condoleance

De lichtmatroos

De aula van het crematorium is zo ingericht, dat de treurende aanwezigen door een glazen pui uitkijken op een lange laan. De bermen en boomtoppen aan weerszijden raken elkaar in de verte in het snijpunt.

Deze aula biedt uitzicht op de eeuwigheid. Althans dat is de suggestie.

Waarom ook niet? Voor het glas staat een plateau, waarop de kist wordt geplaatst.

De geluidsinstallatie geeft muziek. In een zwaar donker ritme, waarin stap voor stap langzaam gegaan kan worden. Dat gebeurt.

Ze komen van achteren. De zes mannen, vrienden van de overledene, dragen de kist in de definitieve richting. De zwaarste last, die ze ooit hebben moeten verstouwen.

Hij is volgens de levensverwachting van deze eeuw niet oud geworden. In de zestig. Een strijd van twee jaar. Bezweken aan een gemene melanoom.

Zij loopt vlak achter de voortstappende mannen. Helemaal alleen. Er is geen familie. Aan de lijn sukkelt de hond Nero mee.

”Verder niemand, iets waar ze altijd zo bang voor was.”, laat Mieke me weten.

Een dik gevoel in mijn keel. Er valt veel te slikken.

Zij is een oud-collega van Mieke. Lang geleden aan de Van Lennepschool in Amsterdam Zuid.

De laatste maanden waren zeer dreigend voor haar en hem. De twee en Nero zijn er met vrienden op uit gegaan. Toscane en waar wel niet.

De dag kon en moest nog geplukt te worden. Maar er waren niet zoveel dagen meer.

Kort voor zijn dood had hij nog een afscheidsbrief geschreven.

De brief wordt voorgelezen. Gevolgd door een verslag van het bezoek aan Fanø.

Zo gaat het verder, met moeite beheerste verhalen, afgewisseld met muziek van onder meer van Jimmi Hendricks.

Dan is zij aan de beurt. Nero is niet mee gegaan. Ze is niet achter de microfoon gaan staan, maar aan het hoofdeinde van de kist.

Daar doet zij haar verhaal. Met duidelijke stem.

Niet lang geleden vroeg ze in een mail een gedicht, dat zij via Facebook op mijn website Weerwater had gelezen. Het was de Lichtmatroos van Jaap Zijlstra.

Ik had het hem ooit op een middag van dichters en auteurs horen voorlezen. Het was bij mij vast blijven hangen.

Zij vroeg de tekst van Lichtmatroos omdat ze het wilde voorlezen bij zijn crematie.

Het was kort dag. Het gedicht bereikte haar op tijd.

Ze besluit haar laatste groet met:

Lichtmatroos

M’n schip moet over de horizon gaan,

tij en tegentij keren het niet,

beloof dat je hoog op een duin gaat staan

en naar me zwaait zolang je me ziet.

Stuur woorden als vogels achter me aan,

nee, geen schreeuwvogels van verdriet,

als m’n bootje over de kim zal gaan,

zing voor me, zing, het hoogste lied.

En dat, lieve Sander, heb ik gedaan;

toen je scheepje over de einder ging,

ben ik hoog op een duin gaan staan

en God hoe kan het, ik zing, ik zing.

Ze heeft wat veranderd in de tekst. De naam Sander heeft ze vervangen door de naam van hem. En ik meen de naam van „God” in de laatste zin niet te horen.

Ze buigt zich voorover, alsof ze nog een kus geeft op de kist, draait zich om en blikt de lange laan in.

Haar plan was daar metterdaad te gaan zingen.

Zij had in haar hoofd van Vera Lynn:

We will meet again, don’t where, don’t know when?

Zij schreef me: „Ik wil proberen dat te zingen. Ik hoop dat ’t lukt en dat de maker van het gedicht toestemming geeft.’

Dit zingen brengt zij niet op.

We hebben haar met enkele kennissen in het crematorium achtergelaten na langs de kist te zijn gelopen en daarop onze bloem als afscheid te hebben gelegd. Ze verwacht ons terug te zien in een restaurant bij Bataviastad met een oneindig uitzicht.

Een gelegenheid voor condoleance. En hoe. Een groot terras buiten. Stralend weer. Drankjes en tapas. Prosecco en oesters. Daar zijn we wel aan toe. Veel oesters. Dozijnen tegelijk.

De overledene had het zelf zo gewild en nog geregeld. „Je voelde je op een feest. Het was heel onwerkelijk en bijzonder”, vertelt Mieke later.

Zo voelt het. Een feest is het niet echt. Zoals nimmer na een begrafenis of crematie.

Nee, geen bruiloftspartij of iets dergelijks.

Als het een feest mag zijn, is het dat van voortgaand leven proeven zo uit zee geschept als het ware.

De ernst laat zich niet weren.

Zij is ook in het restaurant gekomen. Zoals hij heeft gewild.

Ze is moe en aangeslagen.

„Straks is ze wel alleen”, zegt Mieke.

De mevrouw van de begrafenis- en crematie-onderneming heeft haar grijsgestreepte pantalon en zwart colbertje nog aan. Ze heeft een grote papieren tas bij zich en geeft haar deze. Daarin zie ik een helm, de schaatsen en andere dierbare dingen, die tot het laatste ogenblik op de kist hebben gelegen.

Zij zit alleen aan een tafeltje, waar van haar afscheid wordt genomen.

De tas met inhoud heeft ze naast haar stoel gezet.

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater >>>>>> Home