leugens

Kritiek van

opinie-redacties

onvoldoende

Meer dan alleen vertrouwen nodig.

Redacties

kunnen

teveel

verzinnen

voor het

contact

met de

lezers

De krant brengt de leugens in het land. Een onuitroeibaar Nederlands gezegde. Maar journalisten zijn in den regel geen leugenaars en proberen de waarheid te achterhalen, die dikwijls moeilijk is te vinden. Zij worden bestormd door leugenaars en officiële informanten met halve waarheden.

De journalist kent zijn handwerk. Hij vertrouwt zijn bron en als hij aan haar twijfelt, test hij de bron, vooral als deze niet, zoals dat heet, ‚doorgaans zeer betrouwbaar of betrouwbaar' is. Hij zal nagaan of de bron publiciteit zoekt om de mensheid te dienen of uit puur eigen belang wordt gehandeld. Verder moet het aangereikte nieuws door een andere bron bevestigd zijn. Dan pas kan het de kolommen van de krant bereiken of op de tv-schermen worden vertoond.Door deze ambachtelijke werkwijze van het gilde van journalisten wil men het brengen van leugens in het land voorkomen, wat zeer redelijk lukt.

Een ander probleem is, dat lezers graag hun eigen mening in de krant willen herkennen en zelfs de eigen mening zo waardevol vinden dat ze in in de krant gepubliceerd wordt.

Om dit voor elkaar te krijgen worden er allerlei kunstgrepen verzonnen. In de brief aan de lezers klaagt Cees van der Laan, hoofdredacteur van het dagblad Trouw: „Verzinsels en leugens, daar worden media dagelijks mee geconfronteerd.” Hij noemt schrijnende voorbeelden. Eind vorige eeuw stuurde dominee Leen van Drimmelen, die ook docent kerkrecht was aan de Vrije Universiteit, een ingezonden brief aan Trouw, waarin hij bekende pedofiel te zijn. Later verklaarde hij deze eigenschap verzonnen te hebben, om meer begrip te vragen voor de noden van de pedofiele medemens. Zijn leugen was rampzalig. Zijn reputatie was naar de maan en hij rakettend zijn baan kwijt.

De hoofdredacteur van Trouw herinnert zich verder Carl Friedman, die aan het begin van deze eeuw prachtige columns aan de krant schreef.

Zij was van joodse afkomst en schreef over de genocide. Die joodse identiteit was verzonnen. Carl kwam uit een katholiek gezin. Van der Laan voegt er treurig aan toe, dat zij nog steeds schrijft, maar onder een andere naam.

Na deze aanloop komt Trouws hoofdredacteur terecht bij Nelle Boer, die onlangs niet alleen zijn krant, maar ook de redactie van Het Parool en De Volkskrant bij de neus nam.

NRCHandelsblad mag zich er op beroemen de Zwollenaar door te hebben gehad, maar tuinde er later toch in, toen columnist Stephan Sanders in de krant inging op de rol van de slimme publicist.

Nelle Boer is opgegroeid en opgevoed in vrijgemaakte gereformeerde milieu. Toen hij achttien jaar was, brak hij met deze kerk. Hij dacht vrij te zijn in het verkondigen van zijn eigen mening. Maar dat bleek ook buiten de kerk niet het geval te zijn. Over de Marokkanen werd bijvoorbeeld steeds hetzelfde gezegd.

Boer kwam tot de ontdekking, dat hij zijn verhaal in de media niet kwijt kon, omdat zijn mening niet gangbaar was. Hij dacht meer kans te maken als hij zich aandiende als een intellectueel van Marokkaanse komaf. Van internet plukte hij een foto van een donker getinte jongeman en hij maakte zich bekend als politicoloog Nizar Moerabit, geboren in Casablanca en woonachtig in Emmeloord.

Kan het mooier en overtuigender. De kwaliteitskranten vlogen erin.

