Boom

De gelukkige boom

aan de Esweg

staat er nog

Zou er tussen mij en de redactie van het dagblad “Trouw” , misschien wel de beste van het land, zoals wordt beweerd, een telepathische verbinding bestaan? Je zou het haast voor mogelijk houden.

Verreweg het grootste deel van mijn werkzaam leven spande ik me voor die krant in. In den regel begrepen we elkaar op de redactie als team goed. Nu heb ik mijn 25-jarig jubileum als gepensioneerde reeds gevierd. Om dan nog in een nuttige en werkzame telepathie te geloven?

Hoewel. De krant “Trouw” is sterk in het brengen van series artikelen. Het is een methode de verschijnselen, problemen en onderwerpen nog beter uit te diepen. Daar bestaat behoefte aan. Nooit slecht.

Deze min of meer zomerse dagen loopt een serie van de redactie “duurzaamheid” over de mooiste en indrukwekkendste boom per provincie. Hoe kom je er op.? Het onderwerp levert in ieder geval twaalf provinciale verhalen op.

Als eenvoudige lezer ben ik niet gek op series. Ze zijn verplichtend; dwingen je te blijven lezen. Met de bomen ligt dat anders. Die interesseren me.

Voor de provincie Drenthe, waar ik geboren ben, heb ik mijn favoriete boom.

De verleiding was groot een mailtje met mijn tip naar de redactie te sturen. Ik twijfelde aan het effect. De jongelui daar weten niet wie ik ben en de oude garde zou kunnen denken: daar heb je hem weer.

Zo ver over het graf regeren gaat niet.

Bij het lezen van de verhalen over bomen in andere provincies dacht ik steeds aan mijn boom in Drenthe. Nee geen e-mailtjes, chats en ook geen telefoontjes richting redactie.

Als ze daar maar op die boom komen. Onwillekeurig ging deze gedachte de blauwe ruimte in.

En daar staat dan in de “Verdieping” het verhaal over de Drentse boom.

Het was mijn boom.

De dikke boom aan de Esweg in Beilen. De zomereik.

Die boom. Ze stond er in de eerste helft van de vorige eeuw al voor de Esweg werd aangelegd. Het verkeer naar het Zuiden wurmde zich toen via de Assestraat, Hekstraat en Brinkstraat door het dorp heen.

Een keer per jaar liep het helemaal vast als de TT in Assen afgelopen was. We zaten met boekjes en blaadjes bij de boom aan de kant van de weg en zetten een streepje voor elke knetterende motor en auto die ons passeerden op weg naar het zuiden en huis. Wie de meeste streepjes had, was winnaar.

De dikke boom stond in de weiden, die het gehucht Eursinge van het dorp scheidde . Er groeiden daar meer mooie eiken. De dikke boom overleefde de aanleg van de Esweg. Er werd eerbiedig afstand gehouden. Eursinge was enkele mooie boerderijen rijk. In de loop der tijden is niet veel van het gehucht overgebleven.

Toen de Esweg daar was, zaten we op de dag van de TT onder de boom de streepjes te zetten. Ondanks het feit dat onze gereformeerde dominee op de preekstoel had gewaarschuwd, dat de TT in Assen een goddeloos gebeuren was. Want de motorrenners daar brachten in de scherpe bochten van het circuit hun eigen levens in gevaar, levens die van God waren gegeven.

Wij en de boom bleven daar onbewogen van.

De Esweg was precies een kilometer lang, had ik van mijn vader geleerd. De lengte van de Esweg heb ik exact in mijn denken geprint. Mijn leven lang ben ik me bewust geweest hoeveel keer ik op welke moeizame tocht nog de lange Esweg moest afleggel.

Aan de Esweg niet ver van de dikke boom was ik in de hoogste klas van de lagere school uitgenodigd voor een feestje. De jarige woonde aan de Esweg niet ver van de dikke boom.

