Beschaving

Weer achter de

geraniums

De

beschaving

van een

land

We hebben leeftijdsgroepen die bescherming waard zijn en het krijgen. Kinderen (zeg van 0 tot 20 jaar) zijn kwetsbaar. Niet alleen zijn de ouders bezorgd, maar ook de samenleving. Vandaar het netwerk van wetten en maatregelen om ze veilig en goed volwassen te laten worden. De kinderarbeid is verboden, ouders en voogden krijgen kinderbijslag en het basisonderwijs is gratis. Dan zijn er de gereduceerde prijzen voor het openbaar vervoer en evenementen. Teveel om op te noemen.

De vele voorzieningen zijn terecht.

Het gaat om de toekomst.

De bescherming van kwetsbaren wordt een vorm van beschaving van een land genoemd.

Tot deze ‘beschaving’ behoort ook de bescherming van een andere kwetsbare groep, die van de bejaarden (zeg van 65 jaar tot 85 en mogelijk ouder.)

Ze hebben hun maandelijkse AOW-uitkeringen, waarvoor een werkzaam leven lang premie is betaald, en genieten, verschillend van gemeente tot gemeente, kortingen op toegangsprijzen en niet te vergeten op het openbaar vervoer.

De vraag duikt op of die verlaagde toegangsprijzen voor theaters, musea, bioscopen, bibliotheken echt nodig zijn, omdat de rijkere ouderen er het meest van zouden profiteren?

De door het dagblad Trouw als gezaghebbende topeconomen geïntroduceerde Barbara Baarsma (44 jaar) en Henriette Prast (58 jaar) stellen deze vraag. Volgens de twee maken 65-plussers met hogere inkomens meer gebruik van de kortingen dan de bejaarden met lagere inkomens.

Dus waarom deze subsidies?

Bovendien, aldus de verdere argumenten van deze hoogleraren, profiteert de eerste groep extra van de voorzieningen, omdat men gemiddeld ouder wordt dan de mensen uit een lagere sociale klasse.

Alsof dit verwijtbaar is.

Een luguber argument.

Afschaffen dus deze kortingen, is het advies van de topeconomen Barbara Baarsma, kroonlid van de SER, en Henriette Prast, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

De dames zitten dicht bij het vuur.

Ze bieden een oplossing aan. Maak deze subsidies voor de meer rijken afhankelijk van het inkomen.

Niet diep doordacht. Het is vragen om problemen en meer ambtenarij. Als ergens mee wordt geschipperd is het wel met de aangifte van inkomens. Je vraagt om eindeloze discussies over het probleem wie wel of niet op hun rijkdom mogen worden afgerekend. In welke gemeente word je als bejaarde als rijke gewaardeerd en in welke gemeente niet.

Om van te duizelen.

Het hek wordt van de dam gehaald. Misschien zijn de volgende opmerkingen niet geheel correct, politiek wel te verstaan. Waarom de discussie te beperken tot de groep van de bejaarden?

Rijke in den regel dubbel verdienende ouders profiteren van de subsidies voor hun schoolgaande kinderen (geen schoolgeld, boeken en ik weet niet wat) de kinderkaartjes in allerlei soorten om niets te zeggen van het drie-maandelijks opstrijken van de kinderbijslag.

De gemeente Almere kent geen voordeel opleverende bejaardenpas. Amsterdam is dichtbij met de trein. We bezoeken daar de culturele evenementen, maar horen 'nee' als we de kortingen vragen, die de Amsterdammers wel krijgen.

Niet dat dit voor ons een probleem is. Mieke merkt in de discussie op, die we al over de bescherming van onze leeftijdsgroep zijn begonnen, dat we de veertig procent voor de trein kunnen betalen ook al zijn we op geen stukken na miljonair.Ik heb haar niet tegengesproken.

De topeconomen vermelden niet wat ze wel en niet in hun rekenmodellen hebben meegenomen. Aan de inkomens van de bejaarden wordt aan alle kanten geknabbeld. De verzekeringen zijn bevroren en gaan er zelfs nominaal op achteruit; de premies voor de zorgverzekering stijgen, terwijl voorzieningen uit het zorgpakket verdwijnen en het eigen risico wordt verhoogd. Dan zijn er nog de belastingvoordelen van de werkenden en de faciliteiten en bonussen, die de baas verstrekken.

Twintig jaar geleden kreeg het laatste kerstpakket.

In het weekblad De Groene Amsterdammer schrijven de economen Dirk Bezemer, Steven Brakman en Harry Garretsen, verbonden aan de faculteit economie en bedrijfskunde van de Groningse universiteit, dat de huidige crisis overduidelijke een financiële oorsprong heeft. Dat hebben de economen niet in de gaten gehad. De banken als autonome instituten werden weinig of niet in de wetenschappelijke modellen opgenomen, zodat de financiële wereldcrisis geen dag van tevoren kon worden voorspeld.

Topeconomen moeten meer zijn dan toprekenaars. Dan worden ze niet door een wereldcrisis overvallen.

In Letter en Geest, de mooie zaterdagse bijlage van Trouw is in den regel de bijdrage op de eerste tekstpagina van Leonie Breebaart. Ze levert mooie beschouwingen, die verder gaan dan de verhalen, dikwijls gebaseerd op de eeuwige berekeningen. Breebaart heeft het over het probleem van de studiefinanciering. Haar vraag is of de betekenis van de verworven kennis alleen het economisch nut ervan is. Ze is bang, dat een universitaire studie slechts een lening is, die in harde pegels moet worden terugbetaald. Het mag geen cadeau zijn. We hebben het niet over voor de 'Bildung' van de jeugd. Belangrijk is toch dat de student de wereld en zichzelf beter is gaan begrijpen, betoogt zij.

Ik neem het nu via Breebaart op voor de studenten. Omdat zij als groep slechts worden beoordeeld op hun economisch nut.

Zo gezien brengen de bejaarden er ook niet veel van terecht. Dus waarom de subsidies, aan hen besteed?

De studenten worden streng verwezen naar hun leerboeken en moeten "heel goed beseffen hoeveel ze ons kosten", verzucht Leonie Breebaart.

Mijn leeftijdgenoten dienen dat ook te begrijpen en worden weer achter de geraniums gejaagd.

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater