik vroeg me af wat er aan de hand zou zijn, en kreeg een blij gevoel omdat een gemeentelid aangaf mij nodig te hebben. Oosterlingen zijn over het algemeen niet zo open over wat hen ten diepste bezighoudt, het geloofsgesprek wordt er niet makkelijk gevoerd. Daarom verbaasde mij de vraag, en zat ik ondertussen te gissen waar ons gesprek over moest gaan.

Het was goed weer, dus ik kon op de fiets het buurtschap in. Bekeek het vee, kreeg koffie, en was natuurlijk nieuwsgierig wat het pastorale probleem wel was… Dat werd snel duidelijk. Er was geen pastoraal probleem, het was meer een liturgische kwestie…

‘Kijk dominee, binnenkort hebben we de Adventsdienst in ons gebouwtje. Daar willen we niet van die onbekende versjes zingen. Dus graag bekende liederen...’ 

Met die boodschap kon ik weer gaan...

Je ziet, ook in de kerk is het vaak ‘wat de boer niet kent eet hij niet…’