Henk Hofland

en zijn vrienden

van het goede bouwjaar

Henk Hofland is gestorven. Hij werd 88 jaar. Bijna tot aan zijn laatste snik is hij blijven schrijven.

Als je niet meer schrijft, leef je niet meer, heeft hij ooit gezegd.

Tot kort voor zijn dood vulde hij nog zijn columns in NRCHandelsblad en in het weekblad De Groene Amsterdammer.

Zijn sterven is niet ongemerkt gebleven. Kranten, tijdschriften besteedden pagina’s aan hem en de van beeldpresentatie levende televisie haastte zich eveneens veel zendtijd in te ruimen voor deze schrijver.

Een schrijver was hij vooral, die rondzwom in de actualiteit en scherp in zijn columns, essays en boeken wist te verwoorden wat hem dwars zat. Hij kreeg de P. C. Hooftprijs voor zijn oeuvre en werd uitgeroepen tot de beste journalist van de vorige eeuw.

Toen deze eeuw voorbij was, telde hij 72 levensjaren en schreef hij rustig door om verder te kunnen leven.

Het is hierom, dat ik aandacht besteed aan zijn sterven.

Hij is een lichtend voorbeeld en het bewijs van mijn gelijk dat je actief moet blijven en je nimmer gepensioneerd voelen.

De schrijfster Nelleke Noordervliet klaagt ernstig in Trouw over het negatieve beeld dat van het ouder worden en de zorg voor de ouderen wordt geschetst.

Het ene verhaal over een dementerende vader is nog niet in de krant verschenen of het volgende over de last van de mantelzorg of het schrikbeeld van een verpleeghuis wordt al opgeschreven uit de mond van slachtoffers. Het lijkt één tranendal als je de 65 bent gepasseerd.”

Ze heeft het over een hele hulpindustrie, die in leven wordt gehouden van steunkousen, rollators,woningaanpassingen, thuiszorg en verpleging. Mensen met problemen krijgen de neerbuigende slachtofferbehandeling en gaan zich vervolgens slachtoffer voelen.

Zo gaat de schrijfster een poosje door. De ouderdom moet normaal zijn. Gewoon verder leven. Ze heeft het over een goede vriend, die de tachtig is gepasseerd, toneel speelt, boeken schrijft en over een andere vriend wandelt in de Himalaya en fietst naar Rome.

En dan noemt ze Henk Hofland als voorbeeld: hij werkt gewoon door en soms even niet als het wil.

Wat ze schreef kwam zaterdag in de krant voor Hofland overleed.

Het ‚even’ van hem werd ‚eeuwig’.

Zo loopt het ook.

De laatste tijd klaagde Hofland, dat het hem aan energie ontbrak.

Een kwaal, waaraan ik ook meen last te hebben.

Niet alleen als stoer door werkende oud-collega heeft Hofland mijn aandacht. Hij is een leeftijdgenoot en beroemt zich op zijn geboortejaar 1927, dat hij als een goed bouwjaar heeft aangeduid.

Goed, ik kwam even later in 1928 kijken, maar dat jaar was ook om tevreden naar terug te kijken.

De jaren van de Tweede Wereldoorlog (1940 - 1945) waren een essentieel periode in je leven: als puber rolde je de oorlog door. Je leerde verder te kijken dan het dorp of de straat, waarin je woonde, met andere ogen de wereld te zien en te begrijpen, dat weinig vanzelf sprak.

Schrijver Harry Mulisch.

Hofland had twee bijzondere vrienden. Ook geboren in zijn bouwjaar: Jan Blokker, vermaard journalist-schrijver (rechts) en Harry Mulisch, de beste Nederlandse schrijver van deze tijd genoemd.

De laatste twee overleden in 2010.

Het drietal is niet meer.

Zonder twijfel, ik kan amper in de schaduw staan van Henk Hofland wie in mei 1940 de Duitse bommen in Rotterdam om de oren vlogen.

Maar dat bouwjaar doet wel wat. Het maakte het overleven minder gewoon, het gaf je een energie voor de rest van je leven.

Tot voor kort hadden we ook een drietal uit dat jaar.

Twee zijn er nog.

We zouden elkaar weer ontmoeten en het stellig even over Hofland hebben. Het KNMI gaf echter die dag code oranje af. De weg stond blank bij Aarlanderveen. Maar we hebben voor steviger stormen gestaan. En Hofland blijft in gedachten.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater ~~~~~~~~ Home