Aan het slot van de avond werd aan pandverbeuren gedaan. Ik snapte er niet veel van en maakte een fout. Om mijn pand terug te krijgen moest ik naar de achterdeur. Het was al donker geworden. De lol was er voor me af. Een mij onbekend meisje liep mee en bleef bij me. Ze zei, dat ik haar een zoen moest geven.

Een ding was zeker. Je zoende geen meisjes. Ze zouden je uitlachen toch. Ik wilde mijn pand terug en gaf haar een zoen. Ze vroeg er nog één.

Een ervaring. Het bleef niet bij twee. Ze woonde in Assen en ik beloofde de volgende zondag naar haar toe te gaan. Thuis vertelde ik, dat ik naar Assen moest en vroeg hoe ik dat zou doen. Moeder voelde er weinig voor. Ik voerde als argument aan, dat het meisje echt gereformeerd was. Dat kon toch geen bezwaar zijn. Moeder heeft het uit mijn hoofd weten te praten. Ik had nog een lang leven voor me en nog alle gelegenheid te zoenen, zei ze.

Wanneer we in latere jaren weer langs de dikke boom kwamen, moest ik altijd weer naar dat huis van het feestje kijken. Het huis met het spitse dak en donkerbruine pannen erop staat er nog.

De boom, die volgens de krant meer dan drie eeuwen oud is, mag historisch genoemd worden. Schuin tegenover de boom is, toen de Esweg gereed was, de villa gebouwd van de burgemeester van Beilen. Hij werd in de jaren veertig van de vorige eeuw tijdens de bezetting snel de laan uitgestuurd, omdat hij weigerde de namen en adressen van de joodse dorpsgenoten aan de Duitsers door te geven. De Duitse politie maakte zich snel meester van de villa.

Je kon beter niets te maken hebben met die mofficaanse politie. Het was in de laatste oorlogsjaren, dat mijn vader werd ontboden aan de Esweg voor een verhoor. Hij was niet in slechte handen gevallen en na een paar uur terug.

Later pas drong het tot mij door wat ons als gezin had kunnen overkomen. Vaders van klasgenoten op de HBS waren niet meer thuis gekomen en na gevangenschap vermoord door de bezettende macht.

Het was daar bij de dikke boom aan de Esweg goed afgelopen.

Zo’n boom is niet alleen goed voor een serie van een redactie, die extra interesse heeft voor duurzaamheid, ze is door de eeuwen heen geschiedenis geworden. Belangrijker is dat aan de boom geschiedenis kleeft; door haar imposant gebladerte ruisen de verhalen.

Vader heeft de dikke boom meer dan eens gefotografeerd. Zie foto boven het verhaal. Hij stond, ik schat tachtig jaar eerder, op dezelfde plek als de fotograaf van "Trouw".

Henk Lanting, die over de bomen gaat in de gemeente Midden-Drenthe zegt in „Trouw”, dat de boom geluk heeft gehad. Geen blikseminslag, geen ziekte door schimmel. De dikke boom kan nog veel ouder worden door er niets aan te doen en verder te laten groeien.

De boom blijft en belooft geluk. Ze blijft en staat op het middelpunt van de provincie Drenthe.

Toen we verder gingen studeren in Amsterdam, waren we snel uit het dorp verdwenen.

Mijn broer is, nadat hij was gepensioneerd, in Eursinge gaan wonen, dat geen gehucht meer is - de boerderijen zijn verdwenen - maar een plezierige wijk van het dorp is geworden.

Mijn veel te vroeg gestorven moeder

ligt haast in de schaduw

van de dikke boom

op het kerkhof

aan de Asserstraat

begraven.

**********

Nee, ik ben niet meer in de omgeving van de dikke boom gaan wonen. Een mens kan niet alleen bij bomen leven. Provincies moeten meer bieden dan bomen. Ik woon nu in de polder van de provincie Flevoland, waar nog geen historie is, zoals wordt beweerd. Toch heb ik mijn favoriete boom in deze provincie. Een boom, waarover te vertellen valt. En ook historie in haar schaduw ontstaat.

Niettemin, geen telepathische pogingen richting mijn krant. Ze zoeken het maar uit met de serie. Ik lees het wel.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater

Home