Beilen

Barmhartigheid

stond niet op de agenda

De 

oorlog

dicht

bij 

huis

Het zat in de lucht. De laatste tijd heb ik vooral boeken gelezen over de oorlogsjaren. Onze leesclub kan de oorzaak zijn geweest met haar voorkeur voor boeken met geschiedenis als achtergrond en dan niet het decor van militaire strategieën en veld-, zee- en luchtslagen. Het gaat vooral om de weerloze burger die in de oorlogen van de vorige eeuw het meer dan ooit moest ontgelden. 

Als tachtiger heb je de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Als er naar gevraagd werd, kwam mijn verslag erop neer, dat de spannende verhalen, die ik in de jongensboeken las, geen dromen bleven, maar heel echt werden.  

Niet dat ik weinig begreep van de ernst van de toestand, maar het avontuur drong zich sterker op in mijn herinneringen.

Daar is nu een eind gekomen.  

Niet alleen de “Nacht van het kwaad”  van Ken Follett en “De haas met de amberkleurige ogen” van Edmund de Waal brachten de oorlog dichter bij de gedupeerde mens, met “Terugkeer ongewenst” van Charles Lewinsky (Hollandse Schouwburg en Westerbork) en met name “De vergelding” van Jan Brokken en “Westerbork girl” van Steffie van den Oord ervoer je alles direct en aan den lijve. Maar de oorlog kwam pas goed op me af, toen ik het boek “Kroniek van de Oorlogsjaren 1940 - 1945 in de Gemeente Beilen” in handen kreeg gedrukt. 

Het is een uitgave van de gemeentelijke historische vereniging. 

Geen wonder. Ik ben in Beilen geboren en in de oorlogsjaren getogen.

De kroniek is een bijna dagelijkse en dorre opsomming van feiten. 

Tussen de regels door is het onrembaar geweld op de achtergrond te lezen.   

Een voorbeeld: Over 15 juli 1942 wordt gemeld: “De eerste treinen met joden, die op 14 juli zijn opgepakt of zich vrijwillig hebben gemeld, rijden over de Halerbrug.

De eerste deportatietrein vertrekt uit Hooghalen naar Auschwitz met 1137 joden. Een trein met joden uit Amsterdam maakt een tussenstop in Hooghalen. Omdat de trein niet vol is, worden er 175 personen bijgevoegd.”

Om de week vermeldt de kroniek de treinen, die eerst uit Hooghalen en als de spoorlijn naar het kamp is aangelegd uit kamp Westerbork vertrekken met precies het aantal joden, dat wordt vervoerd.

Een enkele keer zag ik zo’n dodentrein gaan. Maar ik vergat de treinen, zoals ik ook niet meer wist van de joodse dorpsgenoten, die plotseling waren verdwenen.

De helft werd me niet aangezegd. Ook niet hoe gevaarlijk de oorlog kon zijn. De treinen waarmee we naar de HBS in Hoogeveen reisden, werden door de Engelse en Amerikaanse jagers gemitrailleerd. Meer dan we ook geweten hebben.

Voor de bevrijding van het dorp is in de omgeving stevig gevochten. 

Als ik de opsommingen in de kroniek lees, word ik na 68 jaar weer bang, denk ik toen niet bang genoeg te zijn geweest.

De oorlog was heel dichtbij gekomen.  Ook kort na de bevrijdingsdag. In de tijd dat het recht weer kon zegevieren, de moffenmeiden werden gestraft en de NSB’ers, onder verdenking van landverraad, werden opgepakt.

 

Op 11 mei 1945 houdt de Gereformeerde schoolvereniging Beilen een algemene ledenvergadering. De urgentie moet hoog zijn geweest.  Er zijn vijftig leden aanwezig.

Hadden de mensen in die dagen niets anders aan hun hoofd? Op de agenda staat niets bijzonders. 

Hoe het

verhaal

uit de 

Bijbel

verkeerd

viel

Het sanhedrin, het bestuur van de Gereformeerde schoolvereniging een jaar genomen na de 'historische vergadering', enkele dagen na de bevrijding. Geheel rechts op de eerste rij onze buurman (twee huizen verder) en bakker Lindemulder. Naast hem zit J. Nicolai, het hoofd van de school en een goede collega van mijn vader. Op de achterste rij ontdek ik derde van links timmerman Van Goor en onze fietsenmaker Winters. 

De notulen, die Rik Martena wist te achterhalen in het Drents archief in Assen en waarvan hij mij foto-opnamen gaf, kabbelen voort. Bij de Rondvraag begint het. Het gekabbel van de notulist wordt gehakkel:/de ene taalfout na de ander.  Hij raakt de regels van het schrijven van een ‘d’ en een ‘t’ kwijt. Dat valt me tegen van de secretaris, die onze vroegere buurman en bakker was. 

