Herdenken

Herdenken

en

het kwade denken nu

„Dit nooit meer”

Haast niets blijkt zo moeilijk te zijn als de nationale herdenking van de doden op de vierde mei. Steeds duiken weer de pijnlijke discussies op over wie bij deze gelegenheid wel en wie niet herdacht worden.

In 1970 nadat de eerste kransen waren gelegd op de Dam in Amsterdam kwamen achter het monument twee mannen vandaan en plaatsten een krans ter herdenking van door de nazi's vermoorde homoseksuelen. Deze kransleggers hadden toestemming gevraagd voor hun gebaar, maar het verzoek was geweigerd. De mannen werden gearresteerd.

Hun initiatief had succes. Met ingang van het jaar daarop werden op de Dam ook andere slachtoffers van de naziterreur nationaal herdacht.

De vraag bleef of de nationale herdenking niet breder zou moeten worden.

Enkele jaren geleden werden Duitse militairen genoemd, die gesneuveld waren.

Dit jaar was op de vierde mei een herdenking georganiseerd van de duizenden, die voor het oorlogsgeweld en moordpartijen in het Nabije Oosten en Afrika waren gevlucht en op hun tocht naar het westen omgekomen. Deze herdenking is niet doorgegaan.

Hoe serieus dit initiatief ook was gemeend, de organisatie heeft er van afgezien na van het Rembrandtplein als plaats van de herdenking naar de Nieuwmarkt te zijn verwezen. Maar dit plein lokte weer nieuwe protesten uit.

Initiatiefnemer van het betrekken van de vluchtelingen bij de nationale herdenking was dominee Rikko Voorberg, van de actiegroep Wij gaan ze halen, de groep die vindt dat Nederland zijn verplichtingen vluchtelingen uit kampen in Griekenland en Italië op te nemen moet nakomen.

In NRCHandelsblad van 4 mei legt hij uit waarom hij de nationale herdenking niet wil beperken tot de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de gesneuvelden in de vredesmissies.

„Dit nooit weer” is een belangrijk thema bij de nationale herdenking. Waarom dan op 4 mei ook niet gedacht aan de duizenden, die verdronken op hun vlucht uit eigen land waar oorlog en terreur heerste?

Er is een specifieke verbinding tussen de historie van de Tweede Wereldoorlog en met wat er nu gebeurt.

Aldus betoogde de predikant in het liberale dagblad.

Hoe sterk die verbinding is, kwam naar voren in een gesprek dat filosoof en journalist Leonie Breebaart in het dagblad Trouw op 4 mei had met de Duitse filosoof Bettina Stangneth, die het juist verschenen boek „Het kwade denken” schreef.

Stangneth vertelt de Trouw-lezers: „Adolf Eichmann kon heel goed uitleggen, waarom hij Joden had vermoord. De nazi’s hadden een theorie ontwikkeld , die zich over twaalfduizend publicaties uitstrekte en waarin ze exact uitleggen waarom het goed is mensen massaal uit te moorden.”

Een duidelijk voorbeeld van het kwade denken. Men handelt volgens een heel consequente theorie.

Zoals de jihadisten handelen en Anders Breivik zijn moordpartij volvoerde.

In haar boek gaat Stangneth gaat uitvoerig in op de sterke overeenkomst van het kwade denken van de nazi’s met dat van de jiuadstrijders.

Rede en moraal tellen niet. Het zijn kunstmatige verschijnselen.

„Ze zijn verzonnen als vernietigingswapens van ware kracht, roepen twijfel, scrupules en onzekerheid op en ondermijnen daarmee de strijdvaardigheid van de van nature sterkeren.”

De theorie van de nazi’s. En de strijders van de heilige Islam-staat. Zij worden gedreven door hun ideologie, dat de ongelovigen, die zich niet willen bekeren tot de islam en onderwerpen aan de wetten gedood moeten worden.

Religieus fascisme. Kan het nog erger?

„Dit nooit weer”. Deze drie woorden van de nationale herdenking flitsen op in een schrijnende actualiteit.

Journalist Breebaart roert in het interview dit duidelijk verband niet verder aan.

In het hoofdcommentaar van Trouw van 4 mei spreekt de voormalige verzetskrant zich uit tegen het herdenken van omgekomen vluchtelingen te combineren met de Nationale Herdenking.

In de redenering van de in- en uitpratende commentator wordt gewezen op de vluchtelingen, die enorme gevaren trotseerden door in gammele boontjes de Middellandse Zee over te steken en vervolgens in Europa een mager welkom ontmoetten.

Over het kwade denken als oorzaak van het lot van ook deze de slachtoffers geen woord.

We zijn op de avond van de 4e mei naar Amsterdam gegaan en kijkend over het IJ de twee minuten stilte beleefd in een rumoerige koffietent. Via de geluidsinstallatie werd klokslag acht uur in vriendelijk Engels verzocht twee minuten stilte in acht te nemen. Dat gebeurde. Totaal. Het viel over je. Op het IJ werd niet meer gevaren.

Ook het water viel stil. Maar fietsers reden door. Die genieten in Amsterdam van een onbegrijpelijke vrijheid.

In het Muziekgebouw aan ’t IJ luisterden we naar de tere muziek van Charles Ives, welke muziek de Onvoltooide van Schubert en Die Kunst der Fuge in sloot met de onvoltooide nr. 4, die als een snik eindigt. Volgens historici de laatste compositie van Bach.

Muziek klinkt als er geen woorden meer zijn.

Denken en herdenken zijn vrij

gaan waar gewenst.

Bij deze muziek

dicht bij de dood

van onvoltooide

levens.

Terug naar Weerwater >>>>>>> Home Bert de Jong