klasgenoot

Het overlijden van een klasgenoot

De laatste link

met mijn kinderjaren

Foto rechts: De klas van 78 jaar geleden.

Hier mijn geheugen test.

Ik noem de gezichten, die ik direct herken met de namen, die ik me herinner:

Op d achterste rij: Lammie Hunse, Geesje Scholten, Henk ?, Anneke ?, Piet Smit (jaren mijn vriend), ? , ? , Bertus Gils

Middelste rij: Jantje Ploeg, Jan Gaasbeek (mijn laatste link) , Rika ? , ? , ? , Dientje Bazuin, Hennie Eising, Lammert Broekman en Bert de Jong.

Voorste rij: Grietje Breimer, haar nichtje Ati Breimer, Henkie Weerts, Lammert Maat, Roelof Flokstra en Jan Tamming.

Uit mijn geboortedorp Beilen, dat in het midden van Drenthe ligt, krijg ik het bericht, dat mijn klasgenoot Jan Gaasbeek is overleden. Ruim zeven jaar lang heb ik met hem de gereformeerde lagere school doorlopen.

Het schooljaar begon 1 mei. Ik was in maart geboren. Dus een vroege leerling. Het overlijdensbericht van vader, grootvader en overgrootvader Jan vermeldt, dat hij in augustus 1927 ter wereld kwam. Hij kon tot de late leerlingen worden gerekend.

Jan was ruim zeven maanden ouder dan ik. Vermoedelijk is dit een reden, waarom ik tegen hem opzag en wel uitkeek geen ruzie met hem te krijgen. Bovendien was hij sterker en kon hij heel hard lopen vooral als hij zijn klompen had uitgeschopt.

Op het schoolplein speelden we bijna dagelijks het enigszins woeste spel 'vastholdertje`. De kunst was van het ene end van het schoolplein naar het andere end te rennen zonder dat je door de 'vastholders' hardhandig werd opgevangen. Jan Gaasbeek was moeillijk tegen te houden en won dikwijls.

Je verlaat de lagere school en ziet elkaar zelden of nooit meer. Ik ga doorleren op de HBS in Hoogeveen en verlies zoals vele klasgenoten ook hem uit het oog.

Vermoedelijk is Jan direct in het aannemingsbedrijf van zijn vader aan de Voezelsloot gaan werken.

Ik mijmer naar aanleiding van de overlijdensadvertentie, die mij door Rik Martena is doorgestuurd. Hij weet dat Jan mijn klasgenoot was.

Meer dan eens schreef ik in memoriams over degenen die meer of mindere mate gerekend konden worden tot de categorie van bekende landgenoten.

Ik kan niet nalaten aan Jan Gaasbeek regels te wijden.

Het zal de diepmenselijke

onafwendbare

gang van zaken wel zijn.

Martena, die meewerkt aan het Historisch Tijdschrift voor Beilen en omgeving, schrijft dat Jan hem veertien dagen voor zijn dood nog opbelde en vroeg, wanneer het artikel van zijn klasgenoot Bert de Jong in het tijdschrift zou verschijnen.

Jan was zeer geïnteresseerd in mijn verhaal.

Hij heeft het niet meer kunnen lezen.

In het telefoongesprek met Rik Martena vertelde Jan, dat hij longkanker had. Al een jaar lang. Hij wilde er niets meer aan laten doen; beweerde er goed mee te kunnen leven.

Kort daarop merkte Martena dat er het een en ander te doen was het huis van Gaasbeek. De overlijdensadvertentie in het plaatselijke blad bevestigde zijn vermoeden. Zo gaat het in Beilen, dat nog het karakter van een dorp heeft.

Jan Gaasbeek was niet alleen nieuwsgierig naar mijn verhaal dat over de geestelijk en maatschappelijke verzuiling in Beilen van de vorige eeuw zou gaan; hij voelde zich zijn lang leven lang betrokken bij de ontwikkelingen in zijn dorp en kende de historie van zijn dorp van dichtbij.

School en kerk interesseerden hem. Dat zat in de familie. Zijn vader hield vooral de school in de gaten, zijn grootvader was een van de oprichters van de gereformeerde school. Maar dan leven we in de eeuw voor de vorige eeuw.

Klasgenoot Jan Gaasbeek heeft mij na jaren weer gevonden, nadat hij mijn verhalenbundel Diep in 't stof gebogen en meer van mij had gelezen.

Hij woonde niet meer aan de Voezelsloot, maar riant in een nieuwe wijk in Eursinge in de buurt van de dikke boom aan de Esweg. Uren zat ik met hem te praten. Hij had boeiende documenten van de oude school in beheer, hem gegeven door juffrouw Wolters, die op haar beurt van de familie van de vroegere bovenmeester Lafleur de album had geërfd, die de bovenmeester bij zijn afscheid had ontvangen van de leerlingen van de school. Een kostelijk boekwerkje met mijn bijdrage als tweedeklasser. "Het zat er bij jou al in", zo zei Jan.

Het bericht van het overlijden van Jan bereikte mij te laat. Ik was op reis.

Ik zou stellig weer naar Beilen zijn gegaan,

Een afscheid zou het zijn geweest.

De laatste link met mijn kinderjaren.

De begrafenis is geweest op de oude begraafplaats aan de Asserstraat.

Mijn vroeg gestorven moeder ligt er ook.

Bert de Jong