foto's

Foto’s van wat

niet kon en

mocht worden

verteld

Ik had

Jacobus R.

kunnen

zijn

Hoe zit dat met het nieuws?

Het ene bericht, journaalfilm of foto laat je koud en bij een andere publicatie voel je je, of je wilt of niet, betrokken. Zelfs in die mate, dat je ervan duizelt.

Het overkomt me niet dikwijls, getraind als ik ben van welke gebeurtenis ook afstand te nemen, om er beter over te kunnen vertellen, dat het nieuws me zo raakt.

Twee foto’s uit een familiealbum van soldaat Jacobus R. geven een standrechtelijke executie weer door Nederlandse militairen in Indonesië. Het zijn de eerste beelden van executies tijdens de koloniale oorlog van 1945 -1949, die na lange tijd opdoken. Het Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie beschikt wel over verslagen van de executies, die oorlogsmisdaden worden genoemd, maar beeldmateriaal was er nog niet.

Wat de militairen in Indonesië moesten meemaken, kon thuis niet worden verteld; als men het waagde, werd het eenvoudig niet geloofd.

De Nederlandse militairen mochten foto’s maken. Er zullen nog meer executies zijn gefotografeerd en kiekjes in albums geplakt. Maar ‘intieme’ plaatjes blijven in de dichte albums. Totdat ook deze albums in een container verdwijnen voor de papierversnipperaar.

Gelukkig is het vaderland historici rijk die speuren naar belangrijke persoonlijke documenten en deze op moeilijke plaatsen weten te vinden.

Wat mij vandaag zo bezig houdt met dit nieuws is, dat ik met het grootste gemak soldaat Jacobus R. (waarom wordt hij als verdachte aangeduid?) had kunnen zijn.

Het was in de jaren van de politionele acties, dat ik de eerste militaire training van zes weken als rekruut had doorstaan, les had gekregen over Indonesië en een cursus in het Maleis gevolgd (je moest toch kunnen tellen en een paar vriendelijke woorden kunnen wisselen) en tien dagen inchepingsverlof kreeg. Daarna werden we op de boot gezet naar wat Nederlandsch Indië heette.

Je wilde alles wel, maar niet naar Indonesië, niet naar die oorlog.

Oorlog hadden we net gehad.

Je leefde niet meer echt. Gevangen door een roes.

Je bedacht vlak voor je op de loopplank kwam tussen wal en schip in het water van het IJ te springen.

Of wanneer je het huis verliet en afscheid had genomen er vandoor te gaan. In de Tweede Wereldoorlog hielpen de mensen je en kon je onderduiken. Na de oorlog dook je niet onder.

Je had geen schijn van kans.

De militaire politie had je binnen 24 uur te pakken.

Het schip was nog niet vertrokken en je werd alsnog aan boord gevangen gezet.

Aldus de informatie van mijn militaire wachtmeester.

Ik was niet Bertus St., mijn klasgenoot op de Chr. hbs, die twee jaar na ons eindexamen in Indnonesië sneuvelde.

Ik had Jacobus R. kunnen zijn en bevel krijgen mee te doen aan oorlogsmisdaden, of er van getuige kunnen zijn met een klakcamera in mijn hand.

De rest van je leven zou er door betekend zijn en bepaald.

Mogelijk gebroken.

Zou?

Het alles is me bespaard gebleven.

Als me de vraag wordt gesteld wat het belangrijkste het gelukkigste moment uit je lange leven is geweest zou ik moeten kiezen uit bijna een telefoonboek vullende lange lijst: geboorte, eerste schooldag, verloving, huwelijk, overlijden van moeder, scheiding, eerste boek.

Het klinkt niet waarschijnlijk, maar twee dagen voor de inscheping kwam het bericht, dat de minister van defensie had besloten, dat onze Lua-afdeling (lichte luchtdoelartillerie) was ingedeeld bij de territoriale troepen, die als opdracht kregen de Noordduitse laagvlakte mee te helpen verdedigen tegen oprukkende Russiche tanks, wanneer het zo ver zou zijn. Het kabinet was bezweken onder de toenemende internationale druk.

