engel

De boodschap

van

G a b r i e l

Zij zit in de ruime hal van de verpleeginrichting naast de ingang van de ruimte, waarvan met succes een bruin café is gemaakt en waar de versnaperingen en drankjes tegen minimale prijzen zijn te krijgen.

Ze is zestig jaar of ouder. Tegen haar knie aan staat een rolstoel gedrukt, waarin een oudere vrouw is gezet. Zij zit er niet in, maar hangt er met haar volle gewicht scheef in. Het hoofd rust zwaar op haar schouder. Ze is, ondanks het rumoer in de hal in een diepe slaap verzonken. Ik vraag me af of de rolstoel met de haast levenloze bezitster niet zal kieperen. Maar de jongere vrouw houdt de rolstoel vast en slaagt erin het geheel in evenwicht te houden.

Ik kan niet nalaten steeds naar dit trieste tafereel te kijken. Mijn oudere broer beweegt zich dwalend door de hal. We houden hem in de gaten om te voorkomen dat hij de richting definitief kwijt raakt.

Hij trekt de aandacht van de vrouw naast de rolstoel. Zij groet hem. Dat ontgaat mijn oudere broer niet; hij glimlacht terug en schuift op haar af.

Wim gaat naast de slapende gestalte in de stoel staan alsof hij weer bezig is in het ziekenhuis en consult verleent. Hij kijkt bedachtzaam op haar neer en vraagt luid en duidelijk aan de jongere vrouw: "Wie is dat?"

De hele middag heb ik zijn verhalen aangehoord en nog geen verstaanbaar woord horen zeggen. En nu: "Wie is dat?"

"Dat is mijn moeder", is het antwoord, zwaar van wanhoop.

De ogen van de dochter zijn dof.

Wim kijkt nog een moment naar zijn 'patiënt' alsof hij een beslissing moet nemen en loopt om de rolstoel heen naar de dochter, legt zijn hand in haar hals en geeft haar een zoen.

Dan schuifelt hij weer naar ons toe.

Het besluit van het MDO van de inrichting dat Wim het complex niet meer kan verlaten, ook niet onder de hoede van zijn broers, is ex cathedra. Niet voor discussie vatbaar. Zo is beschikt. Het zal het allerbeste voor hem zijn.

Buiten het gebouw is een afgesloten, maar mooie ruimte ingericht met wandelpaden, vijvers, bruggetjes en banken om uit te rusten. We liepen drie keer een rondje. Ter compensatie.

Voor mijn oudere broer was elk rondje nieuw en leek iedere stap een eerste te zijn.

Hij leeft van ogenblik tot ogenblik en heeft verleden noch toekomst.

Alleen een eeuwig nu.

Wat veronderstellen we, wat weten we er van? Weer binnen in de hal is hij er even bij. Hij stapt op de dochter af, die de tijd doodt van het bezoek aan haar niet aanspreekbare moeder in de rolstoel.

Wat kan ik weten? Reeds jaren heb ik contact met Gabri, die ik tijdens een vakantie ontmoette en aan wie ik de zorgen over mijn oudere broer kwijt kon. Hij werkt in een inrichting, waar onder meer dementerenden geherbergd worden. Zijn werkzaamheden kunnen bar en gruwelijk zijn, heb ik uit zijn verhalen begrepen. De bezuinigingen laten zich gelden. Maar Gabri klaagt nauwelijks.

Gabri is in mijn ogen deskundig. Afgaande op mijn verhalen en de foto's, die ik laat zien, oordeelt hij dat Wim niet ongelukkig leeft. Terwijl we genoten van een nuttige maaltijd stelde ik Gabri op de hoogte van het besluit van het MDO, dat Wim geen uitjes meer mocht hebben met familieleden buiten het gebouw. Ik moest hem bekennen tot voor kort het bestaan van een dergelijk overleg me niet bewust was. Ik vertelde hem dat de ervaringsdeskundigen van de inrichting beducht zijn voor de inbreng van familieleden met hun onderlinge emotionele meningsverschillen. Gabri kon dat bevestigen, maar moest toegeven dat de deskundigen het onderling ook niet altijd eens konden zijn.

Dit terzijde De met mij en mijn oudere broer meelevende Gabri legde uit dat de onschuldige excursies met intimi van de demente bewoner een ongunstige invloed kunnen hebben.

De boodschap van Gabri, zijn naam is een afkorting is van de naam van de aartsengel Gabriel, was duidelijk en voor mij een vingerwijzing van boven. Een mens wikt, …

Wat weet je? Wat ervaar je?

Na onze excursie op eigen terrein terug in de hal, waar het op dit moment van de dag druk is. Het valt me op dat Wim in deze omgeving weer 'meneer De Jong’ is. Hij wordt begroet en toegeroepen. Het ontgaat hem niet en glimlacht. Gabri bevestigde, zoals wordt beweerd, dat de karakters door de dementie of andere ernstige aandoeningen veranderen en niet in het voordeel van de betrokkenen.

Als ik Wim in de hal zie gaan, alsof hij bezig is aan een rondgang van zijn ziekenhuis, straalt hij een vriendelijkheid uit, die me een leven lang nog niet in die mate was opgevallen.

Een karakter kan veranderen.

Voor Wim dan in zijn voordeel.

De ogen van de dochter,

(die haar wezenloze moeder bezoekt)

en de ogen van Wim

rustten na de knuffel in elkaar.

Contact, ondanks alles.

Bert de jong

Terug naar Weerwater >>>>> Home