CHU

De vader van

Truuske

Johan van Hulst

* redder van kinderen

* bescheiden politicus

* topschaker

Kort na de Tweede wereldoorlog kwam vader uit Amsterdam thuis met een kind, een meisje, dat een poosje bij ons zou blijven logeren. Hij stelde haar aan ons voor als Truuske. We moesten doen alsof ze een zusje was.

Als jongens maakten we geen enkel bezwaar. Er was al een zusje. Een tweede was welkom.

We hebben een goede herinnering aan ons logeetje. Hoe ze het bij ons vond? We gingen misschien wel ruw met haar om, maar hebben haar tranen niet gezien. Wel vond ze, dat het bed, dat moeder haar had toegewezen, niet lekker sliep.

Ze is ongeveer een half jaar bij ons gebleven.

Vader had haar meegenomen, omdat dat goed was voor de gezondheid van het stadskind. Zo zat dat.

Pas later kwamen we er achter wie haar vader was.

De familie-advertentie van het overlijden van Truuskes vader overlijden stond maandag 26 maart in de krant, het dagblad Trouw. Onderaan op pagina twee in de rubriek „Personalia” was een bericht van 28 regeltjes, zeg 120 woorden, gezet. Voor een fotootje was geen plaats. De overledene was zeker deze publicaties waard, want hij was 107 jaar geworden.

Daar ging het deze keer niet direct om. Truuskes vader was, zo meldden de koppen in de andere kranten over zijn dood, een ‚oorlogsheld’ , die honderden joodse kinderen uit de handen van de SS wist te houden en te redden, terwijl hun ouders op transport werden gesteld.

De vader van Truuske heette Van Hulst. Hij was in de oorlogsjaren directeur van de Hervormde Kweekschool (voorloper van de pedagogische academie ) aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam, tegenover de Hollandsche Schouwburg, waar joden gevangen zaten voor ze werden afgevoerd.

n.

.

De andere kranten van maandag berichtten uitvoerig over het overlijden van Van Hulst.

Herman Amelink, die vroeger bij Trouw werkte, begint zijn necrologie in NRCHandelsblad met deze alinea:

"Tot op hoge leeftijd klonk zijn langzame bedachtzame stem als een klok. Zijn leven lang bleef hij de onderwijzer die wilde dat ook de zwakste leerling achter in de klas hem goed begreep.”

Zijn stem was niet alleen welluidend, maar ook gezaghebbend. Vroegere leerling Mieke vertelde me, dat ze te laat op de les kwam. Ze kon er niets aan doen, want die brug ging net voor haar neus dicht.

Welke brug wilde Van Hulst weten. „Die aan het eind van de van de Overtoom.” „Precies”, kreeg ze te horen „die brug gaat pas om negen uur open voor de scheepvaart. Je was daar dus ook al te laat. Ga maar naar je les”.

De zwaksten uit het citaat van Amelink waren zeer zeker in dat oorlogsjaar de kinderen achter de heg van de tuin van de kweekschool, die hij er overheen liet aanreiken om gered te worden.

Johan van Hulst relativeerde wat hij deed. Zeshonderd kinderen gered. „Dag in dag uit heb ik de ouders van de kinderen zien wegvoeren.”, zei hij drie jaar geleden in een interview in Het Parool.In geen land zijn zoveel joden weggehaald als in Nederland”.

In de rij boeken, die Lou de Jong in opdracht van de regering over het doen en laten in de Tweede Wereldoorlog schreef, komt de naam van Johan van Hulst niet voor.

Toen hem daarover werd gevraagd reageerde hij

laconiek:

Ik vermoed dat hij het niet uit zijn pen heeft kunnen krijgen dat een lid van de CHU in het verzet nog enige betekenis heeft gehad.” Aldus meldt Amelink in de NRC.

Dit geluid van „kan er uit de CHU iets goed voorkomen?” is mij niet onbekend. In mijn werk als parlementaire redacteur kwam ik Johan van Hulst tegen als lid van de Eerste Kamer voor de CHU en het CDA en ook als voorzitter van de CHU.

