eutha

D I S C U S S I E ,

die ondraaglijk dreigt

De

kunst

van

leven

en van

sterven

De allerlaatste medische hulp: euthanasie

De klant is al jaren koning, heerst in de winkels en heeft het ook voor het zeggen buiten de supermarkten als het om de dienstverlening aan hem of haar gaat. Dat mag zo zijn, maar in deze nieuwe eeuw is de klant met zijn inzicht en ervaringen een individu geworden en gedraagt zich met zijn eisen en rechten als een onverbiddelijke despoot.

Dat wil zeggen zolang zo lang als hij als individu zijn mannetje staat en nog volop mee kan doen in het dagelijkse leven.

Ik schreef over de in onze polder kantelende beschaving, waardoor de zwakkeren en ouderen bang zouden kunnen worden. Bang voor hoe verder te moeten, te kunnen en te mogen leven.

Het individu, dat het niet meer ziet zitten, heeft weliswaar het recht te sterven.

Euthanasie.

Dat te willen, behoort tot de mensenrechten.

In Nederland en andere landen is dat recht wettelijk geregeld. Onze vaderlandse polder is een compromis rijk, geboren tussen partijen, die het evenwel op dit punt principieel oneens zijn.

Een mensenrecht is een recht, dat gerespecteerd dient te worden, meent de één, terwijl de ander ervan overtuigd is, dat God alleen over dood en leven beschikt.

Het gevonden compromis is een praktische oplossing, waarmee te leven moet zijn.

Paul van Tongeren, hoogleraar ethiek aan de katholieke universiteit in Tilburg, vraagt zich echter af of we met dat pragmatische compromis tevreden kunnen zijn. Heeft de mens het recht over zijn eigen leven en sterven te beslissen?

Hij kreeg tijdens de Nacht van de filosofie de Socratesbeker 2013 uitgereikt voor zijn boek Leven is een kunst.

Van Tongeren schreef volgens de jury een “waarlijk filosofisch boek”. De Socratesbeker wordt ieder jaar uitgereikt aan het meest prikkelende en oorspronkelijke Nederlandstalige filosofieboek.

“In het boek van Paul van Tongeren vinden we geen oefeningen, pasklare recepten of concrete tips om ons leven te beteren. Helder en toegankelijk betoogt hij wat wij wel nodig hebben: een deugdethiek die ons kan verzoenen met de onvolmaaktheid van het bestaan”, aldus de jury.

De jury roemde verder de wijze waarop hij de tekortkomingen van de in ons ons land zo populaire levenskunstfilosofie aan de kaak stelt, een filosofie, die weinig oog heeft voor de mens zoals die werkelijk is: machteloos en zwak, kwetsbaar. In weerwil van de populaire gedachte dat de mens architect van zijn eigen bestaan is, laat hij zien dat het leven maar zeer ten dele maakbaar is.

Leven is een kunst, niet het minst voor de oudere meer kwetsbare mens. Tot dat leven behoort ook de kunst van het sterven. De hulpverlener bij het sterven en het willen sterven is de arts. Hij moet zich houden aan de protocollen en richtlijnen, die in de zorgverlening gelden en waaraan hij zich te houden heeft. Waarmee zijn problemen niet zijn opgelost. De hulp, die hij de patiënt in het uiterste aanbiedt, is de dood. Een vraag, die de dokter na de kuur stelt, is of de geboden hulp is bevallen. Bij de hulp van euthanasie blijft de arts in het onzekere en het ongerede, want de zieke is er niet meer.

De dood kan volgens de wet als ‚hulp’ worden aangeboden bij ondraaglijk lijden. De arts kan dat vaststellen als vertrouwde hulpverlener na gesprekken met de zieke. Tot dat lijden kan worden gerekend voortdurende angst, levensmoeheid en depressiviteit. Maar is de dood dan het verlossende hulpmiddel, dat de moderne medische wetenschap heeft te bieden?

Van ondraaglijk lijden is ook sprake bij dementie in welk stadium ook. Over deze categorie van zieken is naar verhouding tot andere medische categorieën weinig bekend. Dikwijls is een gesprek met de lijdende over de allerlaatste zorg niet meer mogelijk. Het meeleven van familieleden en naasten is wel een lijden en zou ondraaglijk kunnen zijn. Maar dat kan niet in welke wet dan ook vastgelegd worden. Dat zou helemaal het einde der dingen zijn.

Van Tongeren heeft in zijn boek geen recepten en tips om het leven te beteren, laat staan voor het sterven. Hij pleit voor een ethiek, die ons kan verzoenen met de onvolmaaktheid van het bestaan, dat het sterven met zich meebrengt.

Annemarieke van der Woude, geestelijk verzorger in een verpleeghuis, merkt in een artikel in het dagblad Trouw (5 mei 2014) op, dat de protocollen en richtlijnen de smeerolie zijn van onze samenleving. Als de procedure maar goed is en als de formulieren correct ingevuld zijn, is het voor elkaar.

Zij schrijft:

„Het is de tendens in de zorg, in het onderwijs, in de politiek en ook in de euthanasiepraktijk.

En dat is precies, waaraan de huidige discussie over het levenseinde mank gaat.”

Een discussie die, naar ik vrees, ondraaglijk dreigt te worden, maar een uitkomst kan bieden, meer dan een compromis.

Bert de Jong

Terug naar >>> Home