Kranten trotseren de komkommertijd

Angst van

Van Weezel

heerst wereldrond

Onze gids in Salaha

vond een oplossing

Er zou weinig of geen nieuws zijn. De eindredacteur zit zuchtend achter zijn scherm en weet niet hoe de krant aantrekkelijk vol te krijgen. Het echte nieuws is schaars en de krenten in de pap, de vaste columnisten, zijn met vakantie. Maar er zijn plaatsvervangers, die ook kunnen schrijven en verrassend zijn.

Wat de kranten in de komkommertijd ook interessanter maakt is, dat de redacties uitpakken met pagina's lange verhalen, opgeleukt met fraai fotowerk. Sommige onderwerpen worden in series gepresenteerd, waarin onderwerpen worden uitgediept.

NRCHandelsblad trotseert het gekomkommer onder meer met "Het Zomeravondgesprek" Het is een gezellige manier van interviewen, waarin niet geleuterd wordt en inderdaad een gesprek wordt gevoerd. Van de kant van de krant namen deel Jessica van Geel en Carola Houtekamer, terwijl Lars van den Brink voor de foto's zorgden. De eer van deze sterke delegatie vielen de journalisten Max van Weezel en Alexander Klopping ten deel. De laatste is de oprichter van de krantensites Blendle en vertegenwoordiger van de nieuwe papierloos schrijvende journalistiek. Max van Weezel van Vrij Nederland en Het oog op morgen is van de oude stempel.

Hij is een aardige man. Ik heb hem onder meer meegemaakt als voorzitter van het bestuur van Nieuwspoort in Den Haag. Hij droeg onze sociëteit van bejaarde veteranen een goed hart toe.

Van Weezel (geboren in 1951) is een van de beste politieke commentators in dit land. Hij is van joodse komaf evenals zijn vrouw Anet Bleich, die bij De Volkskrant werkt. Ze hebben hun dochter Natascha, die ook in de journalistiek zit. De lijst van de familie is nog niet compleet; de vader van Anet Bleich was een gezaghebbende commentator op het terrein van de buitenlandse politiek.

Indrukwekkend deze journalistieke achtergrond. Je weet waar te nemen en te concluderen voor je iets aan de publiciteit prijs geeft. Dan zegt Max van Weezel aan het slot van het lange Zomeravondgesprek over zijn doen en laten als journalist:

"Ik wil juist voelen hoe het met de wereld staat. IS komt dichterbij en ik voel me daardoor persoonlijk bedreigd. Ik fiets ook wel eens door Slotervaart of Osdorp ( wijken in Amsterdam - bdj ) om te kijken hoe erg het is."

Zijn jongere internetcollega Klopping vraagt verbaasd: Wat?! Waar kijk je dan naar? Of er IS-vlaggen hangen?"

Van Weezel antwoordt, dat hij kijkt of de baarden langer worden en of er nog vrouwen met make-iP rondlopen. Zo gaat het gesprek nog even verder tot Van Weezel zijn hoofd schudt en verklaart: "Nee, ik maak me echt zorgen.”

In het dagblad Trouw valt Lamyae Aharouay voor Rob Schouten als columnist in.

Zij heeft Max van Weezel wel eens ontmoet en vraagt zich af of hij ook zou hebben gekeken naar de hoeveelheid make-up op haar gezicht en of hij constateerde of ze een grotere hoofddoek droeg.

Aharouay schrijft wat ironiserend over de uitlatingen van de fietsende Van Weezel. In ernst wijst ze hem er echter op, dat er vorig jaar in Nederland 570 fietsdoden waren te betreuren en dat er nul doden waren als gevolg van islamitisch terrorisme.

Appels en peren mogen niet worden vergeleken, maar doden zijn wel doden.

Zij neemt Van Weezel zeer serieus. Hij durft zijn angst hardop te zeggen en beschrijven.

De columnist Aharouay: ”Aan de blikken, die ik zelf soms krijg toegeworpen, weet ik dat zijn gevoel echt wel breder gedragen wordt."

Zeer breed zelfs. Zij verzekert Max van Weezel, dat vrouwen in boerka, maar ook met hoofddoek en mannen met baard in veel gevallen net zo bang voor de IS zijn als vrouwen en mannen zonder.

Aharouay schrijft overtuigend. Maar zij is er niet in geslaagd Van Weezel meer gerust te stellen. Op de site van zijn Vrij Nederland vraagt hij zich af of er nog toekomst voor hem is als Jood in Amsterdam als je ziet met hoeveel gemak sommigen in de moslimgemeenschap Joden, zionisten en Israël over een kam scheren.

In haar volgende bijdrage aan Trouw herhaalt Aharouayen dat zij de angst van Van Weezel ook voelt.

Lamyae Aharouay doet me sterk denken aan onze gids in Salaha, de stad op het Arabische schiereiland in het sultanaat Oman niet ver van de grens met Jemen.

In dat land woedt geen wereldbrand, maar er is wel sprake van een ernstig etnisch en islamitisch conflict in Arabië.

Ze is sierlijk in een zwart habijt gekleed, maar niet gesluierd, zodat haar vriendelijke ogen en stralend gezicht volop zichtbaar zijn.

De man van deze moeder met drie kinderen komt uit het honderden kilometers verder liggende hoofdstad Muscat. Hij is van een ander islamitisch geloof. Niet dat dit een probleem is. Zij gaat met haar dochters naar de ene moskee en hij met de zoon naar de ander. Zo eenvoudig is het.

In de islamitische wereld bevecht met elkaar op leven en dood; minderheden moeten het ontgelden. Of ze bang was? Vooral omdat de strijd met bombardementen van de coalitie onder leiding van Saoedi Arabië over de grens werd gevoerd. Ze liet het niet direct blijken. Wel was bezorgd over de toestand.

Ze vertelde ontspannen over het dagelijks leven in haar wereld en gaf tips hoe je als vrouw in gesluierde toestand het probleem van het eten oplost bij een picknick buiten de deur in de open lucht.

Aharouay antwoordt Van Weezel, dat ze geen pasklaar antwoord heeft op hoe je de angst voor het antisemitisme en de angst van de minderheden uitbant. Opvoeding en educatie liggen voor de hand, maar deze middelen worden altijd voor ieder probleem aangedragen, stelt Aharouay.. Het zijn clichés.

Ze stelt nuchter vast: haat tover je niet zomaar weg, door zelf te verdwijnen.

Je moet er zelf veel aan doen.

Zo lees ik deze woorden en ik denk aan onze gids in Salaha, die een oplossing vindt met haar man, die een ander islamitisch dogma aanhangt.

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater >>>> Home