Dat was in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Het waren informatieve ontmoetingen en hoewel Truuske nog in mijn herinnering sluimerde, stond ze niet op de agenda’s.

Johan maakte een afstandelijke en bedachtzame indruk. Hij was niet het type politicus, dat zich had laten trainen in het ontmoeten van journalisten en veel zorg besteedde aan de eigen pr.

(Van links naar rechts De CHU-ers Van Leijenhorst, Johan van Hulst en de KVP-er Lubbers}

De CHU stond er in die tijd, met uitzondering van het ochtendblad De Telegraaf niet zo goed op bij de pers. De opvatting van een deel van de parlementaire pers was dat de CHU eigenlijk geen politieke partij was, die serieus kon worden genomen. Er werd in die partij immers geen serieuze discussie gevoerd over belangrijke onderwerpen en alleen maar ‚ja en amen’ gezegd op alles wat de politieke leiding poneerde. Hetzelfde oordeel trof de VVD.

Dan de ARP en de PvdA. Op de vergaderingen kon het heftig toegaan. Dat waren partijen.

Ik keek er enigszins anders tegengaan.

Het dagblad Trouw heeft onlangs zijn 75-jarig bestaan gevierd onder meer met de uitgave van de biografie „Trouw, 75 jaar tegen de stroom in”, geschreven door Peter Bootsma.

Hoewel Trouw het christelijke volksdeel vooral als doelgroep had, was de CHU en later ook het CDA vroeger minder in tel bij de redactie.

Van belang voor de geschiedenis van de 75-jarige was de fusie tussen de christelijke Rotterdammer-bladen, ook wel de Kwartetbladen genoemd. Zo’n fusie tussen kranten waarover jaren lang wordt nagedacht en ook gevochten, wordt van de ene dag op de andere werkelijkheid. Ik bezocht dat weekend een landelijke vergadering van de CHU en trof daar het Kamerlid Wim Scholten, die een belangrijk en actueel probleem aan de orde stelde. Hij werd later staatssecretaris, lid van de Raad van State en vervolgens vice-president van de Raad van State. De onderkoning dus.

Scholten gaf me desgevraagd een duidelijke toelichting. Ik belde mijn verhaal niet naar Rotterdam, maar voor het eerst door naar de centrale redactie in Amsterdam.

Het stond in het eerste nummer van de gefuseerde krant als opening van de derde pagina onder een zwarte dragende kop. De eindredactie was attent geweest.

Maar Bert”, was de reactie van mijn redactiegenoot en Trouw-college op de maandagmorgen „van de CHU zetten we toch alleen maar éénkolommertjes (kleine berichten) in de krant?”

Het dagblad zat in die tijd - de jaren zestig en zeventig- nog in de gereformeerde bubbel van de ARP.

Met meer dan normale interesse spel ik de uitgave van de 75-jarige en speur ik naar de oorzaak van de standvastigheid van de krant, die haar oorsprong heeft in het verzet tegen de Duitse overheersing in de jaren 1940 - 1945.

Bij de fusie kwam ik op de redactie serieuze ‚mannenbroeders’ weer tegen, om ‚vrouwenzusters’ niet te vergeten, in moderne en verlichte outfit, letterlijk en figuurlijk.

„Tegen de stroom in”, is aan de titel toegevoegd van het jubileumboek.

Ik las de advertentie van het overlijden van de 107-jarige Johan van Hulst; herinnerde me Truuske; vond het berichtje over de CHU-man ter grootte van 1-kolommer van weleer en vroeg me af of er sprake was van een redactionele black-out of dat de met uitzondering van de bezettingstijd het tegen tegen de stroom inroeien nog wordt overdreven.

Laten we het op een pijnlijke misser houden.

Dinsdag, een dag later, wordt het goed gemaakt. De redactie politiek krijgt alle ruimte voor een verhaal over de vader van Truuske onder de kop „Oorlogsheld en schaakwonder „ met een sprekende foto.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>>> Home