bronnen

Trouw getroffen

door een

bedrijfsongeluk

Schrik

bij de

pers

De

glans

is van

de

krant

af

Op de redactie van het dagblad Trouw kunnen ze hun lol wel op. De hoofdredactie heeft op staande voet de journalist Perdiep Ramesar ontslagen, omdat van de ruim 1.100 artikelen, die hij al de jaren dat hij daar werkte de krant leverde, er 126 dubieus waren.

Ruim een maand geleden schreef ik op Weerwater , dat het gezegde „de krant brengt de leugens in het land” niet opgaat voor de serieuze kranten als Trouw. Dat was een misser. Die 126 verhalen waren leugens.

Dat bleek uit een intern en een later ingesteld extern onderzoek door deskundigen. Het woord ‚leugen’ is niet te zwaar. Er werd van fraude gesproken alsof hij er met redactiekas vandoor was gegaan.

Wat hij deed was erger. Met zijn declaraties zat het wel goed. Zijn verhalen waren gefantaseerd en opgediend als waarheid. Ramesar noemde, zoals een journalist betaamt, zijn bronnen. Maar die waren niet te vinden. En de citaten, om zijn verhalen te onderstrepen, verzon hij eveneens.

Ramesar leverde vlot geschreven mooi verpakte leugens.

De ontsteltenis op de redactie door dit ontslag is te begrijpen. Jaren lang heeft men de zondaar zijn gang laten gaan. De sterverslaggever kon geen kwaad doen.

Als een spannende thriller heb ik het rapport van de onderzoekscommissie gelezen.

Enkele conclusies: De hoofdredactie heeft de afgelopen jaren, zo bekende ze, te weinig tijd gehad voor de inhoud van de krant en dat is ten koste gegaan van haar zorg en verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de krant.

In de periode tussen 2009 en 2013 vormde de hoofdredactie bovendien geen harmonieus geheel, aldus het oordeel van de commissie.

Daar bleef het niet bij:

De begeleiding van Ramesar op zijn eenmanspost in Den Haag was onvoldoende. Het gegeven dat in de zeven jaar tijd dat Ramesar voor Trouw heeft gewerkt hij dat onder de leiding van vijf elkaar opvolgende chefs heeft gedaan, is niet bevorderlijk geweest voor een degelijk toezicht.

Er had meteen corrigerend en strakker zijn ingegrepen.

Als je dit als hoofdredactie onder je neus krijgt gewreven van een externe commissie (zie foto), ga je diep en diep door het stof.„Een waardeloze hoofdredactie dus”, reageert Bert Wagendorp, een columnist van van De Volkskrant.

Het bedrijfsongeluk bij Trouw, dat moest komen, kreeg zijn onontkomelijke begeleiding in de andere concurrerende media. Nee, hoe verleidelijk ook, er werd niet met leedvermaak geschreven. De collega’s van de andere kranten voelden nattigheid. Bert Wagendorp: „Niet alleen voor Trouw is Ramesars fraude een klap. Hij heeft met zijn floppy journalisme de betrouwbaarheid van de hele journalistiek ondergraven. Dat is ernstig - er is veel zelfonderzoek te verrichten.”

In dezelfde editie van de Volkskrant schrijft columnist Hans Wansink over hetzelfde onderwerp onder de kop „Journalistieke megafraude.” Hij vertaalt het bedrijfsongeluk bij Trouw ook naar de journalistiek in het algemeen: „Ramesar was een van de zeer weinige niet-blanke journalisten, die op de redacties van de Nederlandse kwaliteitskranten te vinden zijn. Dat maakt zijn ondergang extra pijnlijk. Het streven naar diversiteit op de redacties moet dan ook met dubbele energie ter hand worden genomen.”

De steeds helder schrijvende columnist John Jansen van Galen (vooral geliefd om zijn beschrijvingen van stille wandelingen in het vaderland) heeft het niet alleen over de losse structuur van de Trouw-redactie, maar wijst ook op de gretigheid van de lezers naar dramatische verhalen. Gevolg: de auteurs letten minder op de juistheid van de verkregen informatie. Wijlen Martin van Amerongen merkte hierover ironisch op: „Een mooi verhaal moet je niet kapot checken.”

Van Galens conclusie is dat grote schade is aangebracht aan de geloofwaardigheid van Trouw en de pers in het algemeen. Maar hij spaart Trouw niet in het minst en herinnert eraan, dat de verantwoordelijke hoofdredacteur Cees van der Laan eerder chef verslaggeverij was en toen direct verantwoordelijk was voor de productie van Ramesar.

Zijn voorganger Willem Schoonen schreef in zijn column (de wekelijke brief aan de lezers) naar aanleiding van het beruchte verhaal van Ramesar over de shariadriehoek in de Haagse Schilderswijk, dat alle namen en gegevens van de genoemde bronnen in het verhaal bij de redactie bekend waren.

Dat was niet de waarheid.

De nu zittende adjunct - hoofdredacteur Roessingh schreef toen samen met de journalistieke fraudeur een boek, dat met de nodige tam-tam werd gepresenteerd.

Ga maar aanstaan.

Het bedrijfsongeluk bij Trouw is ernstiger dan het op het eerste gezicht lijkt. IJverig wordt naar de oorzaak gespeurd.

Gewezen wordt op de ter redactie heersende mentaliteit. Men zou te vriendelijk zijn voor elkaar, te weinig op elkaar fouten wijzen en er zou onvoldoende controle zijn op de artikelen, die ‚fit to print’ zouden zijn.

