paradijs

Een antwoord op internet en de sociale media

Redacties bewijzen het bestaansrecht van de kranten.

Het succes met de Panama-papieren

De dagbladen maken met de publicaties uit de ‚Panama Papers’ een goede beurt. Sterker nog, de kranten, waarvan de ondergang en een langzame dood zijn voorspeld, hebben bewezen een belangrijke rol te spelen door na te gaan hoe de mensen, die de sleutels van de brandkasten in handen hebben erin slagen op grote schaal het betalen van belastingen te ontwijken of te ontduiken.

De journalisten zijn door de mist gedrongen, waarachter belastingparadijzen schuil gaan.

Een onmogelijke taak haast. Het gaat om de papieren van het juridisch advieskantoor Moassack Fonseca uit Panama, omvattend 4.804.618 e-mails, 2.154.264 pdf’s, 320.166 tekstdocumenten en verder komen er 12 staatshoofden, 132 politici en bestuurders, 29 miljardairs (klanten van de zaak) en 511 banken id dit dossier voor.

Daar valt niet aan te beginnen.

Maar een gezamenlijke actie kan nuttig zijn. Sinds 1997 bestaat er een club van journalisten, die onderzoek doen naar belangrijke publieke zaken, en er heil in zien misstanden als in de belastingparadijzen bestaan te ontdekken en publiek te maken.

Mijn oud-collega Joop Bouma is van het begin af lid van deze club. Het lag voor de hand dat een uitnodiging om mee te doen aan de publicaties die de Panama Papers zouden kunnen opleveren de redactie van het dagblad Trouw bereikte.

De middelen van één redactie zijn beperkt. Trouw zocht daarom samenwerking met de deskundige collega’s van Het Financieele Dagblad. Het internationale consortium van samenwerkende journalisten gaf toestemming.

De Nederlandse journalisten beschikten over een vertrek op de verdieping boven die van de redactie van Trouw.

Adri Vermaat, de ombudsman van deze krant, vertrouwt zijn lezers toe, dat van zijn krant economie-redacteur Jan Kleinnijenhuis, data journalist Karlijn Kuypers en adjunct-hoofdredacteur Martin Roessingh maandenlang met plakband op de lippen lopen om zich niet te verspreken en het onderzoek voortijdig kapot te maken.

Zo werk je als kwaliteitskrant. Maar hoe zit het dan met de directe concurrenten De Volkskrant en NRCHandelsblad.?

Bij De Volkskrant was de journalist, die lid is van de club van samenwerkende internationale journalisten een jaar met onbetaald verlof voor het schrijven van een boek. De krant miste de boot. De ombudsvrouw van het dagblad verzucht: „Als het balletje iets anders was gerold, had de krant misschien niet op de tweede rang gezeten.”

Geklungel dus.

Van de redactie van de NRC meldde zich een jaar geleden een redacteur om mee te doen in het consortium. Maar de krant kreeg te horen, dat de club al vier leden had in Nederland en dat de organisatie liever uitbreiding zocht in Afrika en Azië.

Zuur misschien, maar geen reden voor de krant om er zuur over te doen”, schrijft Sjoerd de Jong, de ombudsman van deze krant sportief.

Ook de NRC bracht het nieuws uit de papers uitvoerig. Maar ontleend aan de publicaties in Trouw en Het Financieele Dagblad.

Voor deze kranten was het primeur op primeur.

De Panama-papieren doen belangrijke koppen rollen. Veel nieuws dus uit de hoek van de belastingparadijzen, waar niet alleen de rijken van de rijken maar ook de gewone burgers, die over veel geld beschikken, legaal of illegaal van de monetaire manoeuvres weten te profiteren.

Zoals op de politici bestaat de laatste jaren ook veel kritiek ook op de journalistiek.

Trouws ombudsman Vermaat vindt het project van zijn krant het het FD nu al van onschatbare waarde. Hij schrijft zijn lezers dat het succes eveneens afstraalt over de andere media.

Ik citeer hem verder: „Met de Panama Papers krijgt de journalistiek er een serie plussen op haar conduitestaat bij. De overtuiging van mediadeskundigen dat kranten onder druk van internet en sociale media op termijn geen bestaansrecht meer hebben is ineens minder stellig, de weerbaarheid van de redacties groter dan vermoed.”

Het nadeel van zo’n succes kan zijn, dat naar verhouding in de krant veel wordt geschreven over de financieel wereld en de tekortkomingen in het economisch en maatschappelijk leven.

Ik dacht dat de lezers van Trouw wel wat gewend zijn en belangstelling hebben en voor de werkelijke problemen.

In het hoofdcommentaar van deze krant van donderdag 14 april wordt geschreven over de ongelijkheid in de maatschappij, die op een bredere schaal toeneemt.

Het probleem doet zich al voor bij het basisonderwijs, waar kinderen van lager opgeleide ouders, ongeacht de intelligentie van de leerlingen, gemiddeld lagere schooladviezen krijgen. Het gevolg is, dat deze kinderen op zwakkere middelbare scholen terecht komen. Geen wonder, dat ze op de hogescholen en universiteiten weer minder vertegenwoordigd zijn.

Op de arbeidsmarkt neemt de ongelijkheid eveneens toe. De Trouw-commentator heeft het over „barre tijden voor 50-plussers”, die werk moeten zoeken.

Internationaal is de ongelijkheid nog sterker. De rijkdom hoopt zich op bij de allerrijksten, heeft de econoom Thomas Piketty aangetoond.

Dan komt de commentator terecht bij de belastingparadijzen. Hij of zij vervolgt:

En de Panama Papers maken indruk omdat het zo wrang is dat juist de mensen die het beste in staat zijn belasting te betalen, de meeste mogelijkheden hebben om die te ontduiken. Deze uitwassen van het neoliberalisme doen snakken naar een samenleving waarin solidariteit een vanzelfsprekend uitgangspunt is.”

De wereld van het geld is machtig. De centraler banken in de Verenigde Staten en de Europese Unie spelen een belangrijke politieke rol zonder een democratisch mandaat. We leefden bij de gratie van de trias politica.

Er is een vierde niet te controleren macht bij gekomen.

In De Groene Amsterdammer lees ik dat „de echte beslissingen -over bezuinigingen, de toekomst van de welvaartsstaat, inkomenspolitiek — worden genomen door rijke elites en grijze technocraten. Zij werken voor instituties, die de burger het liefst op afstand houden. Die een hekel hebben aan alles wat naar ‚ideologie’ ruikt. Ze doen alsof politiek een beleidsmachine is, een kwestie van logisch rationeel denken, in plaats van een arena waar botsende belangen en wereldbeeld op elkaar stuiten.”

Je moet niet overdrijven. In zijn reclame beweerde het dagblad Trouw misschien de beste krant van Nederland te zijn.

Of dat waar is bepaal ik niet, maar Trouw is wel een dagblad, waarop zijn lezers trots kunnen zijn.

Wat niet wil zeggen, dat alles gedaan zal zijn na de klus met de Panama-papieren.

Er ligt onvoorstelbaar werk in de journalistiek. Van de zekeren dood van de dagbladen van papier of digitaal zal geen sprake kunnen zijn.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>> Home