Het begint zo:

Punt Rondvraag.H. J. Pot vraagt wanneer de school weer begint. Mn. Nicolai zegt dat dit a.s. Maandag  weer begint van 1 - 5 uur. Op de tweede vraag van H. J. Pot of het gehele personeel gehandhaaft blijft, verzoekt de voorzitter de Heer Dalebout om de vergadering te willen verlaten, daar de bespreking van deze vraag op hem duidt en de aanwezige leden zich vrijer kunnen uiten, zoo hij niet aanwezig is.

Meester Daleboudt (zijn naam is met dt op het eind, maar de notulist houdt het bij de 't') ziet geen reden om op te stappen. 

De secretaris vervolgt: 

Hierna gaat de voorzitter over tot het voorlezen van twee brieven van ontslag van den Heer Dalebout. 

Het bestuur heeft kennelijk al besloten de onderwijzer op staande voet te ontslaan. 

Maar dat gaat zo maar niet.

Hoekzema verklaart gisteren het gerucht van deze maatregel van het bestuur te hebben gehoord dat Dalebout zou worden geschorst, wat inhoud naar zijn opvatting, bedenken; en zoo geen verbetering in zou treden, hierop zou volgen ontslag. Hoekzema vindt dit evenwel verpletterend voor den heer Dalebout  en zou graag de gelegenheid opengesteld zien voor Dalebout om zich te beteren.

Hierop steld  de voorzitter de vraag of het bestuur niet lankmoedig is geweest ten aanzien van den heer Dalebout. Hoekzema weet dit niet, weet wel dat Dalebout kwaad begaan heeft, zou graag voor deze vergadering een samenspreking met het bestuur gehad hebben over deze zaak, maar dit werd afgewezen. 

Voorzitter C. Meima geeft geen krimp en somt de zonden van de onderwijzer op.

Hierop brengt de voorzitter alles naar voren wat het bestuur al met deze onderwijzer heeft meegemaakt, vanaf de benoeming van den Heer Nicolai als hoofd der school . o. m. was Dalebout met opzet naar Haarlem gegaan, toen den heer Nicolai als hoofd werd geïnstalleerd. 

Onderwijzer Daleboudt had gehoopt hoofd der school te worden, maar meester Nicolai uit Zuidwolde werd benoemd. 

Zijn verdediger bakker Hoekzema houdt nog even vol. Maar daarna krijgt hij de volle laag.

De heer J. Vos Rzn. verwonderd zich erover dat deze klank van iemand uit Beilen komt, wijst op zijn anti Ned opvoeding en kan niet gehandhaaft blijven.J. Schoenmaker denkt evenzoo en verwondert zich er ook over dat Hoekzema zich aldus verklaard, het is voor Hoekzema toch niet nieuw de houding van Dalebout in de school, wat uit eigen ervaring de lankmoedigheid van het bestuur en weet, dat was deze oorlog niet geweest eenzelfde maatregel tegen Dalebout eerder zou genomen zijn. 

Nadat dit alles was gezegd, werpt de gereformeerde predikant zich met zijn ambtelijk en geestelijk overwicht in de strijd.

Wat mag de onderwijzer dan hebben misdaan? Heeft hij zich aan de kinderen van de derde en vierde klas vergrepen of nog meer schandaligs verricht?

De predikant geeft niet op.

Ds Hekman ziet ook op zijn gezin, zijn jongen, die voor zijn toekomst studeert,  hoe diep deze maatregel ingrijpt in de toekomst van dit gezin.

De voord. zegt dat wij ook moeten zien op de vele gezinnen, die hun kinderen onder de hoede van den heer Dalebout  moeten toevertrouwen. 

Ds Hekman weet dat het bestuur voor school en de kinderen te waken heeft en steld  het volle vertrouwen in het bestuur, maar vraagt of dit het laatste woord is.

Den heer Lunshof meent, dat ds Hekman medelijden als een slechte raadgever gehad heeft, daar Dalebout  reeds jaren in de zonde heeft geleefd. 

Ds Hekman zegt dat deze maatregel te zien als diep ingrijpend, ook voor de historie van deze school. 

Op een aanmerking van de heer Pot over Dalebout  zijn Pro duitsche gevoelens, geeft den hr. Dalebout  te kennen dat hij niet Pro deutsch is en wel met NSB’ers gedebatteerd heeft, waarop zij hem een sterke tegenstander hebben genoemd.

De onderwijzer heeft jaren in zonde geleefd. Als dat waar zou zijn, had de kerkeraad hem al lang aangepakt en tuchtmaaregelen getroffen. In die dingen waren ze niet flauw.  

Pro-Duits dan. Daar hadden we thuis niets van gemerkt. Hij was wat eigenzinnig en verkondigde soms zijn eigen mening. 

Hoekzema probeert het nog eens. Men wijkt geen duimbreed. Tot slot de volle laag van het executiepeloton. 

De heer Hoekzema vraagt nog; zoo heer Dalebout berouw toond en een nieuw leven begint, is er dan nog een kans?