Of het in mijn tijd, toen ik op de Amsterdamse redactie werkte (van 1976 tot 1991) ook zo toe ging? De redactie was kleiner, overzichtelijker en minder georganiseerd. We waren vriendelijk tegen elkaar en er werd veel gepraat. Niet alleen bij de koffie-automaat, maar ook in de kroeg, waar beslissingen werden geboren.

Was de controle op het werk in orde? Het komt me voor, dat er minder kans was dat een bericht of verhaal de krant werd ingefrommeld, zoals gebeurde met het verhaal van Ramesar over de shariadriehoek. In het rapport van de externe commissie staat, dat de hoofdredactie er geen kennis van had genomen en Cees van der Laan, toen chef van Ramesar, een dag vrij had en het verhaal ook niet controleerde.

Over de nu heersende cultuur ter redactie las ik, dat je de hoofdredactie zelden of nooit zag als in de avonduren de belangrijke nieuwspagina’s van de kranten werden gemaakt.

Geen opzienbarend geluid. In mijn jaren waren er twee eindredacteuren, die afwisselend overdag en in de avond werkten. Vooral de avond- of nachtredacteur van dienst, aanvankelijk chef-nacht genoemd, kon zich god in Frankrijk noemen bij afwezigheid van de hoofdredactie, die de volgende morgen zich mocht verbazen over de gekozen opening van de krant en zich als lezer verrast voelen.

Ooit heb ik hoofdredacteur Frits van Exter, toen ik als gepensioneerde met hem over de krant sprak, gevraagd wat eigenlijk het belangrijkste was, wat de hoofdredacteur van Trouw in de praktijk deed. Zijn antwoord:De collega’s van de redactie uit de wind houden. Ik had de indruk, dat de hoofdredactie dat de hoofdredactie daar niet slecht in was.

Naast het jaren lang, te beginnen bij politiek hoofdredacteur Bruins Slot, functioneren van de hoofdredactie en de heersende goedwillende mentaliteit ter redactie moet de oorzaak van het ongeluk ook in een andere richting worden gezocht.

De journalistiek trekt zich het Trouw-ongeluk aan. Van Galen wijst op de roep om dramatische persoonlijke verhalen en Wagendorp van de Volkskrant vraagt van de journalistiek zelfonderzoek.

Het nieuws ligt op de straat, wilde men mij vroeger leren. Tegenwoordig is de straat goed voor de dramatiek en de tranentrekkende verhalen. Marcel Gelauff, de baas van de Nos-nieuwsredactie, raadt zijn journalisten aan het oordeel van de Trouw-commissie te lezen „om ons opnieuw te realiseren hoe we altijd scherp moeten blijven opletten.”

Nou ja, als dat zijn les is.

Wat op straat wordt gezegd, is bij de NOS heilig. Personen uit de massa duiken op en vertonen zich op de televisieschermen. Het zijn bronnen in de nieuwsuitzendingen met hun kreten en meningen. Voor mij als kijker zijn ze ook anoniem, onbekend en onbestaand.

De hang naar de gevoelens van de mens in de massa heeft de Trouw-journalist en zijn collega’s parten gespeeld. Het mag een troost zijn voor hoofdredacteur Cees van der Laan, dat de journalistiek zich het ongeluk, dat zijn krant overkwam, heeft aangetrokken. „Het had ook mij kunnen overkomen”, zei een lid van de commissie van onderzoek, die met zo’n snoei hard oordeel kwam. Dat gevoel heerst ook bij de concurrerende kranten.

Trouw heeft openhartig en waardig over het bedrijfsongeluk bericht. De hoofdredacteur heeft eerlijk geschreven wat er mis is gegaan en zichzelf niet ontzien in de treurige gang van zaken.

Lezers van Trouw kunnen dit waarderen en vergevingsgezind zijn.

„We zijn immers allemaal zondaars”, wordt beleden.

Daarentegen liegen sommige ingezonden brieven er niet om. Niet alle lezers zijn ditt christelijk gedachtegoed toegedaan.

Hoofdredacteur Cees van der Laan en zijn adjunct zullen zich de vraag hebben gesteld of ze moeten blijven zitten. Maar in de journalistieke traditie van de krant waren ze geen uitzondering, dunkt me. Het ging altijd zo.

De beslissing van columniste Elma Drayer van de en dag op de andere dag te vertrekken en de krant in de steek te laten, begrijp ik niet. De domineesdochter Drayer werkte

vele jaren bij Trouw.

Zij stond ooit op de nominatie om hoofdredacteur te worden, maar miste voldoende support op de redactie. Of dit laatste van invloed is geweest op haar plotseling afscheid mag ik niet veronderstellen.

Haar collega Ephimenco, die 22 jaar voor de krant werkt, blijft het dagblad trouw en vertrekt niet. Hij vindt dat Drayer haar bezwaren net zo goed in een stukje kunnen zetten. Maar zo maak je ook de kachel aan.

.

Ephimenco schrijft verder dat wat hem betreft Trouw de beste krant van Nederland is.

Beste oud-collega's, dat lijkt me een reuze uitgangspunt. Laat de boel niet inzakken en help de krant niet naar de verdommenis door onvruchtbaar gekrakeel en een vertrekkende columniste.

"Misschien de beste krant van Nederland?"

Dat was een pedante reclame.

Hoewel, in 2012 werd de krant uitgeroepen tot "European Newspaper" van het jaar.

Trots lag de Trouw toen bij het ontbijt in de huiskamers .

Wat verlang je nog meer?

Maar de glans is van de krant af.

Die kan terugkeren.

Het potentieel is er en de animo toch ook.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>> Home