kalifaat

De public relations

van een kalifaat

De vrees

voor het

totaal

onbekende

Bas Heijne had beter kunnen weten

Dat was dus de rentree, de terugkeer na de lange zomervakanties in de routine van het dagelijks leven. Dat was het. Geen optimisme, geen dadendrang om er eens lekker weer tegenaan te gaan. Mijn hoofdredacteur van de Diemerdagbladen herinnerde zijn lezers nadat de maand augustus verstreken was, dat de letter „r” weer in de maand was en er alle reden was goed je best te doen op de scholen en als volwassene weer vol enthousiasme mee te doen aan de maatschappij, het verenigingsleven en niet te vergeten het kerkelijk leven. Hij schreef dat begin september telkens weer in verschillende toonaarden, in de periode dat nog volop werd gewerkt aan de herbouw van Rotterdam en het vaderland.

Kom er nou eens om. Inderdaad, met de Beurs in Amsterdam gaat het weer redelijk en er is sprake van een economisch herstel, maar het is je wel als serieus en weldenkend mens geraden angstig te zijn. Het hangt in de lucht.

Bas Heijne, je mag haast zeggen de hoofdcommentator van NRCHandelsblad, want hij krijgt voor zijn verhaal direct op pagina 2 de mooiste plaats in de krant, columnist Heijne dan houdt zijn lezers, die geacht worden tot het verstandigste deel van de natie te horen, voor dat er alle aanleiding is voor angst.

Wie gelo

oft „dat de bedwelmende ideologische krachten” die zich deze zomer presenteerden zijn te temperen aan de conferentietafel, is volgens hem niet nuchter, maar naïef. Er wordt een spel gespeeld met de westelijke wereld. De commentator noemt in één adem de ‚massale slachtingen’ van IS, de chaos in Gaza en het optreden van Poetin in de Oekraïense kwestie. Vervolgens duikt hij de geschiedenis in en noemt de slaapwandelende westerse machthebbers in het jaar 1914, verantwoordelijk voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, en de domme politici uit 1938, die Hitler zijn gang lieten gaan. Heijne waarschuwt: „Juist het angstig goedpraten en toegeven aan nietsontziendheid en politiek radicalisme veroorzaakt de grootste rampen.’

Voor Obama heeft hij geen goed woord over, omdat de president van de VS onlangs heeft gezegd, dat het tijdens de Koude Oorlog veel erger was.

Tussen het nare nieuws van deze zomer over de Oekraïne, Gaza, Syrië, Irak en de MH17 kwam het bericht dat volgens een opinieonderzoek bijna tachtig procent van de Nederlanders nu bang is voor een wereldbrand. Het is maar hoe de vraag is gesteld. De vraag suggereert de angst. Als je daar als columnist met ferme taal populair op inspeelt, versterk je alleen maar de angstgevoelens.

Bas Heijne had beter kunnen weten. De verspreiding van de filmpjes, die de onthoofding laten zien van een Amerikaanse journalist, zijn bedoeld om vrees in de westerse wereld te pompen.

Het zijn angstaanjagende beelden. Deze pr is doeltreffend. Heijne is erin getrapt en doet, inderdaad naïef mee aan de propaganda van de vechters voor een niets ontziend kalifaat.

Rob Schouten, zijn collega van Trouw, tapt uit een ander vaatje. Hij wijst op de defensiedeskundige Ko Colijn, die aantoont dat de wereld vijftig jaar geleden onveiliger was dan nu. Toen woedde er zestig oorlogen. Alleen waren we van deze toestand onvoldoende op de hoogte. Nu worden we gebombardeerd met informatie via televisie en de sociale media.

De stroom van onverwerkt en niet te plaatsen nieuws, betoogt Schouten, maakt ons bang.

Hij noemt het een nieuw gevoel. Hij herinnert zich een mooie tocht door Mali, een land met een milde islam. Hoe is het er nu?, is zijn vraag.

We reden met de camper dwars door de Balkanstaten. Niet veel later braken daar de etnische onlusten uit en bombardeerde de Amerikanen Boedapest. Vijf jaar geleden reisden we door Syrië en logeerden enkele nachten in kloosters. Een heerlijk land. En Nu?

Om angstig van te worden?

Schouten heeft het over een nieuw gevoel. Hij weet niet wat het is.

Kort voor het neerhalen van de MH17 ontmoette ik Nieuwspoort, de sociëteit, die ik trouw blijf, een leeftijdgenoot. We haalden heel wat op uit het verleden en ontdekten bij elkaar een éénder gevoel betreffende het nu, namelijk dat er zomaar weer iets ellendigs kan gebeuren, waarvan we geen enkel vermoeden hadden, erger nog waarvan de duur betaalde inlichtingsdiensten nog geen spoortje hadden ontdekt.

Het is de vrees voor het totaal onbekende, dat ons kan verrassen, voor ontwikkelingen waarvan geen politicus enige notie heeft.

Zo concludeerden wij.

We zullen aan dat gevoel moeten wennen. Aan het dreigende onbekende.

Mijn hoofdredacteur Diemer van ruim een halve eeuw geleden zal geen notie hebben gehad van de vrees, die wij bespeurden. Hij blikte vol vertrouwen de komende maanden met de „r” tegemoet. Hoewel in die opbouwperiode de Koude Oorlog zich reeds aandiende.

Onlangs moest ik als tachtiger de vraag beantwoorden of ik bang was of te sterven. Mijn antwoord was direct en duidelijk: "Nee"

Ik had een voorbehoud kunnen noemen. Dat gevoel van de dreiging van het onbekende. Daar komt nog bij, dat je na een lang leven, waarin je geacht werd verantwoordelijk te zijn en je verantwoordelijk voelde, veraf en dichtbij niet al te veel chaos en rommel wilde achterlaten.

Maar aan deze discussie zijn we niet meer begonnen. Mijn antwoord leek me voldoende.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>> Home