De voorz. zegt dat dit met Dalebout  al vaker is geprobeerd en zoo hij zich wil bekeren hij het best in een andre plaats een nieuw leven kan beginnen, dat zal voor hem gemakkelijker gaan dan in Beilen. 

Gaasbeek, sprekend over het gedrag van Dalebout, dat dit zijn eigen schuld is, dat hij dit zware juk moet dragen, verheugt zich, dat een rotte plek uit ons schoolwezen is weggesneden,herinnert aan het spreekwoord, dat zachte heelmeesters, stinkende wonden.

Ds Hekman vraagt of het bestuur innerlijk overtuigt  is, dat deze maatregel niet is te voorkomen. 

De voorzitter antwoord hierop dat het bestuur hiervan tevoren overtuigt is, dat dit moet gebeuren. Dalebout  mag geen dag, geen uur en geen minuut meer in onze school komen en is er teven van overtuigd dat zoo goed als alle leden hiermede achter het bestuur staan.

Een foto uit het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw. Geheel rechts staat meester Daleboudt, die in die tijd hoge ogen gooide om meester La Fleur (geheel rechts) als hoofd op te volgen. 

Wat meester Daleboudt op zijn geweten heeft is dat hij zoals elke morgen een verhaal uit de bijbel vertelde. Aan de beurt was de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, die zich ontfermde over een reiziger die was overvallen en lag te sterven aan de kant van de weg. Eerst kwam er een priester langs, die de man liet liggen. Daarna een leviet (een hulppriester) die het ook wel geloofde. Niet mee bemoeien. Dat geeft maar drukte. Daarna kwam de Samaritaan.

Samaritanen waren de vijanden en de verraders van Israel. 

Meester Daleboudt maakte in zijn verhaal van de priester de plaatselijke gereformeerde predikant, van de leviet een gereformeerde ouderling en van de Samaritaan heel toepasselijk in die tijd een NSB’er. Mijn jongere broer, die in de vierde klas zat, vertelde ‘s middags aan tafel enthousiast het verhaal. De meester had de naam van vader als de passerende gereformeerde ouderling genoemd.  Wij vonden dat best en ook mooi. Maar gereformeerd Beilen dacht er anders over. 

Mijn ouders waren ook op die vergadering, maar waren wel zo wijs niet aan het debat deel te nemen. 

Vader kwam ook in de notulen door. Waarover het ging hoefden we niet te weten. 

Ik citeer weer uit het geschrift:

Sikkema vraagt of mr de Jong met volle 100 prozent in de school is teruggekeerd. 

Mr de Jong geeft te kennen dat hij dit altijd voor 100 % is geweest, dat hij alleen maar een kuur heeft ondergaan voor herstel.

 

Op deze toon werd de aanval op zijn collega ingezet. Vader had suikerziekte en moest zich streng aan zijn dieet houden. Een moeilijke opgave. Vandaar dat we vooral de laatste dagen ondanks het direct oorlogsgevaar erop trokken om melk en room voor hem te halen.

Ds. Hekman, die onderwijzer Daleboudt niet wist te redden, zei dat het ontslag diep ingrijpend zou zijn in de geschiedenis.

Hekmans uitspraak was profetisch. Het verhaal is blijven leven. Rik Martena schreef het mooi op in het tijdschrift van de Historische Vereniging Gemeente Beilen van augustus 2012. 

Een opvolgster van Hekman in Beilen, predikante van de PKN , waarin hervormd en gereformeerd samen gaan, las het verhaal van Martena. Ds Joanne Greving zou van plan zijn over de barmhartige Samaritaan een preek te houden in de geest van Daleboudt, die de kinderen duidelijk had willen maken wat barmhartigheid betekende. Het staat op haar preekagenda.

De gemeente Beilen zat toen vol met gevluchte kinderen, die in zorgelijke omstandigheden leefden. 

Nog een keer aandacht voor de notulen en wel de passage, die volgt op de ‘stinkende wonden’.

Hierna wordt verder gegaan met het punt rondvraag. J. Sikkema vraagt of het mogelijk is de kinderen van evacuees in de school op te nemen. 

Hr Nicolai acht hieraan nog al bezwaren verbonden  en voorziet hierdoor schade voor de andere kinderen, ook zijn er te weinig leermiddelen.

Oldekamp vraagt of het een oplossing is de kinderen te voorzien van klompen en schoenen. De voorzitter verwijst naar het gemeentebestuur.

Ook misschien een gegeven te verwerken in de preek  de Beilense onderwijzer in oorlogstijd na 68 jaar te rehabiliteren. 

Ds. Greving ziet als haar opdracht het sterke verhaal van het christendom te vertellen.

Barmhartigheid stond niet op de agenda van de vergadering.

De gereformeerde school in Beilen aan het begin van de vorige eeuw. Er kan geschaatst worden op het schoolplein.

(De foto's op deze pagina zijn ontleend aan het Tijdschrift van de Historische Vereniging Gemeente Beilen)

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater Home