Een gelukkig moment.

Met die Russische dreiging viel het wel mee en ik heb mij vaderlandse dienstplicht verder onbekommerd kunnen vervullen om me vervolgens in de journalistiek te storten.

Het is deze maand 65 jaar geleden, dat het Nederlandse leger weer in Indonesië landde als strafmaatregel omdat de Indonesiërs het Akkoord van Lingadjati hadden geschonden. De militaire actie was een democratisch genomen beslissing. Ook de PvdA stemde voor. Het kostte de partij veel leden en stemmen.

Er was een draagvlak voor de oorlog tegen Indonesië. Het weekblad De Groene Amsterdammer zette een groot zwarte vlek op de eerste pagina als protest tegen de nieuwe actie. Het kostte het blad in één klap negenhonderd abonnees.Een ramp in die tijd.

Maar wat betekent een politiek raakvlak, wanneer de dienstplichtigen vijfenzestig jaar geleden aan boord van een schip worden gezet voor een oorlog aan de andere kant van de wereld en nu foto’s worden gepubliceerd van wat zich toen afspeelde?

Ik zou die foto’s hier kunnen afdrukken. Het staat me tegen. Ze spreken teveel tot mijn verbeelding en zijn mij te gruwelijk.

Cartoonisten zijn in staat de werkelijkheid treffend samen te vatten. Hier de tekening van Tom Janssen in Trouw.

Op de dag, dat de foto’s van de executie hun weg vonden in de kranten en op de televisie werd op het Plein in Den Haag de jaarlijkse herdenking gehouden van de verschrikkingen, die zich in juli 1995 afspeelden in Srebrenica en daarbuiten. Duizenden islamitische mannen, die waren toevertrouwd aan de bewaking door de Nederlandse blauwhelmen (militairen) werden uitgemoord. Een andere drama meer dan vijftig jaar later, waarbij de Nederlandse landmacht was betrokken. Minister-president Kok zag zich genoodzaakt af te treden.

Aan het ministerie van defensie werd gevraagd ook van zijn gebouw de vlag halfstok te hangen. Men weigerde.

In een toespraak bij de herdenking zei Jacobine Geel dat het nodig is een toegang tot het verleden te hebben. Wij moeten de feiten kennen en die feiten moeten weer hun weg vinden tot ons hart.

Jacobine Geel is theologe – ze won ooit de eerste prijs in een wedstrijd wie de beste preek hield – en als ze een toespraak bij zo’n gelegenheid houdt, gaat uiteraard over het hart.

Een ministerie van defensie, een militaire instituut bant het hart uit en dat niet alleen in oorlogstijd..

De twee executiefoto’s raakten me.

Het boek van Srebrenica kan niet worden gesloten.

Dat van de oorlog in Indonesië ook niet.

Er zijn familie-albums. Laten er meer gevonden worden.

Bert de Jong

~~~~~~~~~~~~~~~~~

Van mijn scheurkalender met gedichten trok ik enkele dagen na het overlijden van Gerrit Komrij op 11 juli het volgende gedicht. De kalender is reeds ruim een jaar geleden in elkaar gezet. Wanneer Komrij het schreef, weet ik niet. Het moest in elk geval zo zijn.

Gerrit Komrij

Smaad

Vijf jaar na Srebrenica

Het is een spookbeeld dat niet wijken wil:

Soldaten spelen hun soldatenspel

En, zogenaamd onopgemerkt, is stil

Een sjofele groep verdwenen, richting hel.

Vergeet de laffe onderkolonel.

Hij is gestuurd.Waar is de generaal,

De man van de medaille en het bevel?

Waar de minister, kronkelend als een aal?

Owee, men weet weer van de prins geen kwaad.

Ze staan zichzelf lamlending toe te juichen

En spelen blindeman. Het is iets geks,

Die Nederlandse oogkleppenreflex.

Dat ze verdomme nu hun hoofd eens buigen.

Dat ze de blik zien van wie sterven gaat.