Elma Drayer vermaande in haar wekelijkse column haar Trouw-collega’s en collega’s van andere kranten, die elkaar in ijver beconcurreren voor hun gebrek aan kritiek: „Voor iemand met een exotische achternaam gaan de deuren wijd open. De gretigheid is zelfs zo groot dat simpelweg checken of je wel bent wie je zegt te zijn er lelijk bij inschiet. „

Drayers hoofdredacteur erkent de fout, die de Podium-redactie van zijn krant maakte, maar gaat uit van het vertrouwen dat men moet hebben in de persoon, die zijn opinie in de krant kwijt wil. Hij wordt bijgevallen door zijn collega-journalist Sjoerd de Jong , de ombudsman van van NRCHandelsblad, die wekelijks in een boeiende rubriek de opmerkingen en klachten van zijn lezers behandeld. Hij schrijft: „Een opinieredacteur werkt op basis van vertrouwen en kan er niet standaard van uit gaan gaan dat mensen liegen over wie ze zijn.” Maar hij erkent dat bij twijfel alles moet worden geverifieerd voor publicatie.

Hoofdredacteur (Trouw) en ombudsman (NRCHandelsblad) hebben het in hun verdediging niet over de jacht van de podiumredacties op originele bijdragen, zoals van bijvoorbeeld een hoogopgeleide Marokkaan.

Op dezelfde pagina, waarop hoofdredacteur Cees van der Laan klaagt dat „ons vertrouwen” in de auteurs soms wordt beschaamd nodigt Monic Slingerland, chef van de Podiumredactie, haar lezers uit in 150 woorden te schrijven of om het vermorsen van melk en yoghurt te voorkomen niet een betere melkzak moet worden aangeboden en voor de yoghurt een geschiktere zak of een soort tube. Het zou zo goed zijn voor het milieu.

Met deze zuivelproducten lok je een discussie, zij het niet op het hoogste niveau. Maar het contact met de lezers en hun reacties is belangrijk. Hoe meer betrokkenheid, hoe beter.

Hoe echt is

de naakte

moeder

in het

waslokaal

van de

camping?

Deze opvatting is zo oud als de journalistiek is. In de vorige eeuw wist men er ook veel van. Het christelijke regionale blad Nieuwe Haagse Courant cultiveerde in de jaren vijftig en zestig een rubriek van brieven van lezers, die soms drie kwart pagina’s besloeg. Dat was veel in die tijd van dunne kranten.

Er werden voor de lezers ook anonieme brieven geaccepteerd om allerlei reden. Onder zo’n brief stond steeds vermeld: Naam en adres bij de redactie bekend.

Om de rubriek nieuw leven in te blazen en een nieuwe pittige discussie te starten, plaatste de redactie weer zo’n prikkelende anonieme brief. De dag van de publicatie meldde zich een nijdige lezer bij de receptie beneden. Hij eiste naam en adres van de briefschrijver. De receptioniste belde naar de redactie boven en vroeg naar de gegevens. De consternatie ter redactie was niet gering. De ingezonden brief was namelijk door één onzer redacteuren geschreven. Het duurde geruime tijd. voor de betreffende redacteur zich naar beneden begaf met een duidelijke boodschap van de redactie. Men wist de zaak in der minne te sussen, maar de gedroomde discussie in de krant ging niet door. En eigen anonieme brieven werden contrabande.

Terug weer naar de krant van vandaag. Ook weer in dezelfde editie van Trouw, waarin Van der Laan constateert, dat de krant dagelijks wordt geconfronteerd door verzinsels en leugens, behandelt psycholoog Beatrijs Ritsema in haar boeiende rubriek over onze manieren in de samenleving een boeiend onderwerp. Een lezeres van begin veertig is gewend zich in het waslokaal bij de wastafel in een camping poedel naakt te wassen. Zij wil haar ook camperende zoontjes een goed voorbeeld geven. Wat of Beatrijs daarvan denkt?, is haar vraag.

De brieven die Ritsema beantwoordt komen, gezien het karakter ervan, anoniem in de krant. Vragen en antwoorden zijn door de computer gehaald en met dezelfde hand getikt. De vragen over de omgang met de buren etc. zijn stellig aan de psychologe gesteld, maar bij het demonstratief wassen op de camping dacht ik aan de man bij de receptie van de Nieuwe Haagse.

Nee, de krant brengt niet de leugens in het land. De krant wordt belaagd door leugens en verzinsels. Dat mag waar zijn. Maar de redacties kunnen ook teveel verzinnen voor het zo gekoesterde contact met de lezers. Redacties zetelen nu in grote gebouwen en zitten in moeilijk te benaderen bolwerken. Maar beneden bij de receptie kunnen zich nog steeds boze klanten melden.

Bert de Jong