DOOD...

("Samen" 7 januari 2011)

De dood is in onze samenleving minder zichtbaar dan een halve eeuw geleden. In mijn kinderjaren was de dood vertrouwder op straat dan nu. Menigmaal zag ik mijn vader, in zwarte streepjesbroek, samen met een dito geklede ouderling, naar sterfhuis of rouwdienst gaan. En vanuit de schoolbanken zagen we als kinderen regelmatig een lijkstoet langs de school trekken, richting oude begraafplaats.

Ook op een andere manier zag je in het dorp dat er een begrafenis was. De heren-kledingzaak verhuurde hoge hoeden. Talloze mannen liepen met een soort hoedendoos rond, om later met hoge hoed aan de rouwplechtigheid deel te nemen.

De dood hoorde in het straatbeeld. Je werd geconfronteerd met de menselijke eindigheid. Daar stond een dorp bij stil. Er was respect voor overledene en rouwenden, iedere begrafenis was een 'memento mori'. Het sterven van een mens was niet alleen een individuele dood, nee, er viel ook iemand weg uit de gemeenschap, en daar was die gemeenschap zich terdege van bewust.

De omgeving speelde een grote rol in de dagen rond sterven en begrafenis. Het afleggen van de dode, uitnodigen voor de begrafenis, het graf delven, het dragen van de baar, koffie schenken na de begrafenis, het waren taken van de buren. De gemeenschap speelde een actieve rol, en stond juist zó bij het sterven stil. Zo had alles zijn plek in de cirkel van geboren worden en sterven, en zo werd de pijn van het verdriet breed gedragen...

Nu is de uitvaartzorg geprofessionaliseerd, zoals zoveel dingen die vroeger uit liefdadigheid of gemeenschapszin gebeurden.

Voor een deel is dit waarschijnlijk niet te voorkomen. Tegelijkertijd is de uitvaartbranche 'booming business...' Velen willen op dat terrein een graantje meepikken, soms krijg ik het idee dat er maar gevraagd wordt, en ook de burgerlijke overheid graait met grafrechten en vergunningen voor grafmonumenten vrolijk mee...Kwalijker vind ik echter dat we de dood uit het straatbeeld hebben weggedrukt. Alles moet snel, tijd is geld, piëteit is soms ver te zoeken. In De Lier lopen we nog van kerk naar kerkhof, maar het gedrag van passerende verkeersdeelnemers verbaast mij soms, en vervult me af en toe met plaatsvervangende schaamte...

Gerrit Achterberg dichtte, over begrafenissen in de grote stad:

'Ze worden hier begraven met een haast

alsof de dood hen op de hielen zit.

En wat de buitenman het meest verbaast

is dat de stoet bijna geen staart bezit;

natuurlijk weer een ver familielid

waarmee men even naar de groeve raast

om gauw weer terug te wezen van de rit,

want ieder blijft zichzelf het allernaast.'

Zou het zó zijn, dat waar wij de dood wegmoffelen en ontkennen, we de essentie van het leven misschien ook uit het oog verloren hebben? De uniciteit van het leven wordt voor een groot deel bepaald door de onontkoombaarheid van de dood... En begraven en rouwen, dat doe je samen! Daar moet je de tijd voor nemen...