nieuwspoort

Onfatsoen vroeger en nu

De POW-verslaggever gaat

ook laat naar bed

Bijna was ik een BN’er geworden, een bekende Nederlander. De groep van deze onderscheiden landgenoten (er bestaat nog geen lintje voor) is echter zo groot, dat je weer onbekend wordt in deze massa. Maar toch. Het scheelde maar een haartje.

Het ging zo. In de sociëteit Nieuwspoort in Den Haag, de ontmoetingsplek van politici en een ieder, die wat te maken heeft met de publiciteit, werd een discussie gehouden over de ethiek in de journalistiek nu en vroeger.

Aanleiding van deze confrontatie van de oude tot zeer oude garde van journalisten en voorlichters met de zwoegende werkers van vandaag was het 30-jarig bestaan van de PEP, een club van leden van Nieuwspoort (poorters) uit de eerste periode. PEP dus. Deze eerste poorters ontmoeten elkaar, voor zo ver daar toe nog in staat, maandelijks in Nieuwspoort. Ze ontdekten, dat hun ‘vereniging’ dertig jaar bestond. Alle reden om dit lustrum te vieren.

Het werd een mooie middag. Beleefd en gevat vlogen de verwijten tussen de oude en nieuwe generatie heen en weer.

Tegenwoordig wordt er veel geklaagd over het onfatsoen in de journalistiek. Maar was men vroeger dan zo correct en braaf? Nieuws was nieuws en daaraan moest je zien te komen.

Na afloop van de discussie verliet ik als eerste de Provinciezaal van Nieuwspoort. Dat was geen daad van onfatsoen van me, maar een zeer noodzakelijke acute gang naar het toilet.En daar stonden ze de, de mannen van de POW-televisie, het vermaarde nieuwsteam, dat zo juist in de zaal niet zo gunstig besproken was. De camera draaide reeds. Of ik ook van mening was, dat de journalistiek onfatsoenlijker was dan vroeger.

Je gedachten blijven achter bij de situatie, die voor je is gecreëerd. Je hebt geen fractie van een seconde om te kunnen nadenken. Zo werkt de nieuwsgaring.

Mijn indruk van de juist afgelopen discussie was, dat het verschil in de journalistiek tussen vroeger en nu niet zo groot is. Tussen de jongere en oudere leden van het panel bespeurde ik dezelfde betrokkenheid bij het beroep, dezelfde inzet en filosofie.

Dat men in deze tijd onfatsoenlijker is in het journalistieke optreden dan voorheen wilde ik niet ontkennen. Maar je moet wel in aanmerking nemen, dat je de tweede helft van de vorige eeuw niet klakkeloos kan vergelijken met de situatie van vandaag.

Dit alles probeerde ik de Pow-verslaggever te vertellen. Wel is me opgevallen, dat de journalist het tegenwoordig gemakkelijker heeft. Er zijn vaste werktijden. Men gaat om vijf uur naar huis. Ik hield de verslaggever voor soms ’s nachts om twaalf uur nog op de perstribune van de oude zaal van de Tweede Kamer te zitten; er getuige van te zijn, dat de kamerbode min of meer demonstratief tegenover de maar voortpratende Kamerleden het kalanderblaadje van die dag afscheurde, na de zitting nog een verslag voor de krant schreef (ik werkte voor een middagkrant) en mijn hoofdredacteur bovendien nog een politiek commentaar leverde dat hij dan zelf niet hoefde te schrijven.

Ik wees hem er voorts op, dat in het archief van Beeld en Geluid in Hilversum zeker een opname te vinden is van de handeling van de bode van de Tweede Kamer van het scheuren van het kalenderblaadje, waarna de camera naar de klok zou zwenken, waarboven ik op de tribune troonde.

Dit verhaal was tegen het zere been. De POW-verslaggever zei, dat mijn bewering niet waar was.

“Het wordt voor mij ook drie uur vannacht.”, antwoordde hij.

We kregen een discussie. Achteraf bedenk ik niet aardig te zijn gebleven. Ik zei: “We zijn het niet eens. Dat heeft als gevolg, dat u in deze opname gaat knippen en er niet veel van over blijft.” Misschien dat hij het dan niet doen, hoopte ik.

Dat knippen heeft hij gedaan. Twee keer was mijn kop even op het scherm te zien. Daarmee wordt je geen BN’er.

De reactie van Mieke op dit gebeuren was, dat ik een ijdeltuit ben. Nou ja, dat is ook niet zo’n slechte eigenschap.

Het toilet heb ik op tijd gehaald. Daar was het toch om begonnen.

Mijn mede-Pepper Joop van Zijl, de vroegere nieuwslezer op de televisie, wist beter van wanten voor de camera.

Bert de Jong.

Terug naar